750 jaar Den Haag, de Hagenaars en hun gezondheid Chirurgijns en doctoren Serieuzer in de praktijk van de geneeskunde waren de chirurgijns. Al in de middeleeuwen waren er in het dorp Die Haghe enkele chirurgijns gevestigd. Zij sneden wratten weg, gaven clysma’s, legden verbanden aan, zetten gebroken ledematen en deden aderlatingen. Uit ervaring wisten zij ook wel iets van inwendige ziekten. Vaak was een chirurgijn tevens barbier, zodat hij afwisselend baarden schoor en gezwellen verwijderde. Wie het zich kon veroorloven, liet echter een doctor in de medicijnen bij zijn ziekbed komen. Zo’n middeleeuwse doctor voelde de pols van de hun smeerseltjes aan. De middeltjes bleken meestal, als de roes van de kermis voorbij was, niet zo doeltreffend. Maar dan waren de wonderdokters alweer op weg naar een nieuw en even goedgelovig publiek. Van de wieg tot het graf wordt de mens bedreigd door ziekten. Den Haag beschikt nu over twee grote ziekenhuizen, Leyenburg en Westeinde, en daarnaast nog over de kleinere hospitaals Bronovo en Rode Kruis, een Kinderziekenhuis, een Oogkliniek en een Zeehospitum. Het is bijna onvoorstelbaar dat de Hagenaars het ooit moesten doen met nauwelijks meer dan een Pesthuis en een Leprooshuis. En daar werden mensen niet opgenomen om behandeld te worden, maar omdat ze een gevaar voor hun omgeving waren. Op genezing hoefden ze niet te hopen. Wie ziek was, bleef thuis en zocht baat bij vertrouwde huismiddeltjes. Ging daarmee de kwaal niet over, dan kon hij zich wenden tot een hele stoet genezers. Maar het resultaat van hun behandeling hing meer af van het toeval dan van de deskundigheid van deze geneesheren. Vooral op kermissen en jaarmarkten prezen beunhazen en kwakzalvers hun wonderzalven, hun drankjes en Onder redactie van Maarten van Doom, Charles Dumas, Dick van der Maarel, Michiel van der Mast, Coos Versteeg en Peter Wander. Met medewerking van Mieke van Baarsel. 55 Op hei omslag: In de 17de eeuw werd het bij de gegoede burgerij gebruikelijk een kraamkamer in te richten, waar de aanslaande moeder kon bevallen en na de geboorte bezoek kon ontvangen. Maria la Fargue schilderde omstreeks 1785 de kraamkamer van een huis aan de Bierkade, bij de hoek van de Wagenstraat. Door het raam is nog net de Wagenbrug te zien. Het is winter. Binnen brandt het haardvuur. De baker vult een bakje met gloeiende kooltjes voor de stoof onder de rechter voel van de moeder of voor de vuurmand die rechts staal. Op de vuurmand werden de luiers gedroogd. Op de stoel rechts slaat de luiermand. Er bovenop liggen de zwachtels waarmee het kind tot onder de oksels werd 'ingebakerd'. Links staat het kraambed en tussen de beide vrouwen in zien we de wieg(HGM). Rechts: De coöperatie 'De Volharding' had behalve eigen winkels en bedrijven ook een ziekenfonds - nu het Azivo - waaraan een kliniek verbonden was. Een herenhuis aan de Gedempte Burgwal werd in 1926 daarvoor ingericht. Dit ziekenhuis bleek al spoedig te klein en werd in 1936 afgebroken en vervangen door een nieuw en groter gebouw. Op deze foto zien we een zaaltje van de vrouwenafdeling van het oude ziekenhuis (GA). Op de linker pagina: Het oude Pest- en Dolhuis aan hel Slijkeinde werd later gebruikt als krankzinnigengesticht. Tot aan het begin van onze eeuw zijn hier patiënten verpleegd. Deze foto werd genomen in de naaikamer, waar een van de personeelsleden bezig is met het verstellen van kleren en linnengoed GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1984 | | pagina 3