133 opname mochten de kinderen niet jonger dan drie en niet ouder dan tien jaar zijn. Ook mochten ze niet aan besmettelijke of moeilijk te genezen ziekten lijden en hun ouders moesten tenminste vier jaar in Den Haag hebben gewoond. Vanaf 1598 had het weeshuis een eigen schoolmeester in dienst, die de kinderen leerde lezen en schrijven. Hij had zo’n 150 leerlingen onder zijn hoede, die op zondagen ook door hem naar de kerk werden begeleid. Twee aan twee liepen de leerlingen dan in een lange rij zwijgend over straat. Indien de schoolmeester dat nodig achtte, werden de kinderen door hem gekastijd. De wezen, gehuld in uniforme kleding waarop ter nagedachtenis aan de stichters van het Burgerweeshuis de letters C.A. prijkten, werden streng opgevoed. Ze mochten zelfs niet spelen op het bleekveld voor het huis. Zodra een wees zelf de kost kon verdienen, moest hij of zij het huis verlaten. Voor eigen glorie De bemoeienis van particulieren met de armenzorg kreeg tevens vorm in de oprichting van zogenaamde liefdadigheidshofjes. Rijke burgers bouwden dergelijke hofjes met meer dan alleen een nobel doel: zij wilden ook graag op deze wijze hun eigen naam vereeuwigd zien. In Den Haag is een tiental van dergelijke hofjes gebouwd, waarvan het merendeel in de zestiende en zeventiende eeuw. Dat Den Haag niet veel liefdadigheidshofjes telt, is vermoedelijk te wijten aan het feit dat de rijke families hier vaak maar kort verbleven. Onder hen waren er immers velen die voor een bepaalde tijd een belangrijke functie in het regeringsapparaat bekleedden. Zij waren daardoor wellicht minder geneigd een monument voor eigen glorie op te richten dan de Haarlemse regentenfamilies of de gefortuneerde Amsterdamse kooplieden, die van oudsher sterk met hun eigen stad waren verbonden. iW t rcr ‘C- In hel rooms-katholieke geslicht Groenestein werden weeskinderen en verwaarloosde kinderen opgenomen. In de in 1885 gebouwde linkervleugel van het gebouw aan de Loosduinseweg waren de meisjes gehuisvest. De rechtervleugel voor de jongens en de kapel werden in 1893 in gebruik genomen. Over deze nieuwe afdeling schreef een krant toen: 'bij iedere slaapzaal is een vertrekje ingericht, vanwaar de gansche zaal kan worden overzien en waar des nachts een der broeders zal vertoeven Groenestein werd in 1971 afgebroken (GA). Daarnaast: Eind 1934 werd het Diaconie Weeshuis aan de Hooftskade bevolkt door 125 wezen. Deze foto is genomen tijdens de kerstviering op 24 december van dat jaar(GA). Rechts: Op 6 november 1867 verhuisden de wezen van de hervormde diaconie van hel Spui naarde Hooftskade. Op deze litho zien we de weeskinderen het nieuwe gebouw binnengaan. Op de avond van deze feestelijke dag werden de kleinsten onder hen met speelgoed verrast (GA). -jjEX 'W n*] r r es- ~i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 9