it
311;
En dat laatste was ook letterlijk het geval, want in
de nachtschuit was bij de huurprijs van de roef het
gebruik van kussens inbegrepen.
Met een gangetje van zo’n zeven kilometer per uur
gleed de trekschuit kalm en zonder schokken door
het water. Tijdens de reis, die vaak uren kon duren,
hadden de passagiers alle tijd om de laatste
nieuwtjes uit te wisselen of te discussiëren over
godsdienst en politiek. En daar werd druk gebruik
van gemaakt, zodat het altijd levendig en gezellig
was in de schuit.
Zonder sukkelen
Snelheid was het enige punt waarop de postwagen
kon concurreren met de trekschuit. Er werd dan
ook alles aan gedaan om dat voordeel zoveel
mogelijk uit te buiten. Zo mocht de postwagen van
Den Haag naar Haarlem nergens langer dan een
half uur pleisteren, tenzij de passagiers eensgezind
besloten tot een langer oponthoud. De postwagen
op Amsterdam mocht op de pleisterplaatsen niet
langer stoppen dan nodig was om de paarden te
De hele dag onderweg
Voor de trekschuiten werden bestaande
waterwegen aangepast en van een jaagpad voorzien
en er werden nieuwe trekvaarten gegraven. In 1636
werd de Vliet, de oude verbinding tussen Delft en
Leiden, geschikt gemaakt voor de trekvaart. En
toen twee jaar later langs het Haagse Spui een
jaagpad was gelegd, kon men van Den Haag met de
trekschuit rechtstreeks naar Delft en Leiden reizen.
De nieuwe verbinding was meteen al een groot
succes.
Aan het einde van de zeventiende eeuw had Den
Haag verbindingen met Delft, Leiden, Amsterdam,
Breda, Utrecht en Antwerpen. Om de twee uur
vertrok een schuit naar Leiden en naar Delft zelfs
ieder half uur. De Delftse schuiten hadden hun
aanlegplaats bij de stadsherberg aan het Zieken, de
Leidse schuiten vertrokken bij het hotel ’De Zeven
Kerken van Rome’ aan het Spui.
Wie een reisje met de trekschuit van Den Haag
naar Utrecht wilde maken, moest er wel op
rekenen dat hij de hele dag onderweg was.
’s Morgens voor dag en dauw vertrok de schuit uit
Den Haag naar Leiden. Daar moest worden
overgestapt en ’s avonds om half tien kwam de
reiziger pas in Utrecht aan.
Weer of geen weer, de schuiten vertrokken altijd
stipt op tijd. Alleen wanneer de vaarten waren
dichtgevroren, waren de reizigers aangewezen op
de snellere, maar duurdere en minder gerieflijke
postwagens.
1?
F
X
Linksboven: Op deze
tekening van J. Greenwood
uit 1759 zien we hoe de
trekschuit er van binnen
uitzag. De hier afgebeelde
heren zijn geen gewone
reizigers, het zijn leden van
het zogenaamde Teeken
Collegie. die met elkaar een
dagje op stap zijn
(Gemeentelijke
Archiefdienst. Amsterdam).
Onderaan deze pagina:
P.C. la Fargue maakte deze
els van het Zieken ter hoogte
van het Leprooshuis, dat we
links zien liggen. Met een
kalm gangetje glijdt de
trekschuit door hel water,
voortgetrokken door het
paard dal op het jaagpad
loopi en bereden wordt door
de jager’(GA).
Daarnaast: De trekschuit die
van Delft onderweg is naar
Den Haag, passeert hier het
tolhek op de weg langs het
water. J. Weissenbruch
maakte deze litho in 1846
(GA).
II'
36