instellingen geprobeerd de volkshuisvesting te verbeteren. Pas met de Woningwet van 1901 werd de sociale woningbouw op grote schaal aangepakt. Geen druppel Al heerste tegen het einde van de negentiende eeuw nog steeds de gedachte dat liefdadigheid de plicht was van de gegoede burger en een gunst voor de arme sloeber, toch drong zo langzamerhand het besef door, dat armoede daadwerkelijk moest worden bestreden. Niet langer werd het als een normaal maatschappelijk verschijnsel beschouwd. Wel leefde de opvatting dat ook de arme zelf schuld had aan zijn ellendige situatie. Het niet hebben van werk werd vaak toegeschreven aan luiheid en domheid. Dat de meeste arbeiders nooit in staat waren geweest een opleiding te volgen, speelde in de ogen van de burgerij veel minder een rol. De moralistische bijbedoelingen van deze liefdadigheid richtten zich ook op het alcoholmisbruik waarin talloze armen waren vervallen. In brochures werd betoogd dat jenever een grotere volksvijand was dan de cholera. Onder de talloze alcoholbestrijders nam de in 1866 opgerichte Huydecoper’s Stichting, genoemd naar de predikant dr. Th.C.P. Huydecoper, een opmerkelijke plaats in. Deze stichting liet arbeiders voor 2/3 van de gangbare huurprijs in huisjes aan de Hofsingel en in de Rembrandtstraat wonen, op voorwaarde dat zij geen druppel alcohol zouden drinken. Omstreeks de eeuwwisseling waren meer dan honderd organisaties betrokken bij de armenzorg in Den Haag. Uit die tijd dateert de nog steeds bestaande instelling ’Zorg en Bijstand’ aan de Jacob van der Doesstraat 84, ooit onder de naam ’Vereeniging Armenzorg’ opgericht in een zaal van 144 Daaronder: In 1925 werd het Haagsch Tehuis voor Ongehuwden aan de Laakkade/R ijswijkseweg geopend. Het HTO stelde zich ten doel ongehuwde mannen een goed en gezellig tehuis te verschaffen. Behalve de 450 kamertjes waren er twee eetzalen, twee gezelschapszalen en een badinrichting. Op deze foto van omstreeks 1934 is de leeszaal te zien. In de jaren dertig betaalde men per week voor alleen logies 4,5 tot 6.5 gulden en voor volledig pension 11 tot 13 gulden (GA). Hierboven: Een Haags voorbeeld van particulier initiatief in de armenzorg aan het begin van deze eeuw was de Philantropische Sichting De Metropool van het echtpaar Tjaden. Het bestond uil een 'nacht-asyl' voor mannen en een 'spijskokerij'aan de Gedempte Gracht. Voor vrouwen en kinderen was er een nachtverblijf aan de Paviljoensgracht. In de spijskokerij kregen dagelijks 500 tot 600 armen een maaltijd en in de nachtverblijven kon aan een honderdtal zwervers onderdak worden geboden. Om de bedden zo schoon mogelijk te houden, werden alle gasten voor het naar bed gaan gebaad. Links zien we het zogenaamde dubbeltjeslogies, waar de gasten in bedden boven elkaar sliepen en rechts het twee-dubbeltjes-logies, waar zij weliswaar in een eigen ledikant, maar met vier of zes man op een kamer sliepen. Bij het twee-dubbeltjes-logies was ook nog een kop koffie de volgende morgen inbegrepen. De beide foto 's zijn gemaakt in 1911 (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 20