De Orde van het Gulden Vlies
huisje bij te bouwen, een ’camerken van
geneugten’ om in te ’banquetten’. Waarschijnlijk
heeft het Toumooiveld zijn naam te danken aan de
schietwedstrijden die hier werden gehouden.
De echte toernooien, waar ridders te paard elkaar
bestreden, hadden op de huidige Kneuterdijk
plaats. Daar bewezen de zwaar gepantserde ridders
hun moed, behendigheid, kracht en vooral hun
grootmoedigheid. Twee edelen reden op elkaar in
en trachtten hun tegenstander met een houten lans
uit het zadel te lichten. Zo’n toernooi was een
opwindend schouwspel. Grote houten tribunes
langs het ’Tornoeyvelt’ boden plaats aan
jonkvrouwen, oudere edelen en hoge geestelijken.
Er werden ook wel steekspelen op de Hofvijver
gehouden. De elkaar bevechtende ridders stonden
dan met hun lans op de voorplecht van scheepjes
die door twee mannen geroeid werden. De winnaar
was degene die zijn tegenstander een nat pak
wist te bezorgen.
In 1455 werd in Den Haag een bijeenkomst
gehouden van de ridders van de Orde van het
Gulden Vlies. De orde was in januari 1430 gesticht
door de Bourgondische hertog Philips de Goede en
had de ’christelijke opdracht’ de kerk te
beschermen, het Heilige Land te bevrijden en de
Turken te bevechten. ’24 Ridders van de
treffelijckste zijnder Vasallen ende Ondersaten’
werden daartoe verkozen. In de praktijk was dit
ridderideaal echter ondergeschikt aan het politieke
belang van de vorst om de banden met de
hoge adel in zijn rijk nauwer aan te halen. De
bijeenkomst in Den Haag duurde een paar dagen
en omvatte vergaderingen in de Ridderzaal en
kerkdiensten in de Grote Kerk. Ongetwijfeld
zullen de Hagenaars hun ogen hebben uitgekeken,
wanneer de vliesridders twee aan twee in hun
rode mantels en omgeven door een talrijk en fraai
uitgedost gevolg, op weg waren naar de Grote Kerk
of de Ridderzaal. Tijdens de strikt besloten
vergaderingen in de met kostbare wandkleden
versierde Ridderzaal bespraken de ridders
belangrijke staatszaken. Maar ook bekritiseerden
zij eikaars gedrag, want binnen het hoogstaande
ideaal van de Orde paste het immers niet dat
ridders dobbelden, vloekten of achter de vrouwtjes
aanzaten. Na hun vertrek uit Den Haag bleven de
wapenschilden van de vliesridders, die de kerk
153
Hierboven: Maurits, de zoon
van Willem van Oranje en
Anna van Saksen, volgde in
1585 zijn vader op als
stadhouder van Holland en
Zeeland. In datzelfde jaar
betrok hij het Stadhouderlijk
Kwartier, het
gebouwencomplex langs de
Hofvijver. Omstreeks 1592
Heten de Staten van Holland
voor hem een vijf
verdiepingen hoge hoektoren
bouwen - later de
Mauritstoren genoemd - die
thans nog in belangrijke
mate het aanzien van het
Binnenhof bepaalt. Rond
1620 werd het Stadhouderlijk
Kwartier verder uilgebreid
met een vleugel die aan het
Binnenhof ligt en aansluit op
de Mauritstoren. Maurits
was in de eerste plaats
krijgsman. Dat is op de
gravure, die P. van der Keere
omstreeks 1600 maakte,
goed te zien. Om hem heen
zijn onder meer zijn harnas,
een helm, kanonskogels en
rechts de oorlogsgod Mars
afgebeeld. Aan Mauritshof
voerde soberheid de
boventoon. De verveling werd
er verdreven met dobbelen,
drinkgelagen en
vechtpartijen (GA).
Rechts: Op 6 januari 1586
boden de Staten van Holland
de nieuwe landvoogd, de
graaf van Leicester, een
watersteekspel op de
Hofvijver aan. De schilder
Hans Bol vereeuwigde dit
spektakel vanaf de Korte
Vijverberg. Op de
achtergrond is de Grote of Si.
Jacobskerk te zien
(Staatliche
Kunstsammlungen,
Dresden).