wl 1 - - W8 J, SL a ■ES I? H 272 De Viskapel Tegenover’t Goude Hooft bevond zich al in de veertiende eeuw een vismarkt. Scheveningse vrouwen brachten dagelijks verse vis naar Den Haag. Met de druipende manden op het hoofd, kwamen ze lopend door de duinen naar de Haagse markt. Van het Sint Nicolaasgasthuis huurden de vrouwen één van de permanente, overdekte stalletjes, de zogenaamde visbanken. Omstreeks 1592 werd de vismarkt verplaatst naar de hoek van de Schoolstraat en is daar eeuwenlang gebleven. Een tweede vismarkt was rond 1526 ingesteld bij het Achterom, op het erf van de kapel van de Heilige Maagd Maria. Deze kapel werd dan ook al spoedig de Viskapel genoemd. Van de vis die bij Scheveningen aan land werd gebracht, kwam maar een deel op de Haagse markt. Grote hoeveelheden vis werden geëxporteerd. In 1339 stond graaf Willem IV ’onsen viscoepers uten Haghe’ toe met hun schepen over ’s graven rivieren te varen zonder tol te betalen. De viskopers brachten de vis naar Nijmegen, Amsterdam, Utrecht en Kampen. Het was vooral haring die in grote hoeveelheden werd vervoerd. In 1395 bestond de vloot van Haagse de Ridderzaal vlees werd verkocht. De concurrentie tussen de slagers in de vleeshal en hun vakbroeders op het hofgebied was hevig. De vleeshouwers die bij de Gevangenpoort en in de Ridderzaal zaken deden, huurden op den duur op het Binnenhof een ruimte, waar dagelijks werd geslacht. In plaats van de aanvankelijk vastgestelde twee dagen stonden zij nu de hele week achter hun vleestafels. Hun collega’s uit de vleeshal hebben hiertegen dan ook herhaaldelijk geprotesteerd met als resultaat dat in de loop van de zeventiende eeuw de vleeshouwers van het Binnenhof verdwenen. wil. I Linksboven: De vleeshal was een markant gebouw aan de Dagelijkse Groenmarkt. Deze voormalige kapel van het St. Nicolaasgasthuis werd in de 16de eeuw aangewezen als de enige plaats waar vlees mocht worden verkocht. De vleesbanken werden telkens voor een jaar verpacht aan de slagers. Op deze plek werd het vlees ook gekeurd. Aan de buitenkant van de hal waren enkele slagerswinkeltjes, zoals te zien is aan de in de etalages hangende hammen. Vlak naast de vleeshal stonden de kool- en fruitverkoopsters met hun kraampjes of met de koopwaar gewoon op straal uitgestald. G. van Giessen maakte omstreeks 1730 deze gravure (GA). Daarnaast: Deze foto uil 1861 geeft een stemmig beeld van de vleeshal met op de voorgrond groenteverkopers. Een jaar eerder was de voormalige kapel van het St. Nicolaasgasthuis als vleeshal gesloten, omdat nog maar enkele slagers er hun vlees verkochten. Velen hadden inmiddels een eigen winkel elders in de stad. Zo kwam er een eind aan een twee eeuwen lange traditie. Korte tijd later werd de vleeshal afgebroken in verband met de doorbraak van de Grote Holstraat (GA). Links: Omstreeks 1660 schilderde Sybrand van Beest dit gezicht op de Varkenmarkt. Daar konden de Hagenaars een varken uitzoeken om dat later zelf te laten slachten. Vlak naast de Varkenmarkt lagen de Korte- en de Lange Beestenmarkt: het geheel vormde één grote veemarkt (Museum Bredius). El a. ’J r. Éa T - i ii

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 4