I IcW
216
Kinderarbeid
De overheid stelde in 1874 paal en perk aan de
kinderarbeid; het ’kinderwetje van Van Houten’
verbood voortaan fabrieksarbeid door kinderen
jonger dan twaalf jaar. In 1899 werd bij wet
bepaald dat voor vrouwen en kinderen een
maximale werkdag van elf uur gold. De
bezorgdheid van de wetgever ging vooral uit naar
de slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken en
werkplaatsen. Arbeid in winkels werd als licht en
aangenaam beschouwd. ’De juffrouwen hebben
niet te klagen’, oordeelde de Haagse publicist
Johan Gram in 1905 over het personeel van een
winkel in het centrum. ’Hare dagtaak vangt om
half negen aan en eindigt om negen uur ’s avonds’.
De werkomstandigheden voor vrouwen en
kinderen werden in 1911 opnieuw verbeterd. Pas
na de Eerste Wereldoorlog werden aan de arbeid
van mannen grenzen gesteld. Voor de
fabrieksarbeider kwam de werkweek toep op 45
uur en de werkdag op ten hoogste acht uur. Buiten
de macht van de overheid lagen echter de
arbeidsvoorwaarden voor de thuiswerkers. Net als
de fabrieksarbeiders waren ze gewoonlijk
afhankelijk van één werkgever, voor wie ze tegen
stukloon in hun eigen woning arbeid verrichtten.
In de kledingnijverheid vonden zeker vijfhonderd
Haagse thuiswerkers een bestaan en zo’n 25
Haagse gezinnen hielden zich bezig met het zeer
vervolgens alleen weer hebben willen toelaten als
zij schriftelijk verklaarden nooit meer aan een
staking mee te zullen doen. De directeur ontkende
en bood in een open brief honderd gulden aan
ieder die durfde te getuigen dat deze
beschuldigingen juist waren.
Mede door acties van de bond kregen de
typografen het steeds beter en in 1904 gaf
drukkerij Trio het personeel zelfs in de zomer vier
dagen doorbetaalde vakantie. De arbeiders bij de
befaamde steendrukkerij Lankhout kregen twee
dagen en ook de omstreden Zuidhollandse gaf
vakantie, zij het maar één dag per jaar. In 1905
hadden al twintig drukkerijen een
vakantieregeling, waaronder ook het grote bedrijf
van A. Sijthoff dat de Haagsche Courant uitgaf.
Zelfs het strenge Scheveningse bedrijf Edaauw en
Johannissen, waar iemand die vijf minuten te laat
kwam, die dag niet meer werd toegelaten, betaalde
twee vrije dagen door.
De ambachtsschool
De invoering van de leerplicht in 1900 veranderde
veel. Maar onder arbeiders was weinig
belangstelling voor scholing. Zij hadden immers
zo’n klein inkomen dat ook de kinderen
noodgedwongen zo snel mogelijk geld moesten
gaan verdienen. De vakopleiding van
arbeidersjongens bestond lange tijd uit wat zij al
werkende oppikten. Pas in 1873 kregen de eerste
41 aspirant-vaklieden op een speciale
ambachtsschool praktische en theoretische lessen
in timmeren, meubelmaken, smeden en
schilderen. Deze school aan de Nieuwe Haven
werd door de gemeente met een subsidie gesteund.
tijdrovende vervaardigen van versierselen voor
militaire uniformen. Hierbij waren zowel
bejaarden werkzaam als kinderen van zeven tot
negen jaar oud.
x/-
Links: Wie zijn melk kocht
bij deze melkbezorger met
zijn glimmend gepoetste
koperen kannen, was er
zeker van dat hij kwaliteit
kreeg. Hij kocht dan
namelijk melk van de
's- Gra venhaagsche
Melkinrichting ‘De Sierkan
En De Sierkan knoeide niet
met de melk, zoals andere
melkverkopers weldeden
door er meel, eiwit en
gelatine of zelfs gewoon
water bij te voegen. De
koeien die de melk voor De
Sierkan leverden, werden
gewassen voor zij gemolken
werden en stonden onder
voortdurende medische
controle (GA).
Een geduchte concurrent van
De Sierkan was de
melkinrichting De
Landbouw, op gericht in 1901
door een aantal veehouders
die de melkprijs en de afzet
zelf in de hand wilden
houden. Andere
melkveehouders waren
namelijk volledig afhankelijk
van de prijs die instellingen
als De Sierkan hen oplegden.
We zien hier het interieur
van de melkfabriek van De
Landbouw aan de Gedempte
Burgwal (GA).
-Ij