i
Hl-
Alexandrine Tinne
W
aan de schouwburg. Sommige diensten werden
geheel railloos gereden, zoals die van de Plaats
naar Scheveningen. Vier paarden trokken dan de
zware, hoge wagens. Op rails werden twee paarden
voldoende geacht om de railroader in maar 35
minuten over het zeven kilometer lange baanvak
naar Delft te trekken. Er werd veel en vaak té veel
van de paarden gevergd.
Ondanks een veelbelovende start ging het noch de
Engelse, noch de Franse maatschappij, zoals de
Hagenaar ze aanduidde, voor de wind. Het
materieel van de Franse maatschappij werd zo
verwaarloosd, dat in 1870 drie van de vier op Delft
rijdende wagens en alle negen paarden door de
politie werden afgekeurd. Het bedrijf sukkelde nog
wat voort, tot het in 1875 over de kop ging.
De Scheveningse tram van de Engelse
maatschappij verging het niet veel beter. Defecte
wagens, ontsporingen, aanrijdingen en de hevige
concurrentie van de goedkopere omnibussen
brachten het bedrijf aan de rand van de afgrond. De
in 1867 opgerichte Haagsche Tramway
Maatschappij nam de tramlijn over. Van de vijf
directeuren was het alleen David Romijn, die zich
volledig inzette voor het bedrijf, al was de wijze
waarop hij dat deed, bedenkelijk. Romijn was
altijd langs de lijn te vinden, scheldend op zijn
koetsiers en conducteurs, maar vooral berucht om
de hondse manier waarop hij zijn passagiers
behandelde. Na afloop van een vuurwerk op
Scheveningen deinsde hij er zelfs niet voor terug de
mensen die de gereedstaande trams bestormden,
hardhandig tot de orde te roepen door met een
zweep op hen in te ranselen. Dat zijn passagiers
daar minder gelaten op reageerden dan zijn
paarden, werd Romijn snel duidelijk. Hij moest
door de politie worden ontzet.
Het personeelsbeleid van de Haagsche Tramway
Maatschappij blonk ook niet uit door
fijngevoeligheid. Bij de aanvang van de
-7
1
uurnniiuiapw
unmunnnujiwji
Onderaan deze pagina: De
Plaats op een houtgravure
die C.A. Last omstreeks 1870
maakte. Hier vertrokken
sinds 1866 de wagens van de
Alge me ene Nederlandsche
Railroute Maatschappij - de
ANRM - voor hun rit naar
Scheveningen. Op dit traject
reden de railroaders geheel
'railloos’. De rit naar Delft
werd op rails gereden. Twee
paarden trokken dan het
hoge en zware gevaarte in
maar 35 minuten over het
zeven kilometer lange
baanvak (GA).
Linksboven: Op deze
prentbriefkaart van rond de
eeuwwisseling is wagen 63
van de Rode lijn onderweg
naar het Kurhaus. Over
enkel spoor reed de tram
door de Keizerstraat, om de
Oude Kerk heen en
vervolgens langs de
Wassenaarsestraat en de
Gevers Deynootweg naar het
Kurhaus. Gezien de lange
afstand en de vele passagiers
die van deze lijn gebruik
maakten, werd op dit traject
meestal met twee paarden
gereden. De Keizerstraat
biedt al een levendige
aanblik met de
aapjeskoetsier, de
wandelaars en de badgasten
in keurige kostuums (GA).
Rij zijn overlijden in 1844 liet de Haagse koopman Philip Tinne een enorm
vermogen na aan zijn adellijke vrouw Henriette van Capellen en hun enige
dochter Alexandrine. Vooral Alexandrine zou zich ontwikkelen tot een
enthousiast reizigster. Toen moeder en dochter in 1855 een bezoek aan
Egypte brachten, werd dat hel begin van een avontuurlijk beslaan. Het doel
van een volgende reis was een expeditie over de Nijl. Op die reis werden
moeder en dochter vergezeld door tante Adriana van Capellen. Het
gezelschap had zich tijdens de tocht van alle gemakken voorzien. Zelfs het
gietijzeren ledikant van Alexandrine werd meegenomen. Voor de bagage
waren maar liefst 500 dragers nodig. De meegevoerde huisapotheek kon niet
verhoeden dat Alexandrine's moeder in 1863 door ziekte overleed. De reis
werd voortgezet. Ook het overlijden van tante Adriana in het jaar daarop was
voor Alexandrine geen reden terug te keren naar Den Haag. De inmiddels
29-jarige avonturierster vestigde zich, omringd door Arabische en Afrikaanse
bedienden, in Cairo. Begin 1869 besloot Alexandrine een tocht door de
Sahara te maken. Op 1 augustus liep een ruzie tussen de Arabieren en de
Toearegs in haar gevolg uit op een vuurgevecht, waarbij Alexandrine werd
gedood.
•'.ïW^S
44
I .“T’. i 1
SÊjii1 rif/ If. y)