De kerk mocht zedenmeester spelen in dienst van de staat. Deze nieuwe taakopvatting en de sporen die de Verlichting had nagelaten, moesten wel tot een reactie leiden. Het Réveil heette de beweging van romantische intellectuelen die terug wilden naar het oude geloof. Hun voornaamste woordvoerder, de Hagenaar G. Groen van Prinsterer, ageerde jarenlang tegen de verslapping in de hervormde kerk, al is hij nooit uitgetreden. Anderen deden dat wel. Rond 1860 telde Den Haag drie afgescheiden kerken, alle drie van een andere richting. Steeds nieuwe richtingen bedreigden de eenheid in de hervormde kerk. Wie in Den Haag vrijzinnig dacht, had de keuze uit remonstrants of doopsgezind worden, bij de Protestantenbond gaan of zich binnen de hervormde kerk bij een vereniging van vrijzinnig hervormden aansluiten. De vrijzinnig hervormden stichtten in 1936 zelfs een eigen kerk, de Houtrustkerk. Wie de uiterste consequentie uit het modernisme trok, trad uit de kerk en noemde zich voortaan humanist. Diverse afscheidingen zochten aansluiting bij elkaar, maar even vaak leidden samenvoegingen weer tot nieuwe afsplitsingen. Het resultaat van de negentiende- en twintigste-eeuwse verbrokkeling van de hervormden was: een hervormde kerk, een gereformeerde kerk, enkele kleinere kerkgenootschappen zoals de oud-gereformeerden, de christelijk gereformeerden en talloze gemeenten die te klein waren om een predikant aan te trekken. Sommige van die gezelschapjes, zoals het Scheveningse groepje van Jan Pronk, kwamen bij één van de leden thuis bij elkaar om gezamenlijk uit de bijbel te lezen en te bidden. Klokgelui en koorzang De oude strijd tussen katholieken en protestanten was nooit helemaal verdwenen. Bij tijd en wijle waren er nieuwe conflicten, die soms het idee gaven dat de Tachtigjarige Oorlog voor niets was geweest. Toen paus Pius IX in 1853 de nieuw aangestelde bisschoppen opdroeg ketters te vervolgen, vreesden de protestanten meteen een machtsovername van de katholieken. In Den Haag ging datzelfde jaar het gerucht dat de roomsen de neo-gotische manege van koning Willem II aan de Nassaulaan wilden kopen om er een kerk van te f ff- -Jf - W.; f - 263 Daarnaast: De schuilkerkjes waren dikwijls overvol. In 1690 stortte een als kerk ingerichte kamer onder de grote hoeveelheid kerkgangers in (GA). In 15 78 raakten de rooms-katholieken hun Grote of St. Jacobskerk kwijt aan de protestanten. Honderd jaar later bouwden zij een schuilkerk in de Oude Molstraat, die eveneens was gewijd aan St. Jacob. C.J. Behr schilderde het interieur van deze kerk die precies twee eeuwen lang dienst deed als hoofdkerk van de Haagse rooms-katholieke gemeenschap (Heilige Jacobusparochie). Rechts: Lange tijd konden mensen die niet tot de officiële staatskerk behoorden, hun godsdienst alleen in schuilkerken beoefenen, die van de straal af niet als kerk 'herkenbaar waren. Op de zolder van het pand Nobelstraat 1 is zo 'n schuilkerk nog altijd aanwezig (Foto P. van Tol/GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 13