M 226 steeds hardnekkiger tegen het Bourgondische gezag en de stadhouder Wolfert van Borselen trad daar nauwelijks tegen op. De Kabeljauwen namen hierop het recht in eigen hand. In een Haagse herberg kwam het tot een treffen tussen knechten van de stadhouder en knechten van de Kabeljauwse Philip van Wassenaer. Kabeljauwen uit Delft, Leiden, Haarlem en Amsterdam belaagden het stadhouderlijke hof en het Binnenhof werd grondig geplunderd. Met een forse legermacht wist Van Borselen zijn gezag te herstellen. Tien jaar later leek Den Haag opnieuw strijdtoneel te worden, toen de jeugdige Hoekse leider jonkheer Frans van Brederode vanuit Rotterdam plundertochten ondernam naar Delft, Voorburg en Rijswijk. De jonker kwam angstig dicht in de buurt van het nauwlijks beschermde Den Haag. Bevreesd voor de rovende meute, stuurden de Hagenaars ’eenighe van hare principale heeren’ naar de jonker om een dreigende plundering af te kopen. Bij de ontmoeting in het Voorburgse huis De Werve toonde jonker Frans zich bereid Den Haag tegen het forse bedrag van tweehonderd gulden per maand met rust te laten. Gelukkig voor Den Haag was de plaatselijke tirannie van Frans van Brederode niet van lange duur. In 1490 viel voor hem het doek. Onder Habsburgs gezag Door het huwelijk van Maria van Bourgondië met keizer Maximiliaan van Oostenrijk in 1477 viel het Bourgondische rijk en daarmee ook een groot aantal Nederlandse gewesten aan het Oostenrijkse of Habsburgse Huis toe. Het graafschap Holland werd opgenomen in een uitgestrekt rijk dat Bourgondië, Duitsland en later ook Spanje omvatte. De centrale regering, vanaf 1515 onder keizer Karel V, streefde naar een aaneengesloten t lip I I' I l'i <5^ Linksboven: Deze gravure van Jan van Call uil omstreeks 1690 toom de westzijde van het Binnenhof, met links de in 1640 gebouwde uitbreiding van het Stadhouderlijk Kwartier en rechts de Hofkapel (GA). Links: De Ridderzaal was halverwege de 17de eeuw tamelijk bouwvallig. De scheuren zaten in de muren en het gras groeide tussen de stenen. Boven de ingang hingen twee kaken van een bij Scheveningen aangespoelde potvis (HGM). Daarnaast: De Middelste Poon van het Binnenhof hier afgebeeld op een aquarel van A. Oilmans jr. uit 1834. gaf vanaf1634 apart toegang tot de rechtscolleges van het Hof van Holland. Voordien kon men de gerechtszaal slechts bereiken via de Grote Zaal. Links is het poortje naar het voorplein van de Hoge Raad zichtbaar, destijds het helle tje genoemd GA

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 6