die zo kenmerkend was voor de gemeenteraden van voorheen. De communistische glazenwasser Louis de Visser en de cineast Willy Mullens van de Amusementspartij zaten samen met professoren en baronnen in de banken. Het regententijdperk was voorgoed voorbij. Onder Duitse bezetting De eerste raadsvergadering onder vreemde overheersing had plaats tien dagen nadat de Duitsers ons land waren binnengevallen: op maandag 20 mei. De Monchy had toestemming gekregen van de Stadtkommandant de vergadering te houden, waarbij wel de pers maar geen publiek mocht worden toegelaten. De burgemeester begon zijn speech met de herdenking van het joodse raadslid M. Joëls jr., wiens stoel die avond onbezet was. Joëls had enkele dagen eerder zelfmoord gepleegd. ’De smart, dat mijn geliefd, goed en mooi vaderland, waarvoor ik God uit het diepste van mijn hart dank om daarin geboren te zijn, thans de vreemde overheersing moet ondergaan, vernietigt het laatste restje van mijn uithoudingsvermogen’, schreef hij in zijn afscheidsbrief aan de burgemeester. Burgemeester De Monchy zou op 1 juli door de Duitsers uit zijn ambt worden gezet als straf voor ’Anjerdag’. De Haagse bevolking had zich namelijk op de verjaardag van prins Bemhard - zaterdag 29 juni - massaal in het oranje gestoken en met witte anjers getooid als uiting van protest tegen de Duitse bezetting. Paleis Noordeinde werd die dag een soort bedevaartsoord waar talloze Hagenaars bloemen legden en de felicitatieregisters tekenden. In de stad kwam het ’s avonds tot gevechten tussen mariniers en NSB’ers. Grote veranderingen In de gemeenteraad volgde de ene wijziging de andere snel op. Het communistische raadslid A. van Dijk nam al in mei ontslag en trok zich uit het politieke leven terug. Zijn opvolger J.J. Geluk mocht slechts twee vergaderingen bijwonen, want eind juli besloot rijkscommissaris Seyss-Inquart dat aan communisten en revolutionair-socialisten de toegang tot de gemeenteraad moest worden ontzegd. Half december werd ook het joodse raadslid E. Polak bij verordening uit zijn functie ontheven. Drees, die sinds 1913 in de Haagse raad zat en twaalf jaar wethouder van sociale zaken en financiën was geweest, was inmiddels gearresteerd en in kamp Buchenwald gevangen gezet. Op 31 augustus 1941 werd de gemeenteraad in zijn geheel door de Duitsers naar huis gestuurd. Professor L.L. van der Bilt, die voor De Monchy waamam, moest het nu alleen met de wethouders doen. Voor korte duur overigens, want nauwelijks een jaar later werd in zijn plaats de NSB’er H. Westra benoemd. De nog ’goede’ wethouders namen hierop collectief ontslag en werden eveneens door NSB’ers vervangen. Kabouters zonder kleren Een nieuw tijdperk zou weer aanbreken op 6 mei 1945, toen De Monchy opnieuw als burgemeester kon aantreden. Een halfjaar later werd door een kiescollege een tijdelijke gemeenteraad gekozen en f 91 L.C.R.. Copes van Cattenburch was van 1824 tot aan zijn dood in 1842 burgemeester van Den Haag. Toen hij drie jaar burgemeester was, portretteerde C. Kruseman hem samen met zijn vrouw R.G. van Mierop (HGM).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 21