Hi a Bi
Ij 41
F
ffljris ir
MUF
Ten halve vol
kosten van het desbetreffende armbestuur. De
hervormde diaconie stond voor een reusachtige
taak. De armoede was af en toe zo groot dat
mensen in de winter gedwongen waren honden,
katten en andere ’onspyse’ te eten.
Op veilige afstand
Net als eertijds de Heilige Geest, was ook de
diaconie financieel afhankelijk van collectes in de
kerk en langs de huizen. Daarbij kreeg de diaconie
opbrengsten uit sommige door de magistraat
opgelegde geldboetes en een deel van de inkomsten
van komedie-voorstellingen en kermissen. In 1634
verleende het stadsbestuur toestemming om tegen
betaling een olifant te vertonen en in 1673 konden
Hagenaars de toren van de Grote Kerk beklimmen
om daar, na een duit in de collectebus, op veilige
afstand de zeeslag tussen Michiel de Ruyter en de
Engelsen voor de kust van Kijkduin te bekijken.
De opbrengst was voor de diaconie.
Maar hoeveel geld de diaconie ook binnenkreeg,
het was altijd onvoldoende. Het aantal armen
overtrof constant de beschikbare middelen. Er
waren de wekelijks bedeelden en houders van een
’maandkaart’, onder wie zieken en kraamvrouwen.
De wekelijkse uitdelingen hadden plaats in het
Diaconie Oude Vrouwen- en Kinderhuis, terwijl
de mensen met een maandkaart hun ondersteuning
rechtstreeks van een zogenaamde kwartiermeester
kregen.
De hervormde diaconie had ook de zorg voor
weeskinderen. Aanvankelijk werden deze kinderen
uitbesteed aan pleeggezinnen die daarvoor een
vergoeding kregen. Tot hun ongenoegen
constateerden de diakenen echter dat de wezen in
hun pleegtehuis ’zomtijds of honger leden en de
buik pas ten halve vol kregen, of veeltijds in alle
ongebondenheden en ongeregeldheden
opgetrokken werden’. De diaconie besloot daarom
een eigen weeshuis te stichten.
Het voormalige woonhuis van mr. Jacob van Dijk,
gelegen aan het Spui tegenover de Bierkade, werd
in 1660 als kinderhuis ingericht. Als voorwaarde
voor opname werd gesteld dat het kind wees of
halfwees en onvermogend moest zijn, een bepaalde
godsdienst was niet verplicht. Nog voor het eind
van de zeventiende eeuw werd het huis tweemaal
uitgebreid. Spoedig werden er ook oude vrouwen
opgenomen, die voordien ondersteuning van de
diaconie hadden gekregen. Boven de ingang van
het Diaconie Oude Vrouwen- en Kinderhuis
waren deze drie dichtregels te lezen:
’Twee Kroonen zijn van God berijdt
Den Armen der Lijtzaamhijdt
Den Rieken der Mildaedigheid’
Met andere woorden, God had beschikt dat er
armen waren en rijken. De mens moest zich daar
naar voegen; de arme moest lijdzaam afwachten
welke barmhartigheid de rijke zou tonen.
Er was belangstelling te over voor een plaats in het
huis. In 1737 moesten zelfs vier of vijf kinderen
samen op een brits slapen. De wezen droegen
uniformen: een buis of rok met een witte bies op de
linkerschouder, een nummer op de rechtermouw
en blauwe kousen. De meeste kinderen werden er
W
J w
w
A
..f
'1
A
w
■T
tl
-
,T-Ü ^.wwMiWÏBSg
131
Hierboven: Hel
Burgerweeshuis vierde in
1864 zowel het 300-jarig
bestaan als de
ingebruikneming van een
nieuw gebouw, dat op
dezelfde plek stond. Het
nieuwe weeshuis beschikte
over een aparte ruimte voor
kinderen die aan
besmettelijke ziekten leden.
C.C.A. Last maakte in
hetzelfde jaar deze litho van
de voorgevel. Daarop prijkte
ook de naam Fundatie van
Renswoude. De Vrijvrouwe
van Renswoude. die in 1754
overleed, bestemde een
belangrijk deel van haar
nalatenschap voor het
Burgerweeshuis. In haar
testament was bepaald dat
een aantal begaafde
weesjongens een
wetenschappelijke opleiding
moest krijgen. Deze jongens
droegen aparte uniformen en
werden Renswouders'
genoemd (GA).
Rechtsboven: Achter de poon
van het Burgerweeshuis aan
het Westeinde lag de
voorplaats, waarvan in 1856
dit schilderij werd gemaakt
door de 18-jarige bewoner
Antonie Cornells Weijer.
Zijn vader, een apotheker,
was in 1839 aan
verzwakking overleden, zijn
moeder was zes jaar later
aan de tering bezweken
(Particuliere collectie).
Rechts op deze pagina de
uniformen die de kinderen in
het Burgerweeshuis in 1600
(boven) en 1729 (onder)
droegen. Op de linkermouw
zijn onder een witte bies de
letters A en C aangebracht
als herinnering aan de
stichters van het weeshuis.
Agnyese en Crispijn van
Boschuysen GA).
I
[_BURGF.lt.- ‘VEEN H VIS
xsFO.WTIE-.mi RENSWoiJiE.
w-
KiOO
i/l