|S|
tl®
O
t™
Bs
g
17
een clavecimbelconcert in de zaal van de Oude
Doelen, waarbij ’alle de ouvertures zullen zyn van
de Compositie van dien jonge Componist, die
nooit zyn weerga gevonden hebbende, de
goedkeuring van de Hoven van Weenen, Versailles
en Londen heeft weggedragen’. Maar daar liet het
wonderkind het niet bij, want ’de Liefhebbers
kunnen na hun plaisier hem Muziek voorleggen,
hy zal het zelve alles voor de vuyst weg speelen’.
Voor een kaartje voor dit concert moest drie
gulden worden neergeteld. Dat was voor het
merendeel van de Hagenaars een enorm bedrag. Zij
verdienden een gulden per dag en velen haalden
zelfs dat bedrag niet en waren aangewezen op de
liefdadigheid van anderen.
Zeer caducq
Halverwege die eeuw zag eindelijk ook het
stadsbestuur in dat het bij de bestrijding van de
De toenemende armoede en de hoge belastingen
leidden tot groeiend verzet tegen de rijke
regentenfamilies, die een zorgeloos leventje
leidden, onder elkaar de goed betaalde
bestuursbaantjes verdeelden en zich te buiten
gingen aan ergerlijk machtsmisbruik. De
stadhouder, van wie het volk zijn heil had
verwacht, werd meer en meer gezien als het
symbool van de verfoeide regentenmacht. Overal
in het land gingen zich de patriotten roeren, die
meer invloed van de burgers op het bestuur wilden.
Zij verenigden zich in gewapende burgerkorpsen
en exercitiegenootschappen. Alleen met hulp van
het Pruisische leger kon de oproerige beweging
worden onderdrukt. De oude regentenkliek werd
in haar macht hersteld en de vooraanstaande
patriotten moesten vluchten. Maar in 1795
herleefden de patriotse idealen, toen de Franse
legers de bevroren rivieren overtrokken en ons
land bezetten.
Een roodfluwelen kussen
De Franse troepen, die in 1795 ’vrijheid,
gelijkheid en broederschap’ kwamen brengen,
werden als bevrijders ingehaald. Maar hun komst
heeft niet die verbeteringen gebracht, die velen
ervan verwacht hadden. Stadhouder Willem V was
met zijn gezin naar Engeland gevlucht en Den
Haag was dus geen residentie meer. Even leek het
erop dat de traditie zou worden hersteld.
grote armoede in de stad niet kon volstaan met het
organiseren van klopjachten op bedelaars, waarbij
er vaak honderden werden opgepakt. De stad
besloot in 1758 het armbestuur van de Hervormde
Diaconie een subsidie van zo’n 16.000 gulden te
geven uit de opbrengst van de belasting op wijn en
brandewijn. Maar door de economische
achteruitgang in die tijd bleef de armoede
toenemen en zag de stad zich genoodzaakt de
subsidie jaarlijks te verhogen. In 1770 ging de
magistraat nog een stap verder. De diaconie zou
voortaan alleen de lidmaten van de Hervormde
Kerk bedelen, de stad zou de zorg voor de overige
armen op zich nemen. Het daarvoor ingestelde
Burgerlijk Armbestuur ontfermde zich niet alleen
over de ’gewone’ armen zoals bejaarden en
werklozen, maar ook over al diegenen die ’zeer
caducq, niet de snedigste, kwalijk ter spraak of
steekeblind’ waren.
'Ss
BW:
g
E=
T-r
Hierboven: Nadat de
patriotten in 1795 de
Bataafsche Republiek
hadden uitgeroepen, bleef hel
onrustig in de patriotse
gelederen. Ook Den Haag
gonsde van de politieke
discussies tussen de
verschillende patriotse clubs,
die bijeen kwamen boven het
Boterhuis of zoals op deze
tekening uit omstreeks 1795,
in de Oude Doelen (GA).
Rechtsboven een insigne
zoals gegoede patriotten dat
droegen. De scheldnaam van
de patriotten was 'kezenDe
patriotten haakten daarop in
en lieten onder de
dubbelzinnige tekst 'ik bijt
op mijn tijd’een keeshondje
afbeelden (HGM).
Rechts: De spanningen
tussen patriotten en
prinsgezinden leidden ook in
Den Haag tot menige rel. De
minste aanleiding kon de
verhitte gemoederen al doen
ontbranden. Dat gebeurde
bijvoorbeeld toen patriotse
afgevaardigden naar de
Staten van Holland in 1786
het Binnenhof wilden
verlaten door de poort die
uitsluitend door de
stadhouder mocht worden
gebruikt. Vurige
Oranjeklanten versperden
hen de weg (GA).
II
sdde ii ut