M J 11ÏO1 .dfs Grand Hotel des Bains De belangstelling voor het baden in zee - het eerste jaar kwamen er al 1400 gasten - groeide zo snel, dat het stadsbestuur besloot de zaak zelf in handen te nemen. Zeker toen Zandvoort zich als concurrent aandiende. De energieke burgemeester Copes van Cattenburch ondernam in 1824 persoonlijk een reis naarde Franse badplaats Boulogne om te zien hoe men daar de zaken aan pakte. Want het stadsbestuur was over de badinrichting van Pronk wel zeer te spreken, maar niet over de logeergelegenheden die erin die tijd voor vreemdelingen bestonden. Vier jaar later verrees nabij het eerste badhuisje een groots opgezet Grand Hotel des Bains of Stedelijk Badhuis met 22 logeerkamers, ontworpen naar het voorbeeld van het Akense Kurhaus. Jacob Pronk moest nu het veld ruimen. Hij werd met een aanzienlijk bedrag plus een jaarlijkse toelage schadeloos gesteld. Het badhuisje van Pronk was destijds al op ruime afstand van het dorp gebouwd en lag daarmee, aldus de eerdergenoemde dr. Moll, 'buiten het gezigt der zeelieden, aan wier ontijdig nieuwsgierige blikken' de badgasten zich niet gaarne zouden willen blootstellen. Het dichtbevolkte dorp met z’n onwelriekende sloppen, waarde privaattonnen buiten stonden, lag ver verwijderd van het badleven. Het nieuwe Stedelijk Badhuis, dat op de plaats van het huidige Deftig en stijf Het aantal bezoekers van de badplaats Scheveningen bleef groeien. In 1854 werd het aantal logeerkamers van het Badhuis uitgebreid, maar nog kon in de zomermaanden niet aan alle aanvragen om logies worden voldaan. In de daaropvolgende jaren verrezen linksen rechts grote hotels. Het badleven was volgens sommigen nogal deftig en stijf, 's Morgens om zeven uur al reden de eerste badkoetsjes de zee in, daarna installeerden de meeste badgasten zich in de leeszaal van het Badhuis. In de middaguren maakten de dames en heren zich op om naar het strand te gaan. Wie niet ff a ffl Kurhaus stond, kreeg door de aanleg van de Badhuisweg een rechtstreekse verbinding met Den Haag. Het oude vissersdorp werd nauwelijks bij de ontwikkelingen betrokken. Middelpunt van het chique badleven was het Stedelijk Badhuis, dat in de eerste jaren na de opening al prins Alexander van Pruisen, de graaf van Stolberg, de vorsten Colloredo en de prinsen Wittgenstein en Lowenstein als gasten had mogen begroeten. Toch leverden de eerste jaren niets dan verlies op. Om die reden besloot het stadsbestuur het Badhuis maarte verpachten. Ej - Onderaan deze pagina: Hel Sledelijk Badhuis, ook wel Grand Hotel des Bains genoemd, werd in 1828 voor het publiek geopend. .Jarenlang draaide het badhuis met verlies. Pas vanaf rond 1850 brak een periode van bloei aan (GA). Linksboven: De Nederlandse Rhijnspoorweg Maatschappij onderhield sinds 1878 een stoom tramverb inding van hei Rhijnspoorsiaiion naar de badplaats. Deze tram reed over de Badhuisweg. Op deze foto uit 1885/86 zien we op de achtergrond het Kurhaus. dat in september 1886 volledig ajbrandde maar meteen weer werd herbouwd (GA). Daarnaast: Aan het eind van de vorige eeuw reed tussen hel eindpunt van de H.S.54.-stoomtram hij Hotel Zeerust en het Kurhaus een omnibusje om bezoekers naar de badplaats te vervoeren. Hier rijdt de omnibus ter hoogte van Hotel Rauch, waarde Keizerstraat op de boulevard uitkomt (GA). a i ff f ’J •1 I 16

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 16