l/ opgeleid voor een ambacht. In huis leerden de jongens schoen- en kleermaken, de meisjes naaien en kantwerken. Het geld dat hiermee werd verdiend, kwam toe aan het huis, evenals dat van de buiten het huis werkende wezen. De meisjes bleven meestal tot hun 25ste intern, om daarna als naaister of dienstbode te gaan werken. De jongens gingen weg als er een baantje voor ze was gevonden. In het weeshuis heerste een streng regime. Opsluiting en het meezeulen van een blok aan het been waren de gebruikelijke strafmaatregelen voor bijvoorbeeld diefstal of onzedelijk gedrag. Ook lijfstraffen vormden bepaald geen uitzondering. Gerechtsdienaren die op zondag weeskinderen op straat zagen spelen, kregen zes stuivers beloning als zij de deugnieten aan de portier van het huis uitleverden. Diezelfde portier moest vervolgens de boosdoeners een pak slaag geven. Crispijn en Agnyese Het oudste Haagse weeshuis is het Burgerweeshuis. Het werd in 1564 gesticht uit de nalatenschap van het kinderloos gebleven echtpaar Crispijn van Boschuysen en Agnyese Pietersdochter. Crispijn had tijdens zijn leven veel geld verdiend. Met zijn vrouw had hij hun omvangrijke nalatenschap bestemd voor ’den regten armen’ van Den Haag, armen dus, die de ondersteuning echt nodig hadden. De uitvoerders van het testament hadden de helft van de nalatenschap al uitgegeven, toen zij besloten dat het zin voller was het resterende deel te bestemmen voor het stichten van een armenweeshuis. Dit weeshuis werd gevestigd in een huis nabij de Nobelstraat. Het bleek al snel te klein. Nieuwe huisvesting werd in 1576 gevonden in het voormalige Sint Agnietenklooster aan het Westeinde, waar nu het gebouw Amicitia staat. Niet alle wezen konden in dit huis terecht. Bij Q- 132 Linksboven: Op deze gravure uit het begin van de 18de eeuw is de trekking van de Hollandsche Lotery in de Ridderzaal te zien. Twee jongens uit het Oude Vrouwen- en Kinderhuis trekken de winnende loten uit een grote en een kleine trommel. Tot 1875 werd bij de Staatsloterij de trekking nog door weeskinderen verricht (GA). Hieronder: In 1733 werd het Lutherse weeshuis aan de Lange Lombardstraat gesticht. Ter gelegenheid daarvan werd deze zilveren penning vervaardigd door Nicolaas van Swinderen. In het midden staat een zwaan - symbool van de Lutherse kerk - met aan weerszijden een aantal weeskinderen en daarboven de tekst: 'Wij sijn weesen ende hebben geenen vader'(HGM). Daarnaast: Weesmeisjes aan het werk op de 'linnen naaikamer' van het Oude Vrouwen- en Kinderhuis aan het Spui. De litho is uit 1861 (GA). Links: Wezen van het Oude Vrouwen- en Kinderhuis droegen, nel als de burgerwezen, een witte bies bij de linkerschouder. Zij hadden bovendien een nummer op de rechtermouw. Deze foto werd gemaakt door hojfotograaf M. Verveer, waarschijnlijk rond 1865 (GA). i"'

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 8