NAASTENLIEFDE OJLETO: OOP Letterknninidlig® Krom®!k LETTERKUNDIG BIJBLAD HAAGSCHE COURANT VAN DE Woensdag 3 Januari 1940, No. 17457. b3p3 een wer- lelijk. Marie Barendse niet kunnen gens op wachtte hoe houdt. gebeurde iets Balgesprek. iets doen; t JOHAN KONING. en bedwong zich echter, zacht, Stel je Karei ging al lachende voort; Je moet de pakketten boven zien, Marie. Millioenen. Ik heb er enkele gekocht. Och, ieder ander kocht Kerstgeschen ken en het scheen laat ik maar zeg gen gierig, je eigen huisgenooten niets te geven. Je hebt gelijk. Karei, zei Marie. Ik ben er mee begonnen, ik heb de kaarsen aangestoken en schroefde de lampen in. Ik ging boodschappen doen. Je zult een massa pakjes aan de achterdeur vinden. Ik heb wel voor veertig gulden besteed. Maar Marie, riep moeder, je mantel! Wat is nu een mantel voor een groote familie als de onze, riep Marie. Op Kerstavond stond een boom in vollen pracht in den hoek van d» huis kamer. Marie, hoog op een ladder, was zilveren sterren, roode, blauwe, groe ne en gele ballen. Er werd gebeld. Maar dit was dezen avond al zóó vaak gebeurd, dat Marie er geen acht op sloeg. Plotseling keek zij om en wie stond haar daar zoo bewonderend aan te zien? Het was Gert. Hij was dien avond in de stad gekomen en toen hij zoo veel licht in het huis zag. verstoutte hij zich aan te bellen. Hij wenkte Marie de trap af te komen en nu vond hij den moed haar zijn liefde te verklaren. Marie gaf maar al te graag het ja woord. Wat waren zij gelukkig! Marie vertelde hoe zij van meening veranderd was. Ik dacht dat alles met Kerstmis maar niets dan drukte en onzin was. Ik was niet van plan voor iemand iets te koopen. Mijn geld had ik alleen voor mij zelf gespaard Maar nu weet ik, dat ik verkeerd deed. Kerstmis is mij nu pas duidelijk geworden; ik wou, dat het steeds voortduurde. Deze Kerstmis, zei Gert ernstig, zal ons geheele leven voortduren, want hij zal altijd in onze herinnering blijven. Langzaam liep zij naar huis Vroe ger moest zij op den avond vóór Kerst mis altijd naar huis hollen. Haast, om den boom op te sieren; haast, om de geschenken in te pakken; haast, om de kaarsen op de beste plaatsen te Zij zag in haar verbeelding al, hoe Gert Bakker haar zou bewonderen, als zij den mantel droeg. Hij was handels- reiziger voor dezelfde firma, bij wie zij werkte. Op het station was het erg druk. Vrouwen met volgepropte tasschen, om ringd door kinderen, vormden het mee- rendeel. Marie kon nog een zitplaats vinden; zij werd gelukkig niet gehin derd door pakketten of kinderen. Zij was wel niet moe, maar zij bleef toch zitten. Zij had er recht op. Die vrou wen moesten maar blijven staan. Als zij zich zoo gek wilden gedragen, om- „De wawheid over Multa- tuli en z'ln gezin”, dooi zijn schoondochter. W. P. v. Stockum en Zoon, alhier. D„ reeds bestaande Multatuli-litera- tuur te willen uitbreiden met nóg een lijvig werk van meer dan vijfhonderd pagina's, dat lijkt inderdaad een ris kante onderneming. Mevrouw Douwes Dekker heeft het echter gewaagd, om dat zij iets te zeggen had, omdat zij zéér veel te zeggen had, waarvan zij veron derstelde, dat het de publieke belang stelling zou hebben. Van dit laatste zijn wij niet overtuigd. Al is het vanzelfspre kend buitengewoon sympathiek, dat een weduwe al het mogelijke in het werk stelt de blaam uit te wisschen, die op haar overleden echtgenoot geworpen werd, dan meenen wij toch de vraag ontkennend te moeten beantwoorden, of het in het licht geven van een boek ais dit, daartoe het juiste middel is. Met allen eerbied voor haar omvangrijken arbeid, die getuigt van groote liefde en toewijding, met alle respect voor den strijd, dien zij heeft ingezet teneinde d>' waarheid over haar echtgenoot te leien zegevieren, tóch zouden we liever hebben gezien, dat dit boek ongeschre ven ware gebleven. Marie liep vlug naar het station. Prettig: geen vermoeide voeten, geen kloppend hoofd, geen lijsten, om dingen uit te zoeken. En het beste van alles: Marie kon haar Kerstgeld geheel voor zich zeif houden. Zij had veertig gulden in haar beurs, waarmee zij kon doen, wat zij wilde. En zij wist, wat zij er mee doen zou. Zij zou na Kerstmis een nieuwen man tel koopen. Marie was een meisje, dat graag de mooiere dingen van het leven wilde hebben, zooals prachtige kleeren, schit terende juweelen, buitenlandsche rei zen. Een w’eek geleden had zijn den man tel opgemerkt. Hij was eenig. Na Kerstmis zou hij goedkooper zijn en de winkelbediende, een kennis van Marie, had beloofd hem op zij te leg gen. De zoon van Multatuli, wijlen Ed Douwes Dekker jr., is in de laatste ja- ren een veel omstreden figuur gewor den. Over de verhouding van Multatuli tot zijn zoon (en dochter) werd reeds zeer veel gepubliceerd en veel daarvan had voor den letterkundigen historicus zijn beteekenis. Het begint er echter op te lijken, dat verschillende menschen deze verhouding gaan zien als een waar lijk onuitputtelijke bron voor publicisti- schen arbeid, die naar sensatie riekt. Dit is onder alle omstandigheden afkeurens- waardig. In 1937 heeft dr. Pée, een Vlaamsch literair-historicus, een boek laten ver schijnen: „Multatuli en de zijnen”, een werk, dat nogal slordig was opgezet en waarin het documentaire materiaal niet op gewetensvolle wijze was behandeld Men kon dit eigenlijk reeds vaststellen zonder kennis van dit materiaal; men la: het om zoo te zeggen tusschen de regels door, men voelde het aan. Me vrouw Annetta Douwes Dekker, de we duwe van Multatuli's zoon, Ed. Douwes Dekker jr., heeft zich over dit boek zeer boos gemaakt en zij heeft dr. Pée en zijn kleinen aanhang geantwoord met een nieuw boek, een, zooals gezegd, lijvig werk, waarin zij de als literaire historie geafficheerde schrijverij van dr. Pée aan de waarheid toetst. Dr. Pée heeft, meent zij en dit zeker niet geheel ten onrechte, Multatuli op een hooger voetstuk wil len plaatsen, door zijn kinderen neer U halen. Had het boek „Multatuli en d< zijnen” inderdaad de waarheid bevat, zoo schrijft zij, dan zou ik zoo diep Marie borg haar schrijfmachine op De geëmployeerden van de Machine- maatschappij waren vroeger klaar dan anders, maar op het Kantoor was ae drukte geweest, welke er altijd heersch- te den dag vóór Kerstmis. Vooral het laatste uur. Vier meisjes hadden achter eenvolgens op Marie's lessenaar een pakje gelegd het eene rood, het ande re groen, het derde blauw en het vierde zilverwit. Marie had gezegd Je had het niet moeten doen. Ik heb je toch gezegd, dat ik dit jaar geen cadeautjes geef. Maar, wel bedankt hoor. Een pret tige Kerstmis. De meisjes hadden geglimlacht. Marie wist wel, wat zij dachten. Op het laat ste oogenblik zou zij nog wel van plan yeranderen. Maar zij meende het - -was niet van Plan, dit jaar Kerstgeschenken te geven. Zelfs niet aan haar huisgenooten. Het eens op: de Dobroedsja raken ze ook kwijt. Je haalt den boel door elkaar De Dobroedsja ligt in Zuid-Amerika. Dat maakt deel uit van een barter-overeen- komst. gesloten op de conferentie van Panama. En de Scandinavische Staten? Stalin is jaloersch op elk land, waar de zaken zoo op rolletjes loopen, dat de koning kan gaan tennissen. Dat is de aanleiding tot de heele geschiedenis. Die Scandinaviërs zijn zoo rustig en bescheiden, dat je niet begrijpt dat iemand hun kwaad wil doen. Ik wed. dat je niet eens weet hoe de koning van Denemarken heet. Saracoglu? Tjonge, dat had ik niet gedacht. Je leest zeker veel kranten. Natuurlijk, dat doe je als beschaafd mensch. Heb je gelezen, dat de Duit- schers weer een luchtaanval hebben ge daan op de Cordell van Huil? Bedoel je niet de Forth of Fifth? Ja. dat kan. Maar ze strooien alleen maar propaganda-biljetten uit! Zou Italië neutraal blijven Net zoolang als Albanië het goed vindt. Hoe zoo Albanië Heel eenvoudig. Albanië is toe getreden tot de Balkan-Entente. De Balkan-Entente heeft verdragen met Duitschland en met Engeland. Lukt de blokkade, dan sluit de Balkan-En tente een non-agressieverdrag met Bengalen, waardoor automatisch Dala- dier de Aalands-eilanden verwerft. Lukt de blokkade niet, dan wordt de verduistering van Zuid-Tirol opgehe ven en dan moeten alle Franschen naar Canada terug. Zou dat dit jaar nog gebeuren Vraag dat aan Ismet Inönü, die heeft den sleutel tot de Pripet-moeras- sen in zijn macht. Er zit toch meer achter de din gen dan menigeen denkt. En of. ALCUNO. dat het Kertmis was, dat moesten zij weten. Gedeelten van gesprekken ving zij op. Havelaar” als echtgenoot en vader is gepubliceerd. Men heeft aan dit gewroet in het particuliere leven van een schrij ver nog niet genoeg gehad men is ook gaan wroeten in het particuliere leven van zijn kinderen e„ dit alles onder de vlag van den literair-historicus, een vlag, die door dr. Pée en anderen werd misbruikt. Dit gaat nu toch werkelijk te ver. Het boek van mevr. Annetta Douwes Dekker laat zien, welke de consequen ties zijn van zoogezegd „literair onder zoek”, dat op sensatie belust is. Iedere liefhebbende vrouw zou haar overleden echtgenoot verdedigen zooals zij dit heeft gedaan tegen aanvallen als die van dr. Pée c.s.; de wijze waarop het „onderzoek” gevoerd werd en de aanval ondernomen, heeft met de figuur van haar schoonvader bitter weinig uit te staan. De literair-historische critiek is hier haar perken te buiten gegaan. Maar, de vraag of Multatuli een on waardig echtgenoot en vader is geweest rechtvaardigt publicaties als die van dr. Pée en zijn aanhang niet. Het is dom en belachelijk kuns,t te beoordeelen met deze vraag op de lippen. Het is goed, in verband met dit alles Kloos’ studie er nog eens op na te slaan over Multatuli en Busken Huet. Niet, dat een mensch gestolen, gelogen of ge moord zou hebben, niet dat hij de maat schappelijke orde van zaken verstoord zou hebben door zijn levensloop, mag ooit of tenimmer het kriterium wezen bij het menschelijk oordeelen van Zelfs niet aan haar huisgenooten. Het vorige jaar had zij dit besluit genomen. ZiJ herinnerde zich nog levendig al dien ast en die moeilijkheden van het vorige erstfeestde handschoenen, die haar te klein waren en die ze in den winkel niet terug wilden nemen de blouse, die na eén keer gewasschen te zijn, zóó ge krompen was, dat een klein kind ze niet meer dragen kon de snoer kralen, die was gebroken, zoodat de kralen met veel geraas over den vloer van een theater rolden den tweeden keer, dat zij ze droeg. De onzin van zulke geschen ken, de onzin van alle geschenken 1 Marie vond het gekheid. Daarvan was zij overtuigd. Veel drukte om niets 1 Waarom moest iedereen, telkens weer in December, zijn hersens pijnigen, ter wille van die poppenkast Het vorige jaar stond zij tot aan de knieën in een warboel van pas geopende pakketten en ze zei tot haar familie Hoe zou je het vinden, als we het vol gende jaar deze gekheid niet meer be gonnen We zijn allen doodop en wat is het tenslotte Een paar cadeautjes, die we al of niet noodig hebben een stapel papiereen boom, die zijn naal den al gaat verliezen een krans, die telkens, als de voordeur opengaat, zijn roode bessen overal heenschiet. Zij keek den kring rond- Ze waren er allen Moeder, vader, Marie’s oudere zuster Jane, die weduwe was en Karei, de jongste. Bedoel je, Marie, riep Karei, dat we het geld, dat we met Kerstmis hebben voor ons zelf kunnen besteden Zeker, zei Marie. Nu, dat is fijn! vond Karei en de heel familie ging met het idee accoord. Het was het mooiste denkbeeld, dat Marie ooit had gehad. Nu zou het dan de beste Kerstmis worden van haar leven. Ik moet zeggen, dat het me heel goed voor den oorlog lijkt, dat Darda- nella dat verdrag met Daladier en Chamberlain geteekend heeft om de zeeëngte van Molotof open te houden. Ja. Ik dacht niet, dat het ervan zou komen. Wat is de beteekenis er eigenlijk van Turksche sigaretten zullen nu alleen worden verkocht volgens het cash-and-carry beginsel. De Zwarte Zee wordt binnen de driemijlengrens geslo ten voor duikbooten en de Finnen wor den aan zichzelf overgelaten voor zoo ver ik het zie. Had je ook niet nog het Trotsky- verdrag Zeker, dat was over het opbrengen van prijsgerechten naar de Downs. Tegenwoordig brengt men ze naar het meer van Kellogg, om het Negen Mo- gendheden-Verdrag te omzeilen. En wat wordt er dan van China Het lijkt me, dat Roemenië Nan king krijgt en Franco Scapa Flow. Zijn daar minderheden die bevrijd willen worden Zeker, maar ze weten het nog niet. De Turken schijnen anders een uit stekenden leider te hebben in die eh heet-ie niet Ankara Ja, hij moet zelfs een verdrag met Gandhi hebben gesloten om nu defini tief het tweetalenvraagstuk in België op te lossen in geval de Russen Grieken land binnenvallen. Nu zullen de gealli eerden zeker den kant van Turkije kie zen als Rusland mocht besluiten het rijke tapijten-gebied in het Noorden binnen te vallen. Ik las, meen ik, dat er weer zwaar gevochten is op de hoogvlakte van Rib bentrop. Vechten kun je dat niet noemen. Dit is een oorlog om een eind te maken aan den oorlog. Goeiemorgen! De Baltische Staten zijn toch zeker niet te benijden. En let Moederparapluie, handschoenen. Vader pantoffels, das. Jane paarlen (mooie). Kareischaatsen. Meisjes doozen bonbons. Zij zette gauw haar hoed op en deed haar mantel aan. Nu dacht zij opeens aan den mooien, groenen mantel, maar zij onderdrukte die gedachte en snelde naar buiten. Kerstmis beheerschte haar geheel. In een groot warenhuis liep Marie van de eene étage naar de andere, al maar koopende. Belast en beladen nam zij een taxi, om thuis te komen. In de straat gekomen, waar zij woonde, vroeg zij den chauffeur de volgende zijstraat te nemen en haar aan de achterzijde der woning af te zetten. Zij vond het toch wel wat gek om met al die pakjes aan de voordeur te komen. Er was licht op dus zij wa ren thuis en zouden haar uitlachen, nu zij tenslotte met Kerstmis nog meer deed dan andere jaren. Zij had het voornemen, om alles in het sousterrain te zetten en dan eerst te gaan uitleggen, waarom zij de kaar sen had aangestoken. Dicht bij het sousterrain stootte zij ergens tegen. Zij uitte een zachten kreet, maar daarop hoorde zij de stem van haar vader Ben jij het Marie? Och help even dit boompje naar binnen te krijgen. Hij vroeg niet, wat ze daar deed. Hij scheen zenuwachtig. ’t Is maar een klein boompje, maar Marie lachte in zich zelf. Dus zi; was niet de eenige. Zij greep mede den boom aan. Klein? Je zal dezen jon gen denneboom nooit in het souster rain krijgen, tenzij je den top er af kapt. Denk je dat. Marie? Ik kap hem- niet graag af. Nu goed. Marie nam het eene eind. Mis schien, als we er goed mee manoeu- vreeren. In de deur van het souster rain niet op slot? Neen, zei haar vader, daar heb ik vanochtend voor gezorgd.Hij scheen te beseffen, dat hij zich had verspro ken. Ik bedoel zie je kijk eens ik was in het geheel niet van plan, dit jaar een boom te koopen, maar ik was vanmiddag op de markt en er waren zooveel boomen. Luister eens Marie, ik heb al zooveel keeren een boom, voor mijn kinderen, ook voor jou ge kocht het is gewoonte geworden, be grijp je? Ja, zei Marie zacht, ik begrijp het. Nu kwamen zij in den kelder. Je moeder zal het niet aardig vinden, zei vader. 't Geeft niet, ant woordde Marie, ik ben bij u. Zij struikelde over 'n doos. Een deur ging open. Wie is daar? vroeg een stem. Schrik niet, zei Marie, wij zijn het maar, vader en ik. Mevrouw Ba- réndse kwam snel de trap af. Waar om bracht je het niet door de voor deur? Marie sloeg haar arm rond va ders hals en zeiHij was wat bang, omdat we hadden afgesproken, geen boom te koopen. Karei, die intusschen ook naar be neden was gekomen, riep Moeder is even slecht. Zij heeft een kalkoen ge kocht, zoo groot als een walvisch. Moeder kreeg een kleur. Hij is niet zoo groot als een walvisch. Lang zoo groot niet. Je weet, dat we afgesproken hebben ons Kerstdiner in een hotel te gaan gebruiken, Marie, maar tenslotte heb ben W'e een lief tehuis en er zijn dui zenden menschen, die alles zouden wil len geven, om op Kerstdag een tehuis te hebben. Het lijkt me niet goed, om er op zoo’n dag uit te gaan. mensch over mensch. Die dingen, schreef Kloos, gaan uitsluitend, zonder eenig voorbehoud, den door het maat schappelijk geheel voor het algemeen welzijn gestelden verdedigers harer be langen aan, of liever, zij gaan mij wel aan, maar ik zie ze niet als rechter, ik zie ze als mensch. Als naakt-voelend mensch, die maar al te goed weet, dat onze menschelijke natuur te zeer gecom pliceerd is, dan dat ooit een uit men schelijke ervaring gehaald samenstel van lakende of prijzende, van oordee- lende abstracties, ergens kan geacht worden, het richtsnoer van ons voelen te moeten zijn. Ons gevoel vraagt al leen naar leelijk of mooi. En dat mooi is niet het mooi van ideale verbeeldin gen, die nergens bestaan hebben dan in de droomende hoofden van mooie men schen zelf, dat mooi is het mooie der menschelijkheid. Der menschelijke menschheid, die slaapdronken leeft en, tastende, naar het graf zwaait, levende in een droom, terwijl zij toch zoo erg meent, volkomen bij haar zinnen te zijn. Een droom, waarvan de beteekenis slechts aan weinige bevoorrechten bij heel kleine brokjes van tijd tot tijd wordt onthuld Gesteld op dit niveau, schrompelt da beteekenis van boeken als die van dr. Peé en van mevrouw Annetta Douwes Dekker tot niets ineen. Aan haar zijde echter staat tenminste nog het goed recht tot verdediging van den echtge noot, wiens nagedachtenis werd oe- stneurd. het openbaar maken van deze brieven aanvechtbaar geweest; ook in het boek van mevrouw Annetta Douwes Dekker valt de openbaarmaking van brieven niet geheel te rechtvaardigen. Natuurlijk kan men zich voorstellen, dat deze we duwe alles in het werk heeft willen stellen om de nagedachtenis van haar man van laster en leugens te zuiveren, er wanneer publicatie van brieven haar daarbij van dienst kan zijn, heeft zij ook niet geschroomd ook van dit middel ge bruik te maken. Gerechtvaardigd kun nen wij, zooals gezegd, de toepassing van dit middel niet vinden wanneer men de brieven beschouwt als documen ten, die Multatuli als kunstenaar moe ten belichten. De zaak staat hier echter wel iets anders en er zijn zeker in dit geval ver zachtende omstandigheden aan te voe ren. Het kwade boek van dr. Peé heeft niets uit te staan met de figuur van den scheppenden kunstenaar, vandaar dat waaraohtige kunstenaars zich ook direct met afschuw en verontwaardi ging tegen het duistere familie-gewroet van dr. Pée hebben verklaard. De strijd werd op een ander terrein overgebracht, en op dit terrein heeft mevr. Douwes Dekker wapens in den strijd gebracht, welke hier en in déze faze wél gerecht vaardigd waren. Is het antwoord op de vraag of Mul tatuli een onwaardig echtgenoot en vader is geweest van gróót belang Men zou het bijna gaan gelooven, wan neer men nagaat wat er in de laatste jaren over den schrijver van de „Max gewond zijn geweest, dat het mij on mogelijk ware gemaakt een antwoord te schrijven. De leugen, de laster en de opzettelijke onwaarachtigheid liggen ech ter zoo voor het grijpen, dat ik den moed heb gevonden mij te kwijten van het geen ik als een dwingenden plicht be schouw: het uitwisschen van den smaad, dien de schrijver heeft geworpen op de nagedachtenis van mijn echtgenoot. De vraag, waarom het bij dit alles gaat, is of Multatuli een onwaardig echtgenoot en vader is geweest. Voor mevr. Annetta Douwes Dekker maakte dt verdediging van den zoon, met wien zij vier-en-dertig jaar een gelukkig hu welijksleven had. een scherpe belich ting van den vader noodzakelijk. Diep- verontwaardigd, maar met veelal over tuigende documenten, komt zij op tegen den laster, dien men op den zoon heeft losgelaten om de figuur van den vader te redden. Het boek brengt dus in de eerste plaats de waarheid over Multa- tuli’s zoon; „Multatuli” blijft zooveel mogelijk buiten bespreking, slechts den mensch, echtgenoot en vader Douwes Dakker werd in het werk betrokken om den zoon en, terloops, ook de dochter, in hgt juiste licht te stellen. Ook in dit boek worden vele brieven gepubliceerd. Brieven worden niet voor de open baarheid geschreven; worden zij niette min gepubliceerd, dan vereischt dit een rechtvaardiging, die onaanvechtbaar Is Reeds vele schrijvers over Multatuli hebben den moed gehad een schier on telbaar aantal brieven van hem in het licht te geven. Zonder uitzondering is Ik ben doodmoe. U niet? Met die winkels Moe? Mijn voeten meer. Toch heeft iemand het er voor over, vindt u niet? O, natuuurlijk, eens per jaar. Een vrouw, die er erg afgetobd uit zag en een slapend kind in de armen hield, begon een heel relaas. Het zijn niet de dingen, welke je krijgt, verklaarde de vrouw, het is het genoegen van het geven. Ik zeg altijd, dat het onze ziel voor sterven behoedt, als men zoo eens per jaar aan anderen denkt. Ik houd dolveel van Kerstmis. Ik heb natuurlijk geen stui ver meer over, maar dat geeft niet. Lachend,- met van geluk stralende oogen. keek zij om zich heen. En mijn man zal het ook niet erg vinden, ging zij voort. Hij is net als ik. Hij zegt, dat het geven van geschen ken het leven van Christus symboli seert. Christus gaf alles en mijn man zegt, dat wij op dien eenen dag moe ten trachten, naar zijn voorbeeld te leven. Niemand weet, hoe dierbaar Kerstmis is, vóór hij het verliest. Het verliezen? Hoe zou een mensch Kerstmis kunnen verliezen? Zoo dacht Marie en zij vond het belachelijk. Weer een andere vrouw hoorde zij spreken. Ik voel het juist zooals u. Ik zal je eens vertellen, wat ik voor Greet gekocht heb. Je kent Greet wel. Zij heeft nooit iets moois of prettigs in haar leven. Nu. verleden week gin gen we op een avond boodschappen doen. Er was verkoop van paarlen in een warenhuis. Ik zei: Greet, laten wij daar een kijkje gaan nemen, en wij gingen. Greet hing eenvoudig over de toonbank. Zij blinken als lieflijk maanlicht, zei ze. voor, er zóó één te hebben. Toen we afscheid hadden geno men, ging ik dadelijk terug en kocht het snoer, dat Greet het mooiste vond. Natuurlijk besteedde ik meer, dan mijn plan was, maar Greet ondervindt nu ook eens wat liefs. In gedachten stond Marie op en juist kwam de trein binnen. „Greet en haar paarlen. Natuurlijk zou de snoer breken, na ze tweemaal gedragen te hebben Maar toch ge voelde zij wel het geluk van Greet, die zoo weinig mooie dingen had. Zij schudde dat gevoel echter van zich af. Greet had waarschijnlijk met opzet haar vriendin er heen geleid. Vrouwen kunnen zoo iets doen; vooral met Kerstmis. zetten. Nu was i nergens haast bij Het was heerlijk! Thuis gekomen, merkte zij, dat het buitengewoon stil was. Er gloeide geen rood licht in de gang, zooals anders op dezen avond. Marie had het vorige jaar gezegd: „Dat moet niet meer; het is net. alsof het portaal den ingang vormde naar een bazar.” Zij deed haar mantel uit en riep: „Hallo, ik ben thuis”, maar niemand antwoordde. „Allen zijn weg blijkbaar, nu ik vind het best. Eerst gauw iets eten en dan een rustige avond”. In de pro visiekast ontdekte zij niets dan een stukje vleesch en wat brood. Zij at het op en ging naar de huiskamer, waar zij zich met een boek op den divan neerzette. „Laat de rest van de wereld nu maar gek zijn met Kerstmis”, dacht ze. „Zóó vind ik het nu heerlijk”. Zij las een paar bladzijden „Wat een vervelend boek”. Zij wierp het neer en nam een tijdschrift op. „He mel, was nu alles van avond vervelend om te lezen?” Misschien was zij niet tot lezen gestemd. Het huis is te stil, dacht zij. Zij was gewoon te lezen, terwijl haar moeder en zuster over het huishouden spraxen en vader Karei hielp met zijn huiswerk. Al dat geluid miste zij nu. Zij sprong op, om de radio aan te zetten, maar zij bedacht zich. Zij wilde liever niet riskeeren, dat zij de telefoon niet hoorde, als Gert misschien in het land was en haar opbelde. Wat was het huis stil! Vreemd, maar het scheen, alsof de woning er- Waarop? Er stond niets te gebeuren. Allen hadden het goedgevonden, maar wist het huis dat? Het was een lief, klein, oud huis en het had vele en vele avonden vóór Kerstmis meegemaakt. Misschien was het wat jaloersch op al die andere hui zen, die nu hun Kerstlichten hadden ontstoken. Marie glimlachte. Het zou geen kwaad kunnen, enkele kaarsen op de kozijnen te plaatsen, om het oude huis tevreden te stellen. Zij ging naar den kelder, waar de versierselen werden bewaard van het vorige jaar. Zij zou wel eenige verklaring hebben te geven, als de familie thuis kwam, maar nu ja een oud huis is als een oud mensch. Je moet het in zijn humeur brengen. De familie zou dat wel be grijpen. Zij stootte haar neus en kreukte haar kleeren, maar zij vond kaarsen, lampen, metaaldraad. Het wa ren goede lampen, die ze zelf verleden jaar had gekocht en toen was er geen enkele uitgegaan. Marie neuriede, ter wijl zij van het eene vester naar het andere ging, om de kaarsen neer te zetten en aan te steken. Je kon toch even goed een verwend huis volkomen gelukkig maken. Zij ging de gang door naar buiten, om het resultaat van haar werk te zien. Zij stond blootshoofds in de scherpe buitenlucht en vond, dat het kleine, oude huis er het fraaist uitzag van alle huizen in de straat. Binnengekomen sloeg de klok acht. Waar was Gert met zijn monster- tasch en zijn blijden glimlach? Waar was de heele familie? Ofschoon het huis er niet zoo troos teloos meer uitzag door al die bran dende kaarsen scheen het toch nog als in gepeins verzonken. Marie vond, dat er een roode lamp in de gang gehangen moest worden, net als vroeger. Alzoo deed zij. Weer ging zij op den divan zitten. Dit zou nu eens een pret tige Kerstmis worden! Geen drukte, geen gejaag! Zij nam het avondblad en begon te lezen. Allemaal adverten ties „Koop voor moeder een mooie, zijden parapluie!” „Hoe vind je deze pantoffels voor vader?” „Heeft uw zuster al een paarlensnoer?” Paarlen Marie dacht plotseling aan de vrouw bij het station, die paar len had gekocht voor haar vriendin, Greet, die zoo weinig mooie dingen had. Met Jane, haar zuster, was het ook zoo. Arme Jane! Zij had haar man en haar kind verloren, een maand na elkaar. Zij had haar huis en haar ge luk verloren. Jane hield zooveel van paarlen. Plotseling kreeg Marie een verlangen, om dadelijk heen te gaan voor Jane paarlen te koopen. Zij ofschoon haar wangen gloeiden. Dat kan toch niet! De familie zou zeggen, dat zij zelf niet wist, wat zij wilde. Bovendien, paar len voor Jane zouden haar beurs heel wat platter maken en waar bleef dan de mooie mantel? Zij wilde dien mantel liever hebben, dan iets ter we reld. Het was een van die mooiere din gen van het leven. Stil, wat hoorde zij? O, een lofzang en de zangers bleven staan, juist be neden het venster, waar zij zat. Marie trok zich in de schaduw terug. Waar om moesten zij nu juist beneden haar Venster zingen? Laat hen naar een huis gaan, waar de menschen nog aan Kerstmis deden! Maar zij gingen niet verder. Zij hadden hun muziek in de hand. Een van hen droeg een roode sjaal over den schouder; een ander droeg een lantaarn aan een stok; een derde had een groote pet op met dito klep. Het was, alsof een kleurrijke Kerstkaart tot leven was gekomen. Zij zongen: „Stille nacht, heilige nacht!” Marie huiverde, terwijl hun stemmen in den donkeren avond weerklonken. Weer zongen zij „Rondom U, heilige Moeder en Kind”. Marie bedekte de ooren. Ik wou, dat ze weggingen. Maar de zangers bleven staan. Hoor! „O kleine stad Bethlehem”. Eindelijk trokken zij verder. Marie liep, o, zoo langzaam, naar den divan. Nu dacht zij weer aan die vrouw bij het station. „Het behoedt onze zielen voor sterven, als we eens per jaar aan anderen den ken”. Marie had aan niemand anders gedacht dan aan haar eigen ik. Een gestorven ziel is geen aangenaam be zit. Hoe zei die vrouw ook weer? „Mijn man zegt, niemand weet, hoe dierbaar Kerstmis voor ons is, voor hij het verliest”. Plotseling zag Marie, hoe iemand Kerstmis verliezen kan. Men zou het kunnen verliezen, als je iemand ver loor, van wien je veel houdt. Ver onderstel eens, dat het volgende jaar met moeder, vader, Jane of Karei! Dan zou er nooit meer een Kerstfeest zijn als dit. Nooit meer de kans, om de liefde voor hen met terdaad te toonen. Dat was de ware Kerstmis Je liefde uitdrukken in gif ten en gaven. Och kom, dach Marie, het is iets ziekelijks, dat over mij komt. Het is, omdat ik de kaarsen heb aan gestoken. Die zangers zouden hier niet stil gestaan hebben, als ik dit niet ge daan had. Waarom deed ik dat? Laat ik ze weer zetten, waar ik ze vandaan heb gehaald. Maar Marie kón niet. Er was iets met haar gebeurd. Ze wenschte te geven, en nog eens te geven. Het is nog niet te laat, dacht ze. De winkels waren laat genoeg open. Op een stuk papier schreef zij haastig het volgende lijstje

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 11