Edelsmid Van Groesbeke werkverbod zou ook de verschijning van de ’s-Gravenhaegsche Courant, afkomstig van dezelfde uitgever, onmogelijk hebben gemaakt als het Haagse stadsbestuur niet een oogje had toegeknepen. De stad genoot immers belastinginkomsten over de uitgegeven kranten en wilde de uitgever wel ter wille zijn. De ’s-Gravenhaegsche Courant kwam gewoon zes weken lang op een ander adres uit. droeg twee fraai gegraveerde familiewapens. Al zijn luxe artikelen kocht Frank van Borselen bij de Haagse edelsmid Heynric van Groesbeke en diens zoon Anthonis. Den Haag genoot een grote reputatie op het gebied van de luxe-nijverheid, want in Den Haag woonden veel rijke mensen die aan het hof verbonden waren. Om die reden hadden opvallend veel siersmeden, wapenstekers en harnasmakers zich hier gevestigd. Van Groesbeke had tot ver buiten Den Haag zo’n goede naam, dat het stadsbestuur van Haarlem bijvoorbeeld sieraden door hem liet maken. Vertegenwoordigers uit Haarlem moesten daar een tocht van drie dagen voor ondernemen. Ook Jacoba van Beieren bewonderde het werk van de Haagse edelsmid en liet Van Groesbeke onder meer ’een rynck met eenen robijn’ maken. Goede klanten van de Haagse siersmeden waren ook de gilden. De schutters van St. Joris lieten in 1485 bij goudsmid Ansem hun draagtekens maken Frank van Borselen bestuurde in de vijftiende eeuw Holland en Zeeland namens Filips van Bourgondië. Van Borselen, die doorging voor één van de rijkste mannen van zijn tijd, besteedde veel geld aan siervoorwerpen. Zo kocht hij jaarlijks nieuw zilverwerk voor zijn dagelijks gebruik. Zelfs de aalmispot, waarin de restjes van de maaltijd werden bewaard voor de armen, was van zilver en 207 Hierboven: In 1875 begon H.A. van Starrenburg aan de Fahrenheitstraat een kleine wasserij. In de loop der jaren werd het bedrijf drastisch uitgebreid en steeds verder gemechaniseerd. Op deze foto uit omstreeks 1925 zien we de wasserij met ervoor de wagens voor het ajhalen en lerugbezorgen van het wasgoed (GA). Daarnaast: De N. V. Stoomwasscherij en Strijkinrichting Voorheen H.A. van Starrenburg had honderden mensen in dienst, die op verschillende afdelingen werkten. Voor elke soort textiel was een aparte wasserij. Verder waren er speciale ruimtes voor het mangelen, het stijven en het strijken. Op deze foto uit omstreeks 1925 zien we de strijkzaal (GA). Daaronder: Eeuwenlang werd het wasgoed na het drogen gebleekt op het bleekveld. F. W. Heintz schilderde in 1846 de wasserij en blekerij van Romani aan de Uilebomen (HGM). Op de linker pagina: Tot machines het werk overnamen, werd touw gemaakt op zogenaamde lijnbanen. Overeen afstand van soms wel honderden meters werden de draden gespannen en dan met behulp van een rad in elkaar gedraaid. Het waren meestal kinderen die het rad bedienden, ook op dit schilderij van J. Herst uit 1795. Om te voorkomen dat de kinderen bij dit eentonige werk in slaap zouden vallen, moesten zij vaak op een natte dweil zitten (Stedelijk Museum Het Calharina-Gasthuis. Gouda).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 11