yjhj i El 1 bt apparaat dat enige jaren tevoren door de Amsterdamse kunstschilder Jan van der Heyden was uitgevonden. In 1705 kocht de Sociëteit ook nog eens duizend leren emmers. Door het instellen van brandkeuren nam de magistraat voorzorgsmaatregelen tegen brand. Hooibergen, die heren der in de stad lagen, moesten verdwijnen. Er kwamen bepalingen waar buskruit wel en waar niet mocht worden opgeslagen, alsook hoe het explosieve materiaal moest worden vervoerd. Huizen mochten niet meer van hout worden gebouwd en aanvankelijk werd alleen aangemoedigd om de daken met pannen in plaats van stro te bedekken, maar wat later werd dat een verplichting. Tot de komst van de telefonische brandmelding in 1884 werden branden meestal het eerst gesignaleerd door de torenwachters op de Grote Kerk. De wachters werden ook wel trompetters genoemd, omdat ze ’s nachts elk half uur uit alle zes seingaten de trompet moesten blazen om te laten merken dat ze niet sliepen. Bij brand werd de grote klok geluid. Vervolgens werden aan de kant van de brand bij nacht twee lantaarns, of als het overdag was, twee manden opgehangen en één lantaarn of mand aan de tegenovergestelde zijde. De klapwakers, die over de nachtelijke rust in de stad waakten, moesten in geval van brand hun klap of ratel flink gebruiken en zo hard mogelijk ’Brand, Brand!’ roepen. Degene die een brand het eerst meldde, kreeg een premie. Iedere buurtbewoner was verplicht bij brand te helpen blussen. Men vormde een lange rij en gaf emmers water door. Met natte zeilen werden naburige huizen afgedekt, brandende muren werden omver getrokken. Het optreden was er vooral op gericht uitbreiding te voorkomen. Pas door de uitvinding van de slangenbrandspuit werd het mogelijk daadwerkelijk te blussen. Voor echt grote stadsbranden is Den Haag altijd F- 92 Daarnaast: Drie van deze autospuiten zijn van 1919 tot 1943 bij de brandweer in gebruik geweest. Per minuut spoten deze wagens 1500 liter water (GA). Daaronder een éénpaardsslangenwagen of haspelwagen. Het Haagse brandweerkorps beschikte in 1910 over acht van deze wagens (GA). Linksboven: Deze Fiat uil 1914 diende als maleriaalwagen en als kleedkamer, waarin de brandweercommandant zich tijdens de rit naar de brand kon verkleden in zijn 'werk tenue' (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 16