1 W1 ii o I Met de lineaal moesten komen, werd het gebied gewoon met een lineaal in stukken verdeeld. Ook de woningen ontwierpen de aannemers zelf. woningen neer te zetten. Het gemeentebestuur had hier vrijwel niets over te zeggen, want voor huizen die niet aan een straat lagen, was geen bouwvergunning nodig. Deze arbeiders woninkjes hadden dan ook geen behoorlijke riolering, ventilatie of drinkwatervoorziening en waren direct op de drassige veenlaag gebouwd. ’Men heeft weinig of niet gelet op de ligging en de vochtigheid en alleen vooropgesteld om met weinig geld veel woningen te zetten’, zo werd in die tijd geconstateerd in een rapport over ’de woning van den nederigen werkman’. Architecten kwamen erbij de aanleg van deze nieuwe buurten doorgaans niet aan te pas. In de meeste gevallen werden de sloten in de polder gedempt en vormden zij vervolgens het patroon van het stratenplan. Waar verder nog straten In schril contrast met deze wijken, waar de bouwers op iedere cent letten, stond het chique Van Stolkpark. Bij de Scheveningseweg werd een parklandschap met dure villa’s aangelegd. Het initiatief hiertoe was uitgegaan van de Rotterdamse zakenman mr. Thomas van Stolk. Om gezondheidsredenen had hij in 1860 Rotterdam verlaten en zich als advocaat aan de Stationsweg in Den Haag gevestigd. In de daaropvolgende jaren kocht hij herhaaldelijk percelen grond in de omgeving van de Scheveningseweg, waar al verscheidene welgestelde Rotterdammers woonden. Hij liet deze stukken grond beplanten metjonge iepen, beuken en eiken en liet een bebouwingsplan maken door het Haarlemse architectenbureau J.D. Zocher en ;<-é=T' 'xfaC -?&5k;-^^rWrS?’Cs5 351 Hierboven: Het Scheveningseveer en de Zeestraat omstreeks 1855. Het Scheveningse (wagen)veer was ontstaan in 1537 toen de Haagse magistraat een plaats buiten het Noordeinde aan wees als aankomst- en vertrekplaats voor de koetsen en karren van en naar Scheveningen. Toen Scheveningen zich in de 19de eeuw ontwikkelde tot badplaats, stonden hier de rijtuigen die de badgasten naar Scheveningen brachten. Op deze litho kijken we vanaf het Scheveningseveer in de richting van Scheveningen (GA). Daarnaast: Op deze aquarel van P.C. la F argue uit 1778 zien we de Kranestraat vanaf de Bierkade. Aan het einde van deze straat, die haar naam dankt aan de grote kraan die op de Bierkade stond, verheft zich de Nieuwe Kerk. De Kranestraat wordt in tweeën gedeeld door de Amsterdamse Veerkade, die in 1624 werd gegraven. Hier was de ligplaats van de veerschuiten op Amsterdam, Utrecht en Gouda. Van de hier afgebeelde huizen met hun sierlijke trapgevels is niets overgebleven: op deze plaats staat nu een parkeergarage (GA). Daaronder: Jan Weissenbruch schilderde dit gezicht op de Vleeshal aan de Groenmarkt. De Vleeshal was in 1615 ondergebracht in de oude kapel van het Sint Nicolaas gas thuis aan de latere Grote Halstraat. De vleeshal werd op 31 december 1860 ontruimd en kort daarna afgebroken, samen met het woonhuis links ervan. Op deze plaats verrees vervolgens een politiebureau. De gevels links zijn ontsproten aan de fantasie van de schilder (HGM).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Ach Lieve Tijd 750 jaar Den Haag en de Hagenaars | 1985 | | pagina 11