i
1
a
252
de universiteiten van Keulen en Leuven. De
Haagse bevolking merkte van dat alles weinig. De
kloosters vormden enclaves in het dorp en hadden
weing of geen bemoeienis met het dorpsleven. Het
waren gesloten gemeenschappen die met onder
meer eigen bakkerijen, smederijen en brouwerijen
in hun onderhoud voorzagen. Uitgebreid
grondbezit was voor een middeleeuws klooster niet
ongewoon. De abdij in Loosduinen kwam in de
loop van de tijd niet alleen in het bezit van veel
land, maar ook van enkele boerenbedrijven. Zelfs
de armere kloosters in Den Haag hadden grote
stukken land in eigendom. Zo is de Zusterpolder
ten zuiden van de stad, waar nu de Schilderswijk
en het Transvaalkwartier liggen, genoemd naarde
zusters van het St. Elisabethklooster, die er veel
land bezaten. Mensen vermaakten namelijk vaak
hun bezittingen aan een klooster, waarvoor de
nonnen op hun beurt missen zongen en gebeden
zeiden. Als er geld was geschonken, werd dat
Het stadsbestuur probeerde te voorkomen dat al te
grote stukken land werden onttrokken aan het
bezit van burgers. Alleen het Elisabethklooster was
bereid mee te werken aan een schikking: het zou
een hoeveelheid land in eigendom mogen hebben,
die voldoende opbracht voor het levensonderhoud
van de nonnen. Niet alleen het grondbezit wekte
vaak de afgunst van de Hagenaars, ook het feit dat
de kloosters waren vrijgesteld van belasting was
hun een doom in het oog. Daardoor moest de
dorpsbevolking immers des te meer betalen.
De inquisiteur-generaal
De beweging die Maarten Luther in 1517 op gang
had gebracht met zijn kritiek op de katholieke
kerk, waaide al snel over naar de Nederlanden. De
meeste hervormers waren het erover eens dat in de
kerk veel misstanden bestonden. Zij veroordeelden
de handel in aflaten, kerkelijke ’bewijzen’ van
vergeving voor allerlei zonden. Ook het wangedrag
en het weelderige leven van de geestelijkheid was
volgens hen niet volgens de leer van Christus. Bij
de kerkelijke autoriteiten vonden zij voor hun
grieven geen gehoor en daarom zagen ze zich
genoodzaakt uit de kerk te treden. Sommige
hervormers dwaalden ook in theologisch opzicht
van de moederkerk af. Zij zagen bijvoorbeeld de
mis als een vorm van bijgeloof en vonden dat
iedereen het volk kon voorgaan in de
godsdienstoefening.
De nieuwe opvattingen vonden voorlopig in Den
Haag maar weinig weerklank. Toch zou Den Haag
in de geschiedenis van de Hervorming geen
onbelangrijke plaats worden en wel omdat de door
Karel V ingestelde inquisiteur-generaal der
Nederlanden hier zetelde. De inquisitie, een
kerkelijke rechtbank, hield zich vanuit het St.
Barbaraklooster bezig met onderzoek naar de
ketterse nieuwlichterij. De verdachten werden in
het klooster ondervraagd en, als ze niet meteen
bekenden, gefolterd. Vervolgens kregen ze de
gelegenheid zich te bekeren en boete te doen. Wie
volhardde in zijn dwalingen, werd opgesloten in de
Gevangenpoort. Daar kwam de inquisiteur nog
herhaaldelijk proberen de ketter tot andere
gedachten te brengen. Als dat niet lukte, werd hij
meteen in grond belegd, een vaste bron van
inkomsten.
üül
LoJ
‘fWihin
uu
Op de foto linksboven zien
we dat rond 1938 de
zitplaatsen van de
kerkgangers in de Grote
Kerk nog waren gegroepeerd
rond de preekstoel. Bij de
restauratie van 1957/63 werd
deze 'reformatorische
opstelling' losgelaten. De
preekstoel werd verplaatst in
de richting van het koor en de
banken werden vervangen
door losse stoelen. De hoger
gelegen galerijen werden bij
die restauratie geheel
verwijderd (GA).
Daarnaast: Gerrit van
Assendelfl. raadsheer bij het
Hof van Holland, slichtte in
1482 een kapel in de Grote
Kerk. In deze kapel werd de
graftombe geplaatst, waarop
de stichter en zijn vrouw,
gebeeldhouwd in albast,
rusten. P. van Cuyck maakte
deze gravure omstreeks 1730
(GA).
Links op deze pagina het
monument waarmee de
Staten-Generaal in 1667 de
vlootvoogd Jacob van
Wassenaer-Obdam eerden.
Het kwam op de plaats waar
oorspronkelijk het
hoogaltaar had gestaan. De
gesneuvelde zeeheld is niet
liggend, maar staand, in wit
marmer afgebeeld. Het is
overigens geen echt
grafmonument, want tijdens
het treffen met de Engelse
vloot in de Zeeslag bij
Lowestoft, is de vlootvoogd
met schip en al geëxplodeerd
(GA).