I w OW OU Nieuwe denkbeelden 262 1797 de gelijkstelling der godsdiensten. Het betekende vooral, dat de Nederduits gereformeerde kerk haar materiële voordelen kwijtraakte. De predikanten werden niet langer uit door de staat beheerde fondsen betaald, de kerken werden niet meer met overheidsgeld gebouwd. Het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden, dat na het vertrek van de Fransen ontstond, droeg de scheiding van kerk en staat niet langer in het vaandel. Integendeel, de overheid ging zich juist zeer nadrukkelijk met het kerkelijk leven bezighouden. Alle bestaande kerken werden door de staat erkend en van subsidie voorzien. Daar stond tegenover dat de kerken geacht werden de staat met gebed en zedenleer te steunen. Zo noemde het algemeen reglement voor het bestuur van de hervormde kerk in 1816 in één adem met de handhaving der belijdenis de ’aankweking van liefde voor Koning en Vaderland’. Tegen het eind van de achttiende eeuw stonden de zaken op godsdienstig gebied er heel anders voor dan in de tijd van de Opstand en de strijd tussen rekkelijken en preciezen. Toen stond vast dat het Christendom, hoe ook uitgelegd en beleden, de waarheid was. Nu trokken Engelse en Franse filosofen de grondslagen van het Christendom zelf in twijfel. De Verlichting, zoals deze golf van nieuwe denkbeelden werd genoemd, drong ook door tot Haagse predikanten en daarmee tot het Haagse kerkvolk. Op politiek gebied bracht de Verlichting de gedachte dat kerk en staat gescheiden behoorden te zijn en dat mensen van ieder geloof gelijkelijk als staatsburgers behandeld moesten worden. Deze gedachte werd in daden omgezet in de Franse revolutie. Nadat in 1795 de Franse legers waren binnengemarcheerd en de Bataafse Republiek was uitgeroepen, volgde in Linksboven: De Haagse vrijmetselaarsloge 'Berceau du Roi de Rome’ werd in 1811 gesticht. Het is een van de 17 Haagse loges van de in 1756 opgerichte Orde der Vrijmetselaars onder het Grootoosten der Nederlanden. Ter herinnering aan de stichting van de loge werd deze penning geslagen. De voorzijde toont een gestileerde wieg met twee vaandels als gordijnen. Aan het hoofdeind troont de keizerlijke adelaar, aan het voeteneind ligt de koninklijke kroon (HGM). Daarnaast: In 1866 vierde prins Frederik. oom van koning Willem III. zijn gouden jubileum als grootmeester van de Orde der Vrijmetselaars. De belangstelling uit alle delen van de wereld bleek zo groot, dat het feest niet in het Haagse gebouw van de Orde aan de Fluwelen Burgwal kon worden gehouden. Te elfder ure moest worden uitgeweken naar het Amsterdamse Paleis van Volksvlijt (GA). Daaronder: De Regentessekerk verrees rond 1900 in wat toen een nieuwbouwwijk was. De kerk had 1060 zitplaatsen, en rond 1930 was er zelfs een wachtlijst voor vaste zitplaatsen. In de jaren '60 en '70 was het kerkbezoek aanzienlijk teruggelopen. Een kerkzaal in een wijkgebouwtje bleek voldoende ruimte te bieden aan de gelovigen. De Regentessekerk werd in 1975 gesloopt (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 12