Reine-Mère 156 tien jaar later werd begonnen met de verbouwing van het Oude Hof. De hofhouding van de stadhouder was zeer omvangrijk. Leden van de Franse adel vervulden daarin de voorname hofambten als hofmeester en stalmeester. De lagere hofdienaren, het keukenpersoneel, de hellebaardiers, koetsiers, trompetters, de kachelschuurder en de turfdrager waren allen uit Den Haag afkomstig. Zij ontvingen hun loon in de vorm van levensmiddelen en kleding. Moest een hofdienaar wegens hoge leeftijd zijn functie neerleggen, dan kreeg hij doorgaans een pensioen en mocht hij het prinselijke livrei blijven dragen. In 1638 bracht de Franse koningin-moeder Maria de Medici een officieel bezoek aan Den Haag. Bij haar intocht luidden overal in de stad de klokken. Een luisterrijk hof Frederik Hendrik hield ervan op grootse wijze hof te houden. Kort na 1626 ging een ingrijpende verbouwing van het Stadhouderlijk Kwartier van start. Uiterlijk veranderde er niet veel aan de ambtswoning, maar inwendig werd het gebouw geheel gemoderniseerd. De inrichting werd bijzonder luxueus uitgevoerd, waarbij wandbespanning, gordijnen en stoelbekleding op elkaar waren afgestemd. De stadhouder en zijn vrouw lieten ieder een galerij inrichten, waar de schilderijen uit hun verzameling tentoongesteld werden. De wanden van deze galerijen waren bekleed met goudleer. Frederik Hendrik droeg niet alleen de schilderkunst een warm hart toe, maar ook de architectuur, getuige zijn vele bouwactiviteiten. Al voor zijn huwelijk had hij in Honselersdijk een buiten laten bouwen. Rond 1630 volgde het Huis ter Nieuburg bij Rijswijk en Hierboven: In 1660 schilderde Adriaen van de Velde een rijlochije van de jonge prins Willem III over het Scheveningse strand. Naar dit schilderij maakte in de 18de eeuwE. de Ghendt deze gravure. De koets is het strand opgereden ter hoogte van de Oude Kerk, waarvan links de toren zichtbaar is, en voert de prins op deze afbeelding in de richting van Wassenaar (GA). Links: Amalia van Solms verkreeg in mei 1645 een groot stuk grond in het Haagse Bos. Hier liet zij een nieuw zomerverblijf bouwen door de stadhouderlijke architect Pieter Post. Toen Frederik Hendrik tijdens de bouw overleed, besloot A malia de centrale koepelzaal te laten decoreren met schilderingen die de hoogtepunten uit het leven van haar man zouden tonen. Op deze prent uit 1717 is het Huis ten Bosch, dat aanvankelijk 'Oranjezaal' heette, te zien in zijn oorspronkelijke vorm, zonder de latere verbouwingen en de in de 18de eeuw aangebouwde zijvleugels (GA). s a

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 8