322 B Huygens was secretaris van de drie opeenvolgende stadhouders Frederik Hendrik, Willem II en Willem III; Jacob Cats bracht het tot raadpensionaris van Holland en Westerbaen was in het dagelijks leven geneesheer. Ze bedreven hun dichtkunst dan ook bepaald niet op tochtige zolderkamers. Huygens bewoonde de buitenplaats Hofwijck bij Voorburg, Cats liet het landgoed Sorghvliet aanleggen en Westerbaen vestigde zich op het buiten Ockenburgh bij Loosduinen. Huygens werd vooral de dichter van ’Batave Tempe’, een loflied op het Voorhout, Cats ging met zijn breedsprakige beschouwingen over de vrouw, het huwelijk en de samenleving de geschiedenis in als de zedenmeester van het Nederlandse volk. Van heel andere aard waren de verzen van de levensgenieter Westerbaen, die onder meer dichtte: ’Is ’t een wonder dat elck zich van Anna laet bekooren? Sy is van achteren so schoon gelijck van vooren’. Behalve erotische gedichtjes schreef hij ook gelegenheidsverzen op allerlei politieke situaties, een vrijheid die Cats en Huygens zich in hun politieke ambt niet konden veroorloven. Scandaleus ende schaedelyk Behalve door de rederijkers werden in Den Haag ook toneelvoorstellingen gegeven door beroepsacteurs. Deze rondreizende artiesten kwamen maar al te graag naar de hofstad, want de hier aanwezige diplomaten, militairen, buitenlandse edelen en leden van de hofhouding hielden wel van een verzetje. In 1605 kreeg een Engelse groep acteurs van prins Maurits toestemming hier te spelen. Het gezelschap kwam jaarlijks terug, totdat de Staten van Holland ingrepen omdat de toneelvoorstellingen ’scandaleus ende schaedelyk voor de Gemeente’ werden geacht. In 1610 mochten de Engelsen Uiterst links: Op deze tekening heeft de schilderes Maria Margaretha la Fargne vermoedelijk zichzelf afgebeeld. Maria tekende en schilderde stadsgezichten en huiselijke taferelen (Museum Boymans - van Beuningen, Rotterdam). Hierboven: Jan ten Compe schilderde dit gezicht op Den Haag in 1750. We zien de stad vanaf de landerijen waar honderd jaar later de Archipelbuurt zou verrijzen. Rechts is de Grote of Sint Jacobskerk te zien en links de spits van de Kloosterkerk. Geheel links staat de Beekmolen. ter plaatse van de latere Alexanderstraat. hoek Sophialaan (Foto A.C.L. - Brussel/Museum Smidt van Gelder, Antwerpen). Daarnaast: De schilder Jacobus Buijs portretteerde in deze tekening zijn collega Jan ten Compe. Ten Compe was in de periode 1740-1755 regelmatig in Den Haag, waar hij menig stadsgezicht lekende en schilderde (Prentenkabinet der Rijksuniversiteit, Leiden).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 6