1 k HU w verlieten en masse de stad en weigerden terug te komen voor hun eisen waren ingewilligd. In hun situatie kwam wel enige verbetering, maar zeven jaar later en ook in 1478 ontstonden nieuwe arbeidsconflicten tussen vollers en drapeniers. Nadat de vollers hun werk hadden gedaan, werd de stof geverfd. Na het verven werden de kleurige lakens op grote houten stellages gespannen: de ramen. De naam Raamstraat herinnert nog aan de plaats waar de ramen stonden opgesteld, zoals de Vlamingstraat vermoedelijk verband houdt met het feit dat hier veel Vlaamse vollers woonden. Ook de Weversplaats op de hoek van de Vlamingstraat en de Wagenstraat herinnert nog aan de Haagse lakennijverheid. Een klein deel van het laken werd in Den Haag verkocht, maar het grootste deel werd uitgevoerd naar het buitenland, tot in Noord-Duitsland en Scandinavië toe. Aan deze bloei kwam in het begin van de zestiende eeuw een eind. De Engelsen voerden hun wol niet langer op grote schaal uit, maar gingen zelf laken maken. Toen Den Haag ook nog door twee opeenvolgende epidemieën werd getroffen, was het volledig gedaan met de lakennijverheid en viel Den Haag terug tot de positie van ’eene der miserabelste plaetsen’. Een eigen brouwerij In 1547 kreeg Den Haag zijn eerste bierbrouwerij, ’De Ooievaar’. Bier was de belangrijkste volksdrank, omdat het - in tegenstelling tot water - zonder gevaar voor ziekten kon worden gedronken. Dat dit kwam doordat het bij het brouwen gebruikte water werd gekookt, wist men toen nog niet. Dat nu ook in Den Haag bier werd gebrouwen, merkten de omliggende steden aan hun omzet. Voordien had Den Haag altijd bier geïmporteerd. Vooral Delft maakte zich kwaad over deze concurrentie. Het recht om bier te la 203 Hierboven: De in 1818 afgebroken Noordmolen op een aquarel van N. Rothier uit 1797. De molen stond buiten de singels, daar waar nu de Sophialaan op de Zeestraat uitkomt. In het midden van de 14de eeuw stond op deze plaats al een korenmolen (GA). Daarnaast: Omstreeks 1300 lieten de inwoners van Loosduinen hun koren malen in de molen van het daar gelegen klooster. Na de Hervorming, in 1569, werd de molen tegelijk met het klooster afgebroken. Prins Maurils liet op dezelfde plaats 26 jaar later een nieuwe molen bouwen: de Mauritsmolen. In 1721 werd de molen tijdens een storm zwaar beschadigd. Het bovenstuk werd vervangen en sindsdien heette de molen 'De Korenaer’. Deze molen is een van de weinige Haagse molens die de tand des tijds hebben weerstaan GA). Daaronder: In de 18de eeuw stonden in Den Haag vijf windmolens die graan voor de bakkers maalden. Vier ervan stonden naast elkaar aan de Noord- West-Binnensingel: de Haanmolen, de Valkmolen, de Heeremolen en de Zuidmolen. Te zamen werden zij ook wel de Westermolens genoemd. De molens werden in de loop van de 19de en het begin van de 20ste eeuw afgebroken toen de stad zich uitbreidde. Op deze aquarel, die Isaac van Keiweg in 1778 maakte, zijn de Heeremolen en daarachter de Zuidmolen te zien (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 7