F| 1 128 zoals zadelmakers, bontwerkers en lakenhandelaren. In de praktijk vormde de Heilige Geest het algemene armbestuur. De Heilige Geest verkreeg haar inkomsten uit kerkcollectes en vooral uit legaten en schenkingen van welgestelde parochianen. Die schenkingen konden bestaan uit geld, maar ook uit huizen, landerijen en rentebrieven waarvan de jaarlijkse opbrengst aan het armenfonds ten goede kwam. Aan die schenkingen was doorgaans wel de voorwaarde verbonden dat op gezette tijden een mis moest worden gelezen voor het zieleheil van de gulle gever. Deze memoriediensten werden gehouden op het Heilige Geestaltaar in de Grote Kerk. Na afloop zorgden de Heilige Geestmeesters voor de bedeling van de armen. Op een tafel voor het koor lagen levensmiddelen als brood, spek, haring of boter uitgestald, maar ook turf, schoenen, hemden, lakense stof en zelfs contant geld. Doorgaans kregen de armen hun deel uitgereikt boven het graf van de overledene. Op die manier werden bij de memorie van Andele Stalinne maar liefst 1000 broden uitgedeeld en bij die van Lise Lemmel 800 broden. Naast de Heilige Geestmeesters waren de Huiszittenmeesters actief. Zij hielden zich speciaal bezig met armen die, bijvoorbeeld door ziekte, aan huis waren gekluisterd en niet voor de Heilige Geestmeesters konden verschijnen om hun deel te ontvangen. Zij bezochten deze ’huiszittenarmen’ niet alleen met liefdadige bedoelingen, maar ook om te controleren of ze wel echt hulpbehoevend waren. Tevens werd gekeken of de armen hun giften niet in drank omzetten. Ook religieuze broederschappen en godsdienstige gilden hielden zich met armenzorg bezig. Het Heilige Kruisgilde deed ongeveer hetzelfde werk als de Heilige Geest en de Sint ^ta?ucroBÜKtl)Idnittai-.ijn-<\ruiF‘.b8r3- natier>? n-fi. .fbr.iÈ-u.-r;.fnnjx rorfr ui£t dtftbriM Links: Op dit schilderij van Anthonie Blocklant uit het eind van de 16de eeuw zien we enige Heilige Geestmeesters die in de Grote of St. Jacob skerk levensmiddelen uitdelen aan armen. Het paneel hangt in de regentenkamer van het Heilige Geesthofje. Hierboven: In 1644 koos Joost Cornelisz. Droochsloot de Zeven Werken van Barmhartigheid tot onderwerp van dit schilderij, een thema dat in de 16de en 17de eeuw in de Noordelijke Nederlanden vaak werd uitgebeeld. Op de voorgrond zien we links hel spijzigen der hongerigen en rechts het laven der dorstigen. Op de achtergrond zijn de overige werken van barmhartigheid weergegeven, van links naar rechts: het begraven der doden, het troosten der zieken, het herbergen van reizigers, het kleden der naakten en het loskopen van gevangenen (Museum Bredius).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 4