mb o -Uv> o KI bevoegdheden van de oude magistraat naar zich toe. De rechtspraak door schout en schepenen bijvoorbeeld werd door van rijkswege ingestelde rechtbanken overgenomen. Voortaan golden ook voor iedereen in het land dezelfde wetten. Financieel werd het stadsbestuur ondergeschikt aan de provincie, die elk jaar de begroting moest goedkeuren voordat er geld mocht worden uitgegeven. In 1824 kwam het dagelijks bestuur in handen van één burgemeester, L.C.R. Copes van Cattenburch, met vier wethouders, door de koning uit de raad benoemd. De raadsleden hadden zitting voor het leven en als er een plaats vrij kwam, mocht een kiescollege, dat dooreen klein groepje stemgerechtigde burgers was gekozen, een nieuw raadslid benoemen. Aangezien de koning en de provincie het nu voornamelijk voor het zeggen hadden, stelde het politiek gezien weinig meer voor om stadsbestuurder te zijn. Copes van Cattenburch Burgemeester Copes van Cattenburch probeerde niettemin zijn functie inhoud te geven. Hij was er de man niet naar om alleen naar de hogere overheden te luisteren en nam zelf initiatieven. Nog maar nauwelijks benoemd, kwam hij al aanzetten met plannen vooreen nieuw badhuis, een kanaal van Den Haag naar Scheveningen en een haven. Deze combinatie zou volgens hem de stad een gouden toekomst bieden en jaren werk leveren aan arme Hagenaars. Het kanaal kon het stinkende grachtwater afvoeren, de haven en het badhuis zouden veel rijke toeristen uit Engeland trekken, die tot dan toe hun geld in badplaatsen als Calais, Boulogne of Oostende uitgaven. Bovendien zou een haven een uitkomst zijn voor de vissers, die nu hun bomschuiten iedere keer het strand op- en afsleepten. De raad vond het allemaal prachtig, ook al ^>$8 94 Geheel links: In hei rampjaar 1672 verhinderden de schutters niet dat het Haagse 'grauw' raadpensionaris Johan De Win en zijn broer Cornells uil de Gevangenpoort sleepte en op de Plaats lynchte. Een aantal schutters heeft zelfs daadwerkelijk meeedaan bij deze moordpartij, die door Romeijn de Hooghe op een ets is af geheeld (HGM). Ernaast: Het Haagse schuttersgilde bestond in de 17de eeuw uit zes vendels, waarvan hei Oranjevendel waarschijnlijk het oudste is. In 1617 werd de vaandeldrager van dit vendel geschilderd door E.C. van der Maes(HGM). Tijdens zijn verblijf op het Binnenhof van 1462 tot 1464. gaf Karei de Stoute opdracht aan de oostkant van de Hof’ijver drie schietbanen aan te leggen om er met de handboog te kunnen oefenen. Na zijn dood in 1477 raakten de banen en het bijbehorende gebouwtje in verval. Vanaf 1509 mocht het St. Sebastiaansgilde gebruik maken van de schietbanen. De schutters richtten een nieuw doelengebouw op en breidden dat in 1540 uit. Dit schilderij uit 1567 geeft van die situatie een beeld: op de voorgrond de schietbanen, rechts de Doelen (HGM). OPUS1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 18