I mgr-r 'f h 235 buitenlandse gasten te herbergen, want het kwam maar al te vaak voor dat zij na hun vertrek een ravage achterlieten of een groot deel van de inboedel ontvreemdden. Vooral de Russen hadden wat dit betreft een slechte naam. Op den duur werd het dan ook gebruikelijk dat vreemde gezanten over een ’eigen’ onderkomen beschikten, doorgaans een deftig herenhuis in de nabijheid van het Binnenhof. De Hagenaars konden zich dagelijks vergapen aan de grote staat die de diplomaten voerden. Zo had de Engelse ambassadeur in de zeventiende eeuw de beschikking over 80 knechten in livrei, 6 trompetters en 8 pages. De gezant van de Duitse keizer had in zijn gevolg maar liefst 100 livreiknechten, die van Spanje 52 en die van Denemarken 50. De gezanten probeerden elkaar voortdurend te overtreffen in de weelderigheid van hun huishouding en de schittering van hun feesten. Dit kostbare uiterlijk vertoon gaf Den Haag in die jaren de allure van een vorstelijke residentie. Stadhouderloos Tijdens de eerste helft van de zeventiende eeuw was het gezag en het aanzien van de stadhouders gestadig toegenomen. Gaandeweg waren zij zich als ongekroonde koningen gaan gedragen en steeds vaker streefden zij, vooral in de buitenlandse politiek, eigen doelstellingen na. Het was dan ook geen wonder dat de regenten in Holland en in een aantal andere gewesten daarin op den duur een bedreiging gingen zien. Na de dood van prins Willem II besloten de Staten voortaan zonder stadhouder te regeren. Dit zogenaamde Eerste Stadhouderloze Tijdperk duurde van 1650 tot 1672. Johan de Witt, in 1653 tot raadpensionaris van Holland benoemd, loodste met bekwaam politiek leiderschap de Verenigde Nederlanden door deze moeilijke jaren. De Republiek leefde namelijk op gespannen voet met zowel Frankrijk, dat zich van de Zuidelijke Nederlanden meester wilde maken, als Engeland, dat in toenemende mate onze handelsbelangen aantastte. Onder de Haagse burgerij betreurden velen het, dat niet langer een prins van Oranje de centrale figuur in het staatsbestel was en er ontstond een steeds grotere tegenstelling tussen staatsgezinden en prinsgezinden. 5 i ■•W Rechtsboven: Johan de Witt probeerde de Oranjes definitief de macht te ontnemen, maar werd daar zelf het slachtoffer van. In 16 72 werden Johan en zijn broer Cornells op beestachtige wijze vermoord dooreen Oranjegezinde menigte (GA). Hierboven: De verminkte lijken van de gebroeders De Win werden naar het Groene Zoodje gesleept en daar aan de voeten opgehangen. Jan de Baen maakte dit schilderij van het afschuwelijke tafereel (Rijksmuseum. Amsterdam). Linksboven: Op deze gravure door L. Visscherisde raadpensionaris van Holland. Johan de Wilt afgebeeld met op de achtergrond de vergaderzaal van de Staten van Holland (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 15