De grachten gedempt De functie van de stadsgrachten als los- en laadplaats voor schepen werd met het graven van de Laakhaven overbodig en meteen in 1901 konden de Amsterdamse Veerkade, de Stille Veerkade en de Paviljoensgracht worden gedempt. De demping van Prinsegracht en Brouwersgracht had een jaar later tot gevolg dat de groentemarkt en de kool- en fruitmarkt verhuisden naar de Veenkade en de Noordwal. De Turfmarkt en het nog overgebleven deel van het Spui raakten in 1903 hun grachten kwijt. De groente- en fruitmarkt op de Veenkade en de Noordwal barstte in de jaren twintig uit zijn voegen. Hoewel het marktterrein inmiddels was uitgebreid met de Noordstraat en de Twentstraat, was het toch veel te klein. Het was dan ook in de praktijk een soort groothandelsmarkt, waar behalve groentehandelaren vooral tuinders en grossiers zaken deden. Omdat er weinig pakhuizen in de omgeving waren, werd de handel grotendeels op straat uitgestald. Voor de omwonenden was de markt een ramp, want de eerste karren ratelden al om twee uur ’s nachts het marktterrein op. Schepen met fruit uit Gelderland werden midden in de nacht gelost. Overdag nam de verkeersdrukte onaanvaardbare vormen aan. In 1932 kwam aan deze situatie een eind, toen tussen de Hoefkade en de Troelstrakade een speciale groothandelsmarkt voor groenten en fruit in gebruik werd genomen. De waren konden hier direct in grote pakhuizen worden opgeslagen. De markt grensde aan een nieuw gegraven haven en was met een eigen spoorlijntje op het spoorwegnet aangesloten. De aan deze markt verbonden veiling was nooit een echt succes en werd in 1975 opgeheven. Op rekening Den Haag had in de negentiende eeuw een rijk gevarieerd winkelbestand. Het was een tijdperk waarin de klant nog onverbiddelijk koning was en de dienstbaarheid van de winkelier nauwelijks grenzen kende. De klant kocht vaak op rekening. Schedeldoekshaven, de Lutherse Burgwal, de Ammunitiehaven en een deel van het Spui. De verkeerstechnische problemen bleven niet tot de stadsgrachten beperkt. In de Haagse Trekvliet ontstonden bijvoorbeeld regelmatig aanvaringen, omdat er te weinig ruimte was om te manoeuvreren. Daarom werd in 1888 een plan gelanceerd voor het graven van de Laakhaven, een speciaal laad- en loskanaal haaks op de Trekvliet. Over de hele lengte van deze haven, een afstand van ongeveer 2500 meter, zouden kades komen. Op de terreinen langs de kades konden pakhuizen en fabrieken worden gebouwd. Het regende protesten van handelaren, beurtschippers en reders, die liever in het centrum wilden blijven dan een nieuw en onzeker bestaan te moeten opbouwen langs een kanaal dat onbereikbaar ver door de weilanden liep. Zij zagen meer heil in het plan om de grachten op diepte te brengen, de hoeken af te ronden en de doorvaartbreedte van de Wagenbrug te vergroten. Het eerste deel van de Laakhaven werd niettemin in 1901 gerealiseerd. Het zou nog dertig jaar duren voor alle zijarmen waren gegraven en de haven was voltooid. *3 h- JÉ 285 Hierboven: In de crisistijd van de jaren dertig probeerden velen met straathandel hun brood te verdienen. Deze erwtensoepverkoper verscheen in november 1931 voor hel eerst in de Haagse straten. De foto is genomen op het Stationsplein (GA). Rechts op deze pagina: Overal in de stad waren tijdschrifienkiosken te vinden en zeker op de stations, zoals hier op het station van Scheveningen. In 1935 verkocht mevrouw W.C. Blok daar al bijna 40 jaar allerhande lectuur aan reizigers (Foto Polygoon/GA). Daarnaast: Olieman L. de Mos gaat op deze foto uit 1927 met een handkar zijn klanten langs in de Vuurbaakstraat in Scheveningen om flessen en bussen met petroleum te vullen (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 17