i IS i 1
b
-r I
J
142
negentiende eeuw hoog. In 1854 kwam bij de
Zuidwal het Oude Mannen- en Vrouwenhuis
gereed, dat aan 250 bejaarden onderdak bood. Het
Oude Vrouwen- en Kinderhuis aan het Spui
huisvestte nadien geen vrouwen meer, doch
uitsluitend 400 weeskinderen. Zij verhuisden in
1867 naar een nieuw weeshuis aan de Hooftskade.
Aangezien in het Oude Mannen- en Vrouwenhuis
geen gehuwde bejaarden werden toegelaten, was
het in 1877 ingewijde gesticht voor gehuwde oude
lieden van de Van Doeverenstichting, eveneens
aan de Zuidwal, een uitkomst.
De diaconie was echter nog andere wegen
ingeslagen om de armoede te verzachten. De
aanleiding hiervoor deed zich al in 1840 voor. Het
was een aantal predikanten al enige tijd een doom
in het oog dat bedeelden voor de huur van hun
woning tussen de f 1,- en f 1,50 per week moesten
betalen, terwijl de diaconie een bijdrage van ten
hoogste 75 cent kon geven. Bovendien was het met
de kwaliteit van die huizen dikwijls treurig gesteld.
De predikanten stelden voor geld bijeen te brengen
en daarvan armenwoningen te bouwen. De
diaconie kon dan in plaats van geldelijke
ondersteuning een vrije woning aan haar
bedeelden in gebruik geven. Het plan werd in korte
tijd uitgevoerd. In de tuin van de buitenplaats Om
en Bij verrezen in 1841 zogenaamde
diaconiewoningen. Het waren vijf rijen van 24
woningen, waar in 1882 nog eens 12 woningen bij
kwamen. Hoewel erop werd toegezien dat
uitsluitend mensen op wie weinig viel aan te
merken deze huisjes kregen toebedeeld, bleek in
1849 dat er toch het een en ander was misgelopen.
De gemiddelde bezetting van vijf personen per
huisje was veel te hoog en in één geval hokten zelfs
een vader en moeder met acht kinderen in een
woning die bestond uit één kamer van 15 m2 en een
zolder. Bovendien werd duidelijk dat veel mensen
die in feite geen ondersteuning meer nodig hadden,
i H
•r.
Rechtsboven: Van de
19de-eeuwse
nieuwbouwwijken was de
Schilderswijk het 'rijkst'aan
hofjes. zoals dit hofje aan de
Falckstraat, gefotografeerd
in 1941 (GA).
Linksboven: Rond 1850
raakte de binnenstad
langzamerhand volgebou wd.
Het grootste deel van de
arbeidersbevolking was
slecht gehuisvest in
zogenaamde
hofjeswoningen. die op
inpandige terreinen waren
gebouwd en slechts
bereikbaar waren via een
overbouwde poort of een
smalle steeg. Het waren
meestal één-kamerwoningen
met een zolder. Het vocht
droop langs de wanden naar
beneden en omdat de
woningen vaak rug-aan-rug
waren gebouwd, kwam er
slechts aan één zijde licht en
lucht naar binnen, 's Zomers
konden de kinderen op
zolder slapen, maar
's winters, als een ijskoude
wind onder de dakpannen
doorwoei, sliep het hele gezin
in de huiskamer. De ouders,
soms met een paar kinderen,
in de bedstede, de rest van het
kroost op de grond. Veel van
zulke hofjes waren te vinden
in het Spuikwartier. tussen
Turfmarkt. Zwarteweg.
Uilebomen en Wagenstraat.
Deze foto uit 1935 laat een
hofje achter de Uilebomen
zien. In 1906 werd de bouw
van dit soort hofjes verboden
(GA).
Daaronder: Een tweede,
grote concentratie van hofjes
was in het Kortenbosch te
vinden. Op deze aquarel, die
legen het eind van de 19de
eeuw door M.A. van Aken
werd gemaakt, zien we een
drietal huisjes aan de Noord
West Binnensingel, thans Bij
de Westermolens. Het slop
leidt naar een terrein waar
hofjeswoningen stonden
(GA).
I - V
I
■jx-h