1 De Haagse ooievaar 25 De elite bezocht de deftige sociëteit De Witte aan het Plein. Onder het genot van een drankje, dat door keurige bedienden in livrei werd aangedragen, haalden de heren herinneringen aan Indië op, legden een kaartje of speelden een partijtje biljart. Bij mooi weer waren ook veel verlofgangers te vinden in de ’Buitensociëteit’: op de boulevard en de pier in Scheveningen. Direct na de oorlog werden herbouwplannen gemaakt om de oorlogsschade te herstellen en de stad aan te passen aan de optimistische toekomstverwachtingen van die dagen. In het jaar De bezettingsjaren Halverwege de jaren dertig was de ergste crisis voorbij en begon de economie zich weer te herstellen. De opleving duurde maar kort. In mei 1940 vielen de Duitse troepen ons land binnen. De vijf bezettingsjaren die daarop volgden, werden gekenmerkt door terreur, angst, vernietiging, honger en dood. Toen na de bevrijding in 1945 de balans kon worden opgemaakt, werd de omvang van het aangerichte leed pas goed duidelijk. Honderden mensen waren slachtoffer geworden van het oorlogsgeweld, 151 waren er gefusilleerd. Van de 17.000 joodse Hagenaars hadden slechts 1700 de oorlog overleefd. In de hongerwinter stierven meer dan 2000 mensen door gebrek aan voedsel. De bouw van de Atlantik Wall - de Duitse verdedigingslinie langs de kust - had grote gaten in de stad geslagen. Duizenden huizen gingen verloren of werden zwaar beschadigd. permanent, tussen de 20 en 30 duizend mensen uit Indië in Den Haag. En al leefden velen gewoon als Nederlander onder de Nederlanders, ze hadden toch altijd behoefte om elkaar op gezette tijden te ontmoeten. Er waren verscheidene verenigingen die bijeenkomsten organiseerden. Een orkestje speelde dan krontjong-muziek, de verhalen kwamen los en wie in de problemen zat, kreeg de aandacht waaraan hij behoefte had. Een bekend trefpunt was Boeatan, gevestigd aan de Kneuterdijk, in het pand waar nu restaurant Garoeda zit. Beneden was een winkel waar Indische kunstnijverheid werd verkocht en op de eerste verdieping werd een uitstekende rijsttafel geserveerd. Een spottende verklaring van het stadswapen van Den Haag wordt gegeven door een oud rijmpje: Hoogh op de coten Maeger van poten Leenigh van neck Glat in de beek Ledigh van maegh Sulx isset waepen Van sghraven haegh. De officiële beschrijving van het Haagse wapen klinkt wel iets voornamer: In goud een stappende ooievaar van natuurlijke kleur, houdend in deszelfs bek een paling van sabel (zwart). Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door twee omziende leeuwen van goud. Op het eerder aangehaalde rijmpje is trouwens ook een moderne variant, die zonder omhaal duidelijk maakt waarom de ooievaar hel symbool is voor de typische ‘Hagenaar’. Deze verklaring luidt als volgt: Hoog op de poten, dun in de veren en een grote bek. Rechtsboven: Muzikale verlofgangers en oud-Indischgasten vormden vaak orkestjes van zeer uiteenlopend genre. Ze speelden natuurlijk vooral krontjong- en gamelanmuziek. maar ook wel jazz. Hel befaamde krontjongorkest van de Vereniging Eurasia werd in 1928 zelfs uitgenodigd om in Londen een plaat op te nemen. We zien hier het orkest in de Londense studio (GA). Hierboven: Het restaurant Boeatan in de Heulstraat stond in de jaren dertig van deze eeuw bekend om zijn voortreffelijke rijsttafel. Het interieur was opgesierd met fraaie produklen van Indische kunstn ij ver hei d (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1984 | | pagina 25