750 jaar Den Haag, de Hagenaars en hun handel Vleesbanken in De Pellicaen Onder redactie van Maarten van Doorn, Charles Dumas, Dick van der Maarel, Michiel van der Mast, Coos Versteeg en Peter Wander; met medewerking van Robert van Lit, Charles Boissevain en Hans Coelingh Bennink. enige vleesbanken te mogen verhuren, was hem door de graaf gegund vanwege bewezen diensten. Na de dood van Jan die Leeuwe in 1400 keerde de vrije vleesmarkt terug. Pas in 1542 zou er weer een vleeshal komen en wel op de hoek van de Hoogstraat, waarvoor het stadsbestuur speciaal het huis De Pellicaen aankocht. Later werd de oude kapel van het Sint Nicolaasgasthuis aan de tegenwoordige Grote Halstraat als vleeshal ingericht. De 39 stalletjes of’vleesbanken’ werden ieder jaar op goede vrijdag aan de meestbiedende vleeshouwers verpacht. De bepaling dat slagers uitsluitend in de vleeshal hun waren mochten verkopen, gold niet voor het Binnenhof en omgeving, waar het stadsbestuur geen zeggenschap had. De Staten van Holland stonden toe dat zowel bij de Gevangenpoort als in Eeuwenlang speelde de handel in Den Haag zich voornamelijk op straat af. Behalve de grote jaarmarkten waren er dagelijkse en wekelijkse markten voor vlees en vis, voor koren en fruit, maar ook voor hout, turf, kalveren en varkens. AI die verschillende waren werden verhandeld op aparte markten rond de Grote Kerk en later ook in het havengebied van het Spui kwartier. Die Haghe groeide al snel uit tot een belangrijke marktplaats voor de streek van het Westland tot en met Leidschendam. Het oudste marktterrein lag tussen de Hoogstraat en de Venestraat, bij de herberg ’t Goude Hooft. Tot 1397 werd hier vleesmarkt gehouden; in dat jaar bepaalde graaf Albrecht van Beieren dat vlees voortaan uitsluitend in een vleeshal mocht worden verkocht, waar ’vinders’ of keurmeesters de kwaliteit van het vlees kwamen controleren. Die vleeshal werd gevestigd in het woonhuis van de goudsmid Jan die Leeuwe. Het privilege om als «o 271 5^. Op hel omslag: Bij het huis op de hoek van de Dunne Bierkade en de Wagenstraat biedt een visventer. die per kruiwagen zijn waar vervoert, een tarbot te koop aan. Dit soort tafereeltjes konden de Hagenaars dagelijks zien. Op dit schilderij van Maria la Fargue uil 1780 is op de achtergrond de Bierkade en in de verte de bebouwing aan het Spui afgebeeld. Rechts is nog een deel van de Wagenbrug te zien. Via deze brug kwam men op de weg die naar Rijswijk en Delft leidde (HGM). Op de linker pagina: Een groenteboer met zijn h on de kar omstreeks 1890 voor het Wachtje bij het Haagse Bos. Dat honden hoog op gestapelde karren met peen, andijvie, bloemkool en zelfs kippen trokken, was in die lijd niet ongebruikelijk. Veel tuinders uit de omgeving van Wassenaar brachten op deze manier hun koopwaar naar de Haagse markt (GA). Rechts: De Grote Markt was sinds het begin van de 17de eeuw één van de belangrijkste marktterreinen van Den Haag. Deze plaats was speciaal voor dit doel aangewezen om de Dagelijkse Groenmarkt, waar het veel te druk was geworden, te ontlasten. Sindsdien werd er de algemene warenmarkt gehouden. Deze foto uit omstreeks 1870 toont het plein aan hel eind van een marktdag: de kooplieden zijn hun kramen aan het afbreken (GA).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 3