llog
^5'8
345
schaduwrijke vlakten met een parkachtig karakter
werden door de graven steeds met grote zorg
onderhouden. Keizer Karel V liet er in 1536
lindebomen planten en stelde strenge straffen op
het beschadigen van de beplanting.
In het dorp, rond het centrale marktplein waarop
de latere Grote Kerk werd gebouwd, ontstond een
dicht netwerk van nauwe straten en steegjes. Dat
centrum was heel logisch ontstaan op de strandwal
bij een kruising van wegen. Over het Westeinde
arriveerden immers de reizigers uit Loosduinen en
’s-Gravenzande, terwijl het verkeer uit Delft en
Rijswijk langs de Wagenstraat, eertijds ook wel
Zuideinde genoemd, binnenkwam. Via de
Hoogstraat en het Noordeinde konden reizigers de
kust bereiken, waar zij langs het vlakke strand
verder konden trekken.
Na het midden van de veertiende eeuw begon Die
Haghe sterk te groeien. Graaf Albrecht van
Beieren, die hier vanaf 1389 permanent verbleef,
stimuleerde de ontwikkeling van het dorp. Er
kwam een lakennijverheid op gang en de
bebouwing breidde zich uit. Inmiddels had de
eenvoudige houten dorpskapel plaats gemaakt
voor een kerk met een indrukwekkende toren.
Langs de uitvalswegen Westeinde, Noordeinde en
Zuideinde werden steeds meerhuizen gebouwd en
de grenzen van het dorp verlegden zich naar de
Assendelftstraat, het tegenwoordige paleis
Noordeinde en de Gedempte Gracht.
Een onghewoon onweder
Sommige straten hadden hun kronkelige loop te
danken aan de terreinomstandigheden, zoals
hoogteverschillen, begroeiing ofbebouwing. Het
Westeinde, de Papestraat en de Nobelstraat zijn
daarvan duidelijke voorbeelden. Straten als de
Spuistraat, de Vlamingstraat en de Juffrouw
Idastraat hebben een veel strakker verloop en
zullen oorspronkelijk wel terreinafscheidingen zijn
geweest.
De bebouwing aan de straten bood een gevarieerde
aanblik. De woningen van de dorpelingen waren,
zeker in het begin, uiterst eenvoudig: van hout en
met riet gedekt. Ze volgden geen strakke rooilijn en
meestal werd een huizenrij onderbroken door
zijgangen en open terreinen, waarlangs de
bewoners turf, mest en as naar en van het achtererf
brachten. De armste Hagenaars woonden in
’cameren’, optrekjes die niet meer dan één vertrek
bevatten en soms aan de straat en soms op de
achtererven lagen. De beter gesitueerde burgers
bewoonden grotere huizen.
Daarnaast: Deze rij huizen
aan de Hofvijver moest in de
jaren 1923-24 wijken voorde
aanleg van de Vijverdam.
Door deze afbraak kwam de
Gevangenpoort, waarvan hel
dak achter de huizen
zichtbaar is, aan één zijde
vrij te staan. Het verkeer dat
voorheen door de poort
moest, kon nu langs de
Gevangenpoort worden
geleid. De foto werd gemaakt
vanaf de Mauritstoren (GA).
Hierboven: Rond 1913 was er
nog weinig verkeer op de
Lange Vijverberg. Een
voetganger kon nog zonder
problemen oversteken naar
de Plaats (GA).
Onderaan deze pagina: Op
deze ets van P.C. la Fargue
uit omstreeks 1762 kijken we
vanaf de Korte Vijverberg
over de Hofvijver. Op de
voorgrond drenkt een ruiter
zijn paard in het paardewed
(GA).