m
regeringskredieten werd een gedeelte van de vangst
opgekocht en aan de Sovjetunie verkocht.
De visserij was toen overigens niet meer de enige
bron van inkomsten voor Scheveningen. In de
tweede helft van de negentiende eeuw had het
bad-en strandleven een hoge vlucht genomen en
naast het vissersdorp Scheveningen ontstond al
snel een badplaats Scheveningen. Wat begonnen
was met een eenvoudig badhuis, groeide in enkele
tientallen jaren uit tot een toeristisch centrum.
Scheveningen werd de eerste badplaats aan de
Nederlandse kust. Met hotels met klinkende
namen als Grand Hotel Gami, Kurhaus,
Oranjehotel, Savoyhotel en Hotel Rauch. ’Le
Courrier de Schéveningue’, een in het Frans
geschreven krant die dagelijks verscheen, hield in
de zomermaanden de voorname buitenlandse
gasten van alle evenementen en
wetenswaardigheden in de badplaats op de hoogte.
Het badhuisje van Jacob Pronk
Vertier op het strand bestond al in de zestiende
eeuw. Voor Haagse jongeren was het een vaste
lentetraditie om hun vriendinnen in zee te dopen
en vervolgens door het zand te rollen. Jacob van
der Does dichtte een eeuw later hoe men aan het
strand een koeltje kon gaan zoeken ’en door ’t nat
heen draven, dat de Zee om neus en oren spat’. En
de Italiaan Pilati de Fassulo schreef na een bezoek
aan Scheveningen in 1780 dat veel mensen naar
Scheveningen gingen om te baden. Hij had zich
zelf dat genoegen ook gegund en vrouwen en
meisjes van het dorp hadden aangeboden tegen
betaling op zijn kleding te passen. Na terugkeer uit
het water was hij zelfs door hen geholpen bij het
afdrogen.
In 1818 bouwde Jacob Pronk een bescheiden
houten badhuisje ten noorden van het dorp. Naar
Engels voorbeeld kon het publiek er een
114
H ierboven: Scheveningen
heeft van 1846 tot 1853 een
renbaan gehad, die ten
oosten van de latere Gevers
Deynootweg lag. De naam
Renbaanstraat herinnert hier
nog aan. De eerste wedren
werd gehouden op 3
augustus 1846. In de eerste
jaren waren de rennen een
groot succes, zoals dit
schilderij van P.F. van Os
laat zien. Na 1850 nam
langzaam maar zeker de
belangstelling af (HGM).
Onderaan deze pagina 's:
Scheveningen was de eerste
Nederlandse kustplaats met
een badhuis. De
Scheveninger Jacob Pronk
kreeg in 1818 toestemming
om op een kwartier gaans
van het dorp een badhuis te
openen. Het houten badhuis,
hier op een prent van B. W.
Dietz, werd al in 1820 door
een stenen gebouwtje
vervangen (GA).
Links: Dit schilderij van
P. C. la Fargue uil circa 1770
laat het einde van de
Keizerstraat zien met rechts
de Oude Kerk. Het
gebouwtje in de verte, achter
de paal met het uithangbord,
is het zogenaamde Kalhuis.
een kleine loods van ruwe
planken, die afkomstig
waren van gesloopte
bomschuiten. Hier kwamen
de oude vissers bijeen om te
praten over hun belevenissen
van weleer en uil te zien naar
de binnenkomende schepen
(HGM).