M
750 jaar Den Haag,
de Hagenaars en
hun armenzorg
Tot het begin van deze eeuw bestond de Haagse
bevolking grofweg uit twee groepen: armen en
rijken. Talrijk waren de mensen die niet zelf in de
noodzakelijkste levensbehoeften als voedsel en
kleding konden voorzien. En hoe verder we
teruggaan in de tijd, hoe groter die groep
behoeftigen verhoudingsgewijs was. Wie niet
armlastig was, kon dat gemakkelijk worden.
gaven aan hun behoeftige medemensen deden dat
voornamelijk om daarmee vergeving van hun
zonden te verkrijgen en een plaats in de hemel te
verwerven. In de eerste helft van de veertiende
eeuw werd hiervoor een speciale instelling gesticht,
de Tafel van de Heilige Geest. De naam is afgeleid
van het feit dat de goederen die onder de armen
werden verdeeld, op tafels lagen uitgestald en dat
deze naastenliefde zou zijn ingegeven door de
Heilige Geest. Meestal werd dit armenfonds
kortweg de Heilige Geest genoemd.
Onder redactie van Maarten van Doom, Charles Dumas, Dick van der Maarel,
Michiel van der Mast, Coos Versteeg en Peter Wander;
met medewerking van C.M. Nigten.
Ambachtslieden, kleine neringdoenden,
landbouwers en arbeiders konden door ziekten,
epidemieën, oorlogen, misoogsten en rampen van
de ene dag op de andere tot de bedelstaf geraken.
In het middeleeuwse dorp Die Haghe lag de
armoede letterlijk op straat. Blinden, lammen,
kreupelen, ouden van dagen, vondelingen en
bedelaars hielden hun hand op bij kerken en
kapellen, op markten en in drukke straten.
Sociale zorg zoals wij die tegenwoordig kennen,
bestond niet. Welgestelden die ondersteuning
De Heilige Geest
De Heilige Geest was door leken gesticht, maar
fungeerde als kerkelijke organisatie. Feitelijk was
het de armenkas van de Sint Jacobusparochie, die
zetelde in de Grote of Sint Jacobskerk. Aan het
hoofd stonden vier Heilige Geestmeesters, die
werden gekozen uit bemiddelde zelfstandigen,
Op het omslag een schilderij
van J.C.K. Klinkenberg met
het portaal van het in J884
afgebroken Hofje van Floris
van Dam aan de Juffrouw
Idastraat. De uit 1606
daterende gevelsteen is
bewaard gebleven en bevindt
zich thans in de pui van het
tegenwoordige Hofje van
Van Dam aan de Lange
Beestenmarkt (Foto Cees
Bolier/Rijksmuseum H. W.
Mesdag).
Rechts: Het Heilige
Geesthojje aan de
Paviljoensgracht - hier op
een gravure van G. van
Giessen uit omstreeks 1730 -
werd in 1616 gesticht door de
Heilige Geestmeesters met
het doel armen een geschikte
huisvesting te verschaffen.
Oorspronkelijk was het hojje
opgezet voor oude lieden van
beiderlei kunne, maar al
spoedig werd het voor
uitsluitend oude vrouwen
bestemd. De huisjes werden
toegewezen aan protestantse
ongehuwde vrouwen of
weduwen van ten minste
vijftig jaar oud. De
bewoonsters mochten er
gratis wonen en kregen elke
zaterdagochtend geld voor
hun levensonderhoud GA).
Links: Twee bewoners van
het Oude Mannen- en
Vrouwenhuis van de
hervormde diaconie aan het
Om en Bij aan het eind van
de vorige eeuw. De tuin van
dit gesticht was voor de
oudjes alleen toegankelijk op
door de regenten vast ge stelde
dagen en uren. De uniforme
kleding moesten de vrouwen,
maar ook de mannen, zoveel
mogelijk zelf herstellen. Ook
buiten het huis moest deze
kleding worden gedragen
(GA).