I
T
L
J
15
SI
Si
Het lijk van de dienstbode
Duizend leren emmers
Op grond van het Hof
Ook de opvatting dat het Hof van Holland als
enige bevoegd was in zaken die zich afspeelden op
grafelijke grond, leidde tot menig conflict. Ging het
om Binnenhof en Buitenhof, dan was alles
duidelijk, maar in veel andere gevallen ontstonden
er ruzies over de vraag of een bepaalde plek nu tot
grafelijk gebied diende te worden gerekend, of niet.
Doorgaans werden Vijverberg, Toumooiveld,
Lange en Korte Voorhout en het Plein eveneens
tot Hofgrond gerekend, maar de magistraat was het
daar maar al te vaak niet mee eens. Die verdeling
leidde soms tot merkwaardige situaties, zoals toen
een dief, achterna gezeten door de schout en zijn
rakkers, de voorpoort van het Buitenhof invluchtte
en daar niet door de Hofpolitie werd gearresteerd.
moest behandelen. Jan Swartshof was overigens al
lang gevlucht en bleef onvindbaar.
Integendeel, de politie van het Hof snelde toe om
de rakkers te beletten de man op hun terrein op te
pakken.
De Hagenaars hadden dan ook in feite met twee
besturen en twee rechtbanken te maken.
Geschillen tussen ’het dorp’ en ’het HoP werden
van geval tot geval uitgevochten door het beleggen
van zogenaamde ’Conferentiën’. In 1587 werd
de Sociëteit opgericht, officieel ’Sociëteit der
Hooge Collegiën en van den Haghe’ geheten.
Hierin zaten vertegenwoordigers van de magistraat
en van de provinciale regering.
Een belangrijke taak van de Sociëteit was de zorg
voor de brandweer. De Sociëteit stelde de
Opperbrandmeester of brandmeester-generaal aan.
Het was ook dit college dat in 1688 acht
slangenbrandspuiten aanschafte, een doeltreffend
LQD
lx
seiii
■F ii
sis aai
|ïii
91
In 1760 visie de Haagse politie hei lijk van de dienstbode van
freule Tengnagel uil de gracht van de Stille Veerkade. Hel lijk
werd naar hei luihuis van de Grote Kerk gebracht voor de
lijkschouwing. Zodra hei Hof van Holland dit vernam, eiste hei
hel lijk op. omdat het slachtoffer in dienst was geweest bij een
adellijke dame. Toen dit geweigerd werd, gaf het Hof enkele
gerechtsdienaren opdracht het lijk te ontvoeren.
In triomf droegen de Hojbeambien de kist met het stoffelijke
overschot van de dienstbode langs het stadhuis naar de
Gevangenpoort, waar het lijk ten tweeden male werd geschouwd.
De magistraat ontstak in woede en beklaagde zich onmiddellijk
bij de Staten van Holland. Die stelden het stadsbestuur in hei
gelijk. Maar hei Hof gaf zich nog niet gewonnen. Hel probeerde
nu zijn gelijk te krijgen bij de raadpensionaris. Maar zonder
succes. Hei eind van hei liedje was, dat hel lijk van de dienstbode
weer terugkwam in het luihuis van de Grote Kerk.
Hierboven: Ook in vroeger
tijden trad in een strafproces
een advocaat op als
verdediger van de
beschuldigde. Aan een van
die praktizerende advocaten.
Johan Schepman, dankt de
hier afgebeelde en door
J.E. la Fargue geschilderde
Praktizijnshoek zijn naam.
Schepman bewoonde van
1748 tot 1778 het tweede huis
van rechts. Dit reeds lang
verdwenen plekje lag tussen
het Buitenhof en de Hofweg
(HGM).
Rechts: De Gevangenpoort
was de gevangenis van het
Hof van Holland.
Oorspronkelijk diende het
gebouw alleen als
toegangspoort van hel
Buitenhof maar van 1420 lot
1828 werd hel voornamelijk
als gevangenis gebruikt. De
gevangenen zaten er geen
celstraf uit. maar werden er
opgesloten in afwachting van
hun proces. Alleen wanneer
iemand zijn schulden niet
betaalde, kon hij hier
langdurig worden gegijzeld
tol hij bereid was te betalen.
Bekende 'gastenvan de
Gevangenpoort waren onder
anderen Cornells de Wilt en
de beruchte baljuw Johan
van Banchem. Ook Jan de
Bakker, die in 1525 als eerste
in ons land als ketter op de
brandstapel kwam, heeft er
gevangen gezeten. In 1853
werd de poort lot monument
verklaard - uit die tijd stamt
dit schilderij van P.D. van der
Burgh - en in 1882 kreeg het
de beslemming van museum
(HGM).
n
llQ>
j||D
gT’
s