a
marktdrukte langs dit water bleek toch niet zo
aantrekkelijk voor de heren van stand. Zij gaven de
voorkeur aan het Voorhout en de Vijverberg.
Aan het begin van de achttiende eeuw was Den
Haag een voor die tijd flinke stad van bijna 35.000
inwoners. Er was zelfs iets dat op ’city-vorming’
leek. In een straat als de Spuistraat was veel drukte
van winkelende mensen, veel lawaai en veel
verkeer.
In de bouwwijze van de huizen veranderde in die
tijd veel. Praktisch overal verdwenen de
zeventiende-eeuwse hals- en trapgevels om plaats
te maken voor gevels met horizontale daklijsten.
Het straatbeeld werd minder speels. De
gevelwanden oogden strak en ingetogen, slechts
hier en daar verlevendigd door een beschaafde krul
aan een daklijst. Het Voorhout kreeg in die tijd het
statige en wat stijve karakter dat we nu nog
kennen.
Buiten de grachtengordel
Pas halverwege de vorige eeuw trad het sterk
groeiende Den Haag op grote schaal buiten de
grachtengordel. Opvallend genoeg ging het
initiatief tot deze stadsuitbreiding van de gemeente
uit, die voordien bijna alle bouwactiviteiten aan
particuliere ondernemers had overgelaten. Het
werd een bijzonder mooi stukje Den Haag, daar bij
het Willemspark met zijn slingerende paadjes en
fraaie boompartijen, dat koning Willem II nog
maar een tiental jaren eerder in de nabijheid van
zijn paleis Noordeinde had laten aanleggen. Zijn
zoon Willem III had echter meer behoefte aan geld
dan aan groen en verkocht het bezit voor 45.000
gulden. Dat was toen een gering bedrag voor het
grote stuk grond. Maar de vorst wilde dan ook dat
de gemeente voldoende geld zou overhouden om er
iets moois van te maken. Hij wenste dat ’dit
stadsdeel door niets worde ontsierd of dat het
uitzicht der gebouwen langs het Willemspark door
onaanzienlijke huizen of inrichtingen worde
benadeeld’. Willem III werd niet teleurgesteld.
Rond een ovaal plein, het huidige Plein 1813,
verrezen in parkachtige tuinen grote witte villa’s.
En, zoals de koning bij de verkoop had bedongen,
er waren geen blekerijen, herbergen, koffiehuizen,
huizen van ontucht of scholen gevestigd.
Voor de gegoede burgerij
Na deze eerste stap buiten de singels volgden er al
snel meer. Vooral de snel toenemende handel en
nijverheid, maar ook de groei van het
overheidsapparaat en daarmee de uitbreiding van
de ministeries, waren verantwoordelijk voor een
toenemende stroom van nieuwe bewoners. Het
aantal inwoners verveelvoudigde in de jaren tussen
1850 en 1900 en kwam van 60.000 op 210.000.
Aan weerszijden van het Willemspark werden
nieuwe woonwijken aangelegd, het
Zeeheldenkwartier en de Archipelbuurt.
Het waren niet de uitgesproken rijken, maar wel
mensen in goeden doen, die zich vestigden in de
Archipelbuurt, waar de meeste straatnamen aan
Indië herinneren. Vanaf het begin was de wijk
bijzonder in trek bij oud-kolonialen met een aardig
spaarcentje. Dikwijls hadden zij hun herenhuis in
de Delistraat, Balistraat of Riouwstraat al in
Nederlands-Indië gekocht via een advertentie in de
krant en kenden ze de buurt niet eens. De wijk was
-
'-O-*- LhI
'i.'p:.jy-rSZ"liV
la
349
Het Huygensplein, vroeger
de Bogt van Guinee geheten,
is een van de oudste stukjes
van Den Haag buiten de
singels. In de tweede helft van
de 19de eeuw woonden hier
en aan het aangrenzende
Huygenspark en de
Stationsweg tamelijk veel
gegoede burgers. Op deze
foto uit omstreeks 1890 zien
we het plein in de richting
van de stad (GA).
Rechts: De
Schedeldoekshaven gezien
vanaf het Spui in 1940. Deze
straat is in de jaren zeventig
onherkenbaar veranderd
door afbraak en de bouw van
kolossale kantoorgebouwen
(Foto
Schimmelpenningh/GA).
Daarnaast: De
woonomstandigheden
binnen de grachtengordel
waren vaak erbarmelijk.
Hier zien we een gezin voor
zijn woning aan een van de
slapjes bij de Voldersgracht,
die zijn verdwenen door de
aanleg van de Grote
Marktstraat in de jaren '20
(GA).