IBS®
9
lü
i
'fi
W
^ff
A®
g
Koetsen op het Voorhout
Het rijtuig waarin De Beatis zijn tocht maakte, was
al heel wat comfortabeler dan de middeleeuwse
reiswagens, die ongeveerd waren en waarin de
reizigers onder een eenvoudige huif van zeildoeken
lappen bescherming moesten zoeken tegen weer en
wind. Omstreeks 1450 bouwden de keizerlijke
wagenmakers in het Hongaarse Koes de eerste
rijtuigen die in leren riemen waren opgehangen en
daardoor minder schokten. Naar de plaats van
herkomst kregen deze rijtuigen de naam ’koets’.
Aan het begin van de zestiende eeuw reden er nog
maar weinig koetsen door de Haagse straten. Voor
de vele buitenlandse gezanten in de stad was de
koets echter al spoedig een dankbaar middel om
hun aanzien te verhogen. Het aantal koetsen
breidde zich in de loop van de zeventiende eeuw
dan ook zo snel uit, dat van het Voorhout met
recht kon worden gezegd dat ’daer hondert koetsen
sweven’. Maar zoals het wel vaker gaat met een
statussymbool, het zich laten rondrijden in een
koets was niet altijd een teken van echte welstand,
’want al de wereldt die moet thans in koetsen
pralen, al isser menich die geen haver kan betalen’
g&p.
IT-*
het voor die tijd meest gebruikelijke
vervoermiddel. Wie over land reisde, ging te voet,
te paard of met een rijtuig. Dat laatste deed de
Italiaan Antonio de Beatis, die in 1517 in het
gevolg van kardinaal Luigi d’Aragona een bezoek
bracht aan Den Haag. In zijn reisverslag toonde De
Beatis zich enthousiast over de stad. In Delft
’besteeg men weer de wagen en reed een Franse
mijl verder naar een dorp, Den Haag genaamd, zo
mooi als waar ook ter wereld. Het kan de
vergelijking doorstaan met elke grote en mooie
stad. In genoemd dorp ziet men een zeer mooi
paleis van de Rooms Koning met een meertje en
een mooie kerk’.
-d-
L't
L
32
33
Hierboven: Deze door een
driespan getrokken
reiswagen is niet onderweg
voor een plezierritje. De
dame in het rijtuig is
namelijk de vermogende
jonkvrouwe Catharina van
Orleans die. terwijl zij in Den
Haag bij familie logeerde, op
17 maart 1664 door Johan
D ieder ik Mortaigne werd
geschaakt en in een rijtuig
ontvoerd (GA).
Daarnaast: In het begin van
onze eeuw lieten welgestelde
Hagenaars zich nog graag in
een rijtuig vervoeren. Voor
het maken van kleine
tochtjes was vooral de calèche
geliefd. Dit open rijtuig was
voorzien van een leren kap.
die bij slecht weer kon
worden opgezet. Op deze foto
uit omstreeks 1900 zien we
de calèche van de familie
Rutgers-Smit voor de villa
’Kinderdijk’aan de Van
Stolkweg. In het rijtuig zitten
hun kinderen Janneke
Johanna en Jan Jacob, op de
bok de koetsier en een
palfrenier (GA).
Rechtsonder: Van het
Voorhout werd gezegd dat
'daer honden koetsen
swevenEn dat is op deze
17de-eeuwse afbeelding
duidelijk te zien. Op het door
een hekwerk om geven
middenpad flaneren de
wandelaars, daarbuiten
rijden de koetsen en
karossen hun rondjes tot ze
er 'wervel-sieck' van worden.
Maar men moest er nu
eenmaal iets voor over
hebben om ’te zien en gezien
ie worden’(GA).
i