750 jaar Den Haag,
de Hagenaars en
hun landsregering
5
Onder redactie van Maarten van Doom, Charles Dumas, Dick van der Maarel,
Michiel van der Mast, Coos Versteeg en Peter Wander;
met medewerking van prof. dr. N. Cramer, Jos Gabriels en Kees Staf.
Noch stock, noch stake
Aleida van Poelgeest stamde uit een Hoeks
geslacht, maar behoorde zelf tot de Kabeljauwse
partij. Na de dood van zijn vrouw Margaretha van
Brieg was Albrecht onder de bekoring gekomen
van deze jeugdige jonkvrouw. Hij liet niet alleen
Van Borselen zich aan de zijde van de
Kabeljauwen, omdat de Haamstedes, waarmee zij
zojuist een conflict hadden uitgevochten, de kant
van de Hoeken hadden gekozen. Ook kwam het
regelmatig voor dat families plotseling van partij
wisselden en zelfs gebeurde het wel, dat binnen één
familie personen tot verschillende partijen
behoorden of met iemand uit het andere kamp
huwden. Op den duur waren de conflicten ook niet
langer een zaak van uitsluitend edelen, maar
raakte de gehele bevolking in de strijd verwikkeld.
Dat kon uitlopen op complete veldslagen.
Het liep tegen het eind van het jaar 1392 toen Den
Haag in grote beroering werd gebracht door de
moord op jonkvrouwe Aleida van Poelgeest, de
geliefde van graaf Albrecht van Beieren. Op weg
van het Buitenhof naar haar huis aan de Papestraat
was ze ter hoogte van de Gevangenpoort door haar
moordenaars opgewacht. Hofmeester Willem
Cuser, die de jonkvrouw begeleidde, werd
eveneens om het leven gebracht.
Achtergrond van deze moord waren, naar men
aanneemt, de al sinds 1345 durende Hoekse en
Kabeljauwse twisten. Begonnen als een vete tussen
adellijke families om de gunst van de landsheer en
de daarmee samenhangende lucratieve
regeringsfuncties, draaide deze strijd uit op
bloedige conflicten waarin steeds vaker politieke,
economische en sociale tegenstellingen een rol
gingen spelen.
Wie Hoeks en wie Kabeljauws was, hing vaak af
van de omstandigheden. Zo schaarde het geslacht
223
A
Op het omslag: Een groot
aantal Hagenaars stroomde
op 18 januari 1759 samen op
het Binnenhof om daar de
Franse ambassadeur Louis
A.A. d'Affry te zien, die zijn
geloofsbrieven kwam
aanbieden. J.E. la Fargue
schilderde in opdracht van
d Affry de aankomst op hel
Stadhouderlijk Kwartier,
waar links onder de boog de
tien jaar oude prins Willem
Vde ambassadeur staat op te
wachten (Fondation d'Affry,
Fribourg).
Op de linkerpagina: Een
diplomatiek onderonsje op
Prinsjesdag, 16 september
1930. Van rechts naar links
F.A. Kammerer
(ambassadeur van
Frankrijk), H.A. van
Karnebeek minister van
Staat), graaf Julius von Zech
Burkersroda (gezant van het
Duitse Rijk) en de
internuntius van het
Vaticaan mgr. Lorenzo
Schioppa (GA).
Rechts: Afgevaardigden van
de grote mogendheden
arriveerden op 15 juni 1907
op het Binnenhof voor de
openingszitting van de
tweede internationale
vredesconferentie. Hoewel zij
in 1899 al met hetzelfde doel
in Den Haag bijeen waren
geweest, bleek het begin van
de 20ste eeuw alom in het
teken van de oorlog te staan.
Met name tussen Duitsland
en Engeland spitste zich een
bewapeningswedloop om
oorlogsschepen toe. Dat
andermaal Nederland de
plaats van samenkomst was,
lag aan het feit dat de
deelnemers aan de
conferentie de voorkeur
gaven aan de residentie van
een klein neutraal land. Deze
tweede vredesconferentie zou
tot eind oktober van dat jaar
duren (GA).