saa
gu
Imp
n»
rgi-
■bST'W
Bikkelen en koten
183
Talrijke keuren werden uitgevaardigd om paal en
perk te stellen aan de baldadigheid van de jeugd,
zoals het werpen van ’klackebussen, cissers,
zwermers of slangetjes’ - verschillende soorten
voetzoekers - naar voorbijgangers of paarden.
Spelletjes als klootschieten en kaatsen leverden
niet alleen gevaar op voor argeloze voorbijgangers,
Een ander omstreden vermaak was het
zogenaamde hoopvechten, waarbij groepen
jongens massaal met elkaar op de vuist gingen.
Deze straatgevechten liepen echter dikwijls uit de
hand. De met stokken en staven bewapende
Haagsejeugd daagde geregeld jongens uit Delft en
andere naburige plaatsen uit tot een gevecht. Het
Haagse stadsbestuur, bevreesd dat er onmin zou
rijzen tussen de burgers van ’s-Gravenhage en
Delft, verbood in 1575 deze gevechten. Bijna
tweehonderd jaar later kwam het hoopvechten nog
steeds voor, ondanks alle verboden om ’samen te
rotten met stokken en geweer, zich te verdeelen in
partijen onder verschillende benamingen, van
welke partijen de eene tegens den anderen komt te
vegten’.
maar ook voor de ruiten van huizen en kerken,
zodat het werd verboden ’met groote ballen langs
de publique straaten te schieten’.
Kinderen speelden in vroeger tijden niet alleen op
straat, maar ook wel in de kerk en op het kerkhof.
Op de grafzerken ’bikkelden’ de meisjes en
speelden de jongens het ’kootspel’, twee
verschillende spelletjes die beide werden gespeeld
met de kootbeentjes van een schapepoot. Veel
spelletjes die kinderen in deze tijd spelen, zoals
ballen, knikkeren, touwtje springen, bellen blazen
en vliegeren, kwamen ook vroeger al voor. Maar de
jongelui kenden ook minder brave spelletjes.
Hierboven een prent uil de
17de eeuw, waarop R. en
J. Ottens allerlei
kinderspelen hebben
uitgebeeld tegen het decor
van het Binnenhof en de
Hofvijver waarop druk wordt
geschaatst. Verder zien we
van links naar rechts:
hoepelen, stokpaardje rijden,
tollen, ballen, knikkeren,
touwtje springen, spelen met
een levende vogel aan een
touw, steltlopen, vliegeren,
kopje duikelen en spelen met
poppen (GA).
Rechts hel Buitenhof mei op
de achtergrond hel
Stadhouderlijk Kwartier,
geschilderd door P.C. la
Fargue. Het Buitenhof was
door het weinige verkeer een
ideale plaats waar kinderen
naar hartelust konden spelen
en ravotten. Ook voor
volwassenen was het een
aangename plaats om een
wandelingetje te maken,
beleefdheden uit te wisselen
of een kleine conversatie te
voeren (HGM).
Op de linker pagina: Vooral
in de 18de eeuw faneerde de
Haagse beau monde graag
op het Lange Voorhout. Deze
pantoffelparade begon iedere
dag om drie uur ’s middags
en duurde tot zeven uur
's avonds. J.E. la Fargue
maakte omstreeks 1770 deze
aquarel (GA).