I Ma 260 en daarmee kwam het nieuwe gebouw in handen van de oud-katholieken. Buitenlanders Den Haag was in de zeventiende eeuw al een stad met veel buitenlanders die hun eigen religie meebrachten. De meeste Duitsers bijvoorbeeld, waren Luthers en gingen naar de kerk op de later naar hen vernoemde Lutherse Burgwal. De gezantschappen van Frankrijk, Spanje en van de keizer van het Duitse Rijk in Den Haag, hadden hun eigen kapellen, waar ook katholiek gebleven Hagenaars regelmatig de mis bijwoonden. Verder had Den Haag nog een Engelse kerk aan het Noordeinde, die overigens wel erkend gereformeerd was. De grootste buitenlandse en tevens erkende geloofsgemeenschap was die van de Waalse kerk. Toen de Nederlanden rond 1580 door de Spaanse successen in de Tachtigjarige Oorlog verdeeld raakten in Noord en Zuid, vluchtten vele Franssprekende Waalse gereformeerden naar het Noorden. Aangezien Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje, tot de Waalse kerk behoorde, werd voor haar en haar taalgenoten de Hofkapel bestemd tot ’Franse Kerk’. Tegen het eind van de zeventiende eeuw moest deze kerk worden uitgebreid. In Frankrijk waren de protestanten, de Hugenoten, hun geloofsvrijheid kwijtgeraakt. Ze vluchtten in groten getale heimelijk de grenzen over, vooral naar de Republiek. De oude Hofkapel kreeg na de verbouwing 1200 zitplaatsen. Lodewijk Napoleon liet in 1806 de Hofkapel weer voor de katholieke eredienst inrichten, maar gaf de Waalse kerk een flinke som geld om aan het Noordeinde een nieuwe kerk te bouwen. Dat gebouw, met Franse bijbelteksten op de voorgevel, staat er nu nog. De Waalse kerk was ook de kerk van de Oranjes en de regering. Vandaar dat het tot in onze eeuw toe als chic werd beschouwd om daar te kerke te gaan. Portugal, grotendeels gevormd door uitgeweken Spaanse joden, werd aan het eind van de zestiende eeuw bedreigd door anti-joodse maatregelen. De meesten weken uit naar het noorden. Aanvankelijk was Amsterdam de voornaamste plaats van bestemming, maar vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw vestigden zij zich ook wel in Den Haag. Het waren overwegend vooraanstaande kooplieden. Een joods gemeenschapsleven in Den Haag kwam pas op gang met de vestiging van joden uit Oost-Europa. Alexander Polak uit Polen hield in 1675 voor het eerst synagoge bij hem thuis. In 1694 wist hij een stuk grond voor een begraafplaats te verwerven, het stuk terrein aan de Scheveningseweg, dat nog steeds als zodanig in gebruik is. De Duitse en Poolse joden waren, in tegenstelling tot de welgestelde Portugezen, eenvoudige handwerkslieden. Ze waren soms volslagen berooid in deze streken aangekomen. Een reputatie van verdraagzaamheid De Republiek stond in Europa als tolerant bekend. Mits je het niet met al te veel vertoon deed, kon je hier elke godsdienst belijden. In de zeventiende en achttiende eeuw kwamen uit verscheidene landen joden af op deze reputatie van verdraagzaamheid. De joodse gemeenschap in i M I I V Ml Geheel links hei Noordeinde mei de 'Eglise Réformêe Wallonne'op een prentbriefkaart uit omstreeks 1900. Hel koninklijk huis had van oudsher een hechte band met deze kerk. Verscheidene Oranjeprinsen legden er tussen 1826 en 1836 belijdenis af (GA). Daarnaast: Deze foto van de Engelse kerk aan de Van den Bosch sir aal werd kort na de inwijding in 1873 gemaakt. Op 3 maart 1945 werd het gebouw bij het bombardement op het Bezuidenhout geheel De Franciscaner pater Methodios celebreert de mis in de Russisch-katholieke kerk aan de Raamweg. De foto is in 1954 gemaakt (Foto S.E. Smil/GA). 1,4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 10