w •X H Kloene Drit no iedereen had een even groot aandeel in die ’besomming’. De schipper kreeg ruim drie procent, een matroos bijna twee en het jongste maatje moest het met een half procent doen. Een visser maakte in een jaar ruim tien reizen, in duur variërend van enkele weken tot enkele dagen. Hoe lang de mannen wegbleven, was tevoren nooit bekend. De schepen volgden de trek van de haring van de Shetland-eilanden in zuidelijke richting. Daardoor werd de reis naar de visgronden steeds korter, maar de schipper gaf pas het sein om ’thuis te stomen’ als alle tonnen vol waren. En dat waren er soms wel vijfhonderd, ieder gevuld met zo’n 450 haringen. Het leven aan boord was niet alleen vermoeiend, het was ook uiterst ongerieflijk. Gedurende de hele reis kwamen de meeste vissers niet uit de kleren. Met hun natte en naar haring ruikende kleding kropen ze onder de dekens. Een kooi werd door twee man gedeeld en het verblijf voor de bemanning was niet alleen slaapkamer, maar tevens keuken en eetkamer. Frisse lucht kwam er nauwelijks binnen en vlooien in het beddegoed waren geen uitzondering. De meeste vissers waren zeer vroom. Aan boord zongen zij psalmen en bespraken zij godsdienstige zaken met elkaar. Voor de maaltijd ’deed’ de schipper ’de plicht’. Hij las uit de bijbel en ging voor in het gebed. Tijdens storm en noodweer putten de Scheveningers moed uit hun geloof. Niet alleen op zee, maar ook thuis, waar de familie wachtte. Nog steeds gebruiken Scheveningers de uitdrukking ’Storm is ook Gos weertje’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste vakbond in Scheveningen een christelijke grondslag had. In 1904 verenigden de Scheveningse vissers zich in de Visschersvereeniging Koningin Wilhemina. Acht jaar later richtte de socialistische organisatie Vrede en Welvaart een afdeling op in Scheveningen. De dorpelingen woonden tussen de Keizerstraat, Jacob Pronkstraat en Weststraat in huisjes die zonder enig stratenplan waren gebouwd zoals het uitkwam. In de woninkjes aan sloppen, poorten en hofjes vonden verbazend veel mensen onderdak. De huisjes hadden een kleine woonkamer, soms een zijkamertje en een zolder. Rond 1910 namen de klachten over de woningen met hun lage plafonds en dunne muren sterk toe. Tot grote opluchting van de dorpelingen besloot de gemeenteraad tot de bouw van een geheel nieuwe wijk voor de Scheveningse bevolking, ten zuiden van de haven. In 1915 begon de bouw van Duindorp. Duindorp bleef een typisch Scheveningse buurt met Scheveningse gebruiken en vrouwen in klederdracht. Eeuwenlang trouwden de bewoners van het vissersdorp vrijwel niet met ’een vreemde’, dat wil zeggen iemand van buiten het dorp. Daardoor kwam in het dorp maar een beperkt aantal familienamen voor. De meest voorkomende waren Pronk, Spaans, Toet, Taal, Vrolijk en Van der Zwan, maar ook Scheveningers met de namen Jol, Keus en Den Duik waren talrijk. Baak, Knoester en Vrolijk zijn namen die al in de zeventiende-eeuwse doop-, trouw en begraafboeken worden vermeld. Omdat de pasgeboren kinderen werden vernoemd naar de grootouders, was ook in de voornamen weinig variatie. De jongens heetten Giel, Baarthout, Ir1/t 1 F V i’ Geheel links: Het leven aan boord was hard. Als de vleet werd binnengehaald, stonden de mannen vaak tot aan hun liezen in de spartelende massa vis om de krebben te vullen (Schevenings Museum). Daarnaast: Ook vissers uit andere vissersdorpen legden in de Scheveningse haven aan om hun vangst te verkopen. Op deze foto uit 1930 zien we geheel rechts de boeg van een Urker schokker. Dat was een platboomde schuit, waarmee de Urkers langs de kust platvis vingen (GA). In 1799 werd een seinpaal gebouwd op een duin aan de noordkant van het dorp, dat sindsdien het Seinpostduin werd genoemd. In die tijd was ons land door de Fransen bezet en moest rekening worden gehouden met een inval vanuit zee door de Enge Is en. Om de ontdekking van vijandelijke schepen zo snel mogelijk te kunnen melden, werd een hele keten van dergelijke seinpalen langs de kust opgesteld. De seinpalen werden ook gebruikt voor het doorgeven van visserijberichten. Na het vertrek van de Fransen in 1813 kwam er een einde aan dit systeem van kustbewaking (GA). -1 1 J

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 10