A w IB gaffel 1 - 1 'jr? Een vierjarige ridder 161 Kind van Staat Na de dood van zijn moeder, besloten de Staten de kleine Willem te adopteren en zo werd hij Kind van Staat. In de harten van de bevolking bleef Willem Hendrik echter het kind van Oranje, maar het was niet verstandig dat al te duidelijk te laten blijken. Toch werd de jonge prins in tal van gedichtjes en schilderijen op verhulde wijze geëerd. In het rampjaar 1672, toen de Republiek van alle kanten werd bedreigd, richtte het volk zijn laatste hoop op Oranje en werd Willem alsnog tot stadhouder uitgeroepen. Er viel in deze jaren weinig te beleven aan het hof. Willem III was zelden aanwezig en zijn vrije ogenblikken bracht hij bij voorkeur buiten de stad door, waar hij minder last van zijn astma had. Zelfs na zijn huwelijk in 1677 met zijn nicht Mary Stuart was er in Den Haag nauwelijks sprake van enig hofleven. Het stadhouderlijke paar verbleef bij voorkeur in Honselersdijk of op Het Loo bij Apeldoorn. Niettemin werd het Stadhouderlijk Kwartier na het huwelijk nog iets uitgebreid en werd er een Anglicaanse kapel ingericht, zodat Mary haar eigen godsdienst kon belijden. In 1688 werd Willem III door de Engelse protestanten gevraagd koning van Engeland te worden, in plaats van de steeds sterker naar het katholicisme neigende Jacobus II. Dat Willem daarin toestemde, was voornamelijk om de Engelse steun te verkrijgen in de weer oplaaiende strijd tegen Frankrijk. Echt thuis heeft hij zich in Engeland nooit gevoeld, maar het huwelijk tussen Willem en Mary was wel zeer gelukkig. Zij ontviel hem in 1695 en toen de koning-stadhouder haar zeven jaar later volgde, droeg hij een portretje en een haarlok van Mary op zijn borst. Het huwelijk van Willem en Mary was kinderloos gebleven. En al had de stadhouder zijn Friese neef Johan Willem Friso tot erfgenaam benoemd, de Staten van Holland voelden er niets voor deze graaf van Nassau-Dietz tot stadhouder te benoemen. In 1702 ging het Tweede Stadhouderloze Tijdperk in. Johan Willem Friso was alleen in Friesland stadhouder en hield hof in Leeuwarden. De enkele keren dat hij naar Den Haag kwam, logeerde hij op het ’Friese Hof aan de Lange Vijverberg, zijn enige Haagse bezit. Het Oude Hof en het Huis ten Bosch waren in het bezit gekomen van koning Frederik Willem van ■w- -N Hierboven: Deze aquarel van I.L. la Fargue van Nieuwland uit 1777 toont Willem V te paard, voorafgegaan door een looper Hoewel de gelaatstrekken van de geportretteerde niet veel overeenkomst vertonen met die van de stadhouder en zelfs karikaturaal aandoen, heeft de kunstenaar de uniformen zeer nauwkeurig en juist weergegeven GA). In 1752 werd het vierjarige prinsje Willem V, toen al stadhouder, tot ridder in de Orde van de Kouseband verheven. Zijn pas overleden vader, Willem IV, had ook tot deze oudste wereldlijke Ridderorde behoord. Het was een hele eer om toegelaten te worden tot deze orde. Niet meer dan 26 leden mochten tegelijkertijd ridder zijn. Te midden van talloze hoogwaardigheidsbekleders kreeg het prinsje op Huis ten Bosch de versierselen uitgereikl. Ze bestonden uit een blauw fluwelen kouseband met de zinspreuk 'Hony soit qui mal y pense (Het ga hem slecht die er kwaad van denkt) erop gestikt, die om het linkerbeen werd gegespt, een blauw lint met een gouden St. Joris-penning, een purperen mantel, een halsband, een degen, hel boek met de statuten en een muts met pluimen. Het prinsje vertoonde zich vervolgens op het bordes aan een juichende menigte, die hij al buigend en met kushandjes bedankte. Rechtsboven: De vierjarige prins Willem V werd in 1752 op hel Huis ten Bosch verheven tot Ridder in de Orde van de Kouseband. Deze ets van S. Fokke laat het moment zien, waarop de jonge ridder zich aan het volk vertoont (GA). Li f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 13