750 jaar Den Haag, de Hagenaars en hun reislust Onder redactie van Maarten van Doorn, Charles Dumas, Dick van der Maarel, Michiel van der Mast, Coos Versteeg en Peter Wander; met medewerking van Wim de Koning Gans en Evert Kwaadgras. in de middeleeuwen, en nog lang daarna, kon men op de wegen van Europa en Klein-Azië ook overal pelgrims tegenkomen. Want wie genezing zocht voor een kwaal of wilde boeten voor een misstap, nam de pelgrimsstaf en trok naar een van de vele pelgrimsoorden in de Nederlanden en daarbuiten. Beroemde bedevaartplaatsen waren het Heilige Graf in Jeruzalem of het graf van de apostel Jacobus in het Noordspaanse Santiago de Compostela. Maar ook een bezoek aan Onze Lieve Vrouw van Den Bosch of ’s-Gravenzande kon vaak al een oplossing bieden voor persoonlijke of huiselijke problemen. Niet altijd werden deze pelgrimstochten vrijwillig en uit religieuze overtuiging ondernomen. Ze konden ook als straf voor een misdrijf worden opgelegd. Zo werd in 1449 een Hagenaar, die strikken had gezet in het Haagse Bos, veroordeeld tot een bedevaart naar Keulen. Pas als hij in de Keulse Dom zijn zonde had beleden en van de Reizen was in vroeger tijden een gevaarlijke en tijdrovende onderneming. Voor zijn plezier ging niemand erop uit. Er waren nog maar weinig wegen en die waren doorgaans slecht begaanbaar. In de zomer was het reizen langs de stoffige zandwegen al geen genoegen, in de winter veranderden de wegen in ware modderpoelen waarin zelfs een ruiter te paard nauwelijks meer vooruit kwam. Bovendien bedreigden allerlei gevaren de eenzame reiziger op zijn tocht. Hij moest voortdurend op zijn hoede zijn voor struikrovers, bedelaars en ander gespuis, zoals rondtrekkende studenten, muzikanten en afgedankte huursoldaten, die het op zijn beurs hadden voorzien. Desondanks waren er toch altijd mensen die de gevaren en de ongemakken trotseerden en erop uit trokken. Kooplieden, reizende ambachtslieden en boden die een brief of een bericht moesten overbrengen, waren beroepshalve onderweg. Maar 1 Op hei omslag een gezicht op de Bierkade en het Groenewegje omstreeks 1820, geschilderd door J.F. Ellis. Langs de kades hebben verschillende zeilscheepjes aangelegd en vanuit de Wagenstraat komt een rijtuig, een zogenaamde berline coupé, aanrijden. Op de achtergrond zien we het Oude Vrouwen- en Kinderhuis (HG NI). Links: Een beetje onwennig rijden deze dames over de keitjes van het Buitenhof, met moeite de verraderlijke tramrails ontwijkend. Op deze foto uil 1906 zien we rechts op de achtergrond hel standbeeld van koning Willem II, dal in 1924 naar Tilburg werd verplaatst. Ervoor in de plaats kwam toen het bekende ruiterstandbeeld van dezelfde vorst (GA). Rechts het Spui, gezien vanaf het Zieken, rond 1717 gegraveerd door Avan der Laan. Het Spui was een van de drukste vaarwaters van Den Haag. Hier vertrokken oudtijds de veerschuiten naar Delft, Leiden en Amsterdam. Links op de achtergrond is de Nieuwe Kerk te zien (GA). 31

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1984 | | pagina 3