F
fora
M 1
De Armeninrichting
De Franse tijd bracht nieuwe gedachten over de
armenzorg. Het idee dat men gezonde armlastigen
beter kon laten werken dan ze aalmoezen te geven,
kreeg in het begin van de negentiende eeuw een
praktische uitwerking toen aan het Bleijenburg de
Gemeentelijke Armeninrichting in gebruik werd
genomen. Deze werkinrichting bestond uit een
aantal doorgebroken woningen, waar soms wel
1300 mensen bezig waren met het bewerken van
vlas, met weven, bleken, breien en naaien. Er werd
zelfs thuiswerk aan armen uitbesteed. Kinderen
van werkende vrouwen kregen les in de aan de
inrichting verbonden armenschool.
In het gebouw was ook een spijskokerij, waar de
arbeiders tegen betaling een maaltijd konden
krijgen. Een weekabonnement op een portie
middageten kostte 43 cent. Aangezien zelfs zeer
bekwame werklieden niet meer dan anderhalve
gulden per week verdienden, bleven de meesten
toch nog aangewezen op de bedeling. Erg veel
veranderde er dus niet en toen de uitgaven de
inkomsten steeds meer te boven gingen, werd de
werkinrichting tenslotte in 1863 opgeheven. De
spijskokerij bleef nog tot 1898 bestaan.
In 1846 werd de ’Vereeniging tot verbetering van
den werkenden en dienstbaren stand’ opgericht.
Dit was een soort particuliere reinigingsdienst, die
zo’n twintig armen aan het werk hield met stoepen
vegen en onkruid wieden. Het was een initiatief
van de Algemene Armenvergadering, waarin sinds
1799 de verzamelde kerkelijke armbesturen zitting
hadden. Bedeling kweekte in de ogen van de
armbesturen slechts luiheid en erger. Werk was het
enige middel om hen tot goed gedrag te brengen of
althans op het goede pad te houden.
De Duincommissie
Diezelfde opvatting hield de in 1847 opgerichte
’Commissie tot het verschaffen van arbeid aan
behoeftigen’ erop na. Deze commissie had een stuk
duingrond in de buurt van de Pompstationsweg in
bezit, dat door tewerkgestelden in cultuur werd
gebracht. Men sprak dan ook wel van de
Duincommissie. ’s Ochtends in alle vroegte sjokten
groepjes mannen van jong tot oud langs het
Scheveningse Kanaal naar hun werk, ’s Winters
groeven ze de duinen af en egaliseerden ze het
terrein. Ook moesten ze wegen en aarden wallen
aanleggen om verstuiving tegen te gaan. In maart
werd de grond gespit en bemest, waarna de
gewassen werden ingezaaid. Vooral aardappelen,
maar ook rogge, haver, bieten, klaver en erwten
werden er verbouwd. Na het oogsten werden de
produkten ter plekke verkocht aan particulieren.
De sfeer schijnt er tamelijk gemoedelijk te zijn
geweest. ’We gooien mekaar weleris met kluiten,
doodwerken hoeven we ons niet’, zei een van de
arbeiders erover. Van de talrijke particulieren die
met schenkingen het werk van de Duincommissie
ondersteunden, verscheen er wel eens iemand ’in
het duin’ om te zien op welke wijze het geld werd
besteed. Het kon dan gebeuren dat de bezoeker zijn
bijdrage introk, omdat hij ’de mannen meermalen
luierende vond’. Hoewel het loon niet hoog was -
in 1847 verdiende men 70 cent per dag en zo’n
veertig jaar later 90 cent - overtrof het aantal
gegadigden de plaatsingsmogelijkheden verre.
140
Hierboven: De economische
wereldcrisis van de jaren
dertig had massale
werkloosheid tot gevolg. In
1934 meldden zich ruim
84.400 mensen voor werk bij
de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs, van wie er
slechts 23.750 konden
worden geplaatst. De
overheid haalde de
werkverschaffing weer van
stal en liet onder meer
afgravingswerkzaamheden
verrichten achter de
Duivelandsestraat in
Duindorp. In 1933 bezocht
een aantal raadsleden dit
project (GA).
Links: Vanaf 1890
organiseerde de Christelijke
Volksbond
werk verschaffmgsp rojecten.
Zo werden werklozen ingezet
om op straat sneeuw te
ruimen en het ijs in de
stadsgrachten weg te hakken.
Ook werkten velen 'in het
duineerst bij de
Waalsdorperweg en vanaf
1895 bij de Beeklaan. De foto
is vermoedelijk rond 1890 bij
de Waalsdorperweg gemaakt
(GA).
V* 4
Z-. -