107 bomschuit geheel zou verdringen. Hij keek verder vooruit dan de meeste andere reders die vreesden dat hun schuiten tegen de havenhoofden te pletter zouden slaan. Bij de landing op het strand moesten immers de ’zwaarden’ van de platbodems worden opgehaald. De schepen werden daardoor uiterst moeilijk bestuurbaar en dreven soms tientallen meters af voor zij op het strand konden worden getrokken. De Scheveningers wilden liever alles houden zoals het was; die enkele logger moest maar uitwijken naar Vlaardingen of Maassluis. De gedachten aan een Scheveningse haven dateerden feitelijk al van het jaar 1824, toen burgemeester L.C.R. Copes van Cattenburch plannen voor een haven ontwikkelde. De burgemeester wilde daarmee niet alleen de visserij bevorderen, hij dacht ook aan een pakketbootverbinding met Yarmouth. Den Haag kon een echte handelsstad worden. Zijn initiatief stuitte echter op teveel weerstand van de reders. Bovendien liet Rotterdam weten ’aanmerkelijk nadeel’ te zullen ondervinden wanneer ’werkelijk de vaart van de stoomboten op Engeland naar Scheveningen werd gebragt’. Koning Willem I raadde het Haagse stadsbestuur in 1830 dan ook aan de havenplannen voorlopig maar te vergeten. De pakketbootvaart zou uiteindelijk pas in de tweede helft van deze eeuw op moderne wijze vorm krijgen in de vestiging van de Norfolk Line in Scheveningen. In de loop van de negentiende eeuw werden telkens nieuwe plannen voor een vissershaven gemaakt. Eerst door het stadsbestuur zelf en na 1860 ook door particuliere maatschappijen. Maar er was altijd wat. Of het ontwerp was niet goed, of er waren bezwaren tegen de ligging of men kreeg de financiën niet rond. Er viel altijd wel iets tegen de plannen in te brengen. De stormramp van december 1894, waarbij de halve bommenvloot werd vernietigd, maakte een eind aan alle Daaronder een litho uit omstreeks 1884 waarop allerlei bezigheden op het strand zijn te zien. Hoewel de vuurtoren links overeenkomsten vertoont met die van Scheveningen, is de ligging ervan, evenals de bebouwing daarachter, ontsproten aan de fantasie van de kunstenaar (GA). Daarnaast: Vanaf1905 vond de afslag van vis plaats op de kade langs de Eerste Vissershaven, zoals op deze foto uit circa 1933 is te zien (GA). Hierboven: Op deze litho uit 1857 is het afslaan van de vis af geheeld, dat tot 1905 op het strand gebeurde. Rechts van hel midden, in een lichtblauwe, lange jas en met hoge hoed, staat de afslager die in afdalende reeks bedragen noemde, totdat een der omstanders het beslissende ‘mijn’liet horen en als koper werd opgeschreven (GA). Is -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 7