1 De Hollandsche Schoolordre 299 Om er zeker van te zijn dat de kinderen ook inderdaad de ware religie aangeleerd werd, Grote veranderingen in het onderwijs kwamen na de Hervorming. Nog steeds bleef het onderwijs ten dienste staan van de kerk. Maar nu de Nederduits Gereformeerde Kerk de enige officieel toegestane godsdienst was geworden, had de school niet langer tot taak de kinderen op te leiden voor een geestelijk ambt of tot goede zangers; voorop stond nu het ideaal om van ieder kind een goed lid van de hervormde kerk te maken. Op het lesprogramma stonden als belangrijkste vakken lezen en het leren van de protestantse catechismus en protestantse gebeden. De school moest voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor katholieke kinderen, want daarin moest men ’allengskens de waere religie inplanten’. mochten vanaf 1589 onderwijzers alleen met toestemming van het stadsbestuur school houden. En die toestemming kregen ze alleen als zij behoorden tot de hervormde kerk. De Haagse magistraat ging in 1622 nog een stapje verder en eiste dat onderwijzers eerst een examen aflegden. De toetsing bestond hieruit dat de kandidaat-schoolmeester moest kunnen schrijven, liefst met de prachtigste krullen. Ook het zingen werd geëxamineerd, zij het dat de aankomende onderwijzer niet mooi hoefde te zingen, als het maar luid was en zo lang het maar psalmen waren. Enkele jaren later kwam er een speciaal reglement voor alle Latijnse scholen in Holland, de zogenaamde Hollandsche Schoolordre, waarin onder meer werd omschreven welke schoolboeken gebruikt moesten worden. Ook werd hierin bepaald dat iedere school uit vijf klassen moest bestaan met elk een eigen onderwijzer. De rector gaf zelf les aan de hoogste klas. Hij en de vier Hierboven: Een school omstreeks het midden van de 17de eeuw. Kenmerkend voor de meeste scholen in die tijd was de kleine, bedompte ruimte waarin werd lesgegeven. Er waren kleine ramen, waardoor te weinig frisse lucht naar binnen kwam. De leerlingen zitten met hun hoed op in de klas. De meester, met de roe en de plak bij de hand, roept één voor één de leerlingen bij zich om hun vorderingen te controleren (Atlas van Stolk, Rotterdam). Rechtsboven: Op initiatief van kroonprinses Anna Paulowna werd in januari 1832 in Scheveningen de Koninklijke Naaischool op gericht. Hier konden behoeftige Scheveningse meisjes vanaf 12 jaar, nadat ze de lagere school hadden doorlopen, 'naaien en andere vrouwelijke handwerken leren. Op 5 november 1838 bezocht Anna Paulowna de school persoonlijk. 'Ruim een uur heeft zij onder deze kinderen vertoefd en zelf eenige handwerken begonnen hebbende, dezelve onder hen met de meeste minzaamheid uitgedeeld'. Deze houtgravure geeft een beeld van dat bezoek (GA). Daaronder: De schoolklassen omstreeks 1850 zagen er al een stuk geordender uit dan een eeuw tevoren. De juffrouw geeft nu klassikaal les in plaats van aan ieder kind apart. Op deze tekening van R.C. van den Broek leert ze de kinderen tellen. Op hel linkerbord staan notenbalken met muziek (Atlas van Stolk, Rotterdam).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 7