NAASTENLIEFDE
OJLETO:
OOP
Letterknninidlig®
Krom®!k
LETTERKUNDIG BIJBLAD
HAAGSCHE COURANT
VAN DE
Woensdag 3 Januari 1940, No. 17457. b3p3
een
wer-
lelijk. Marie Barendse
niet
kunnen
gens op wachtte
hoe
houdt.
gebeurde
iets
Balgesprek.
iets doen;
t
JOHAN KONING.
en
bedwong zich echter,
zacht,
Stel je
Karei ging al lachende voort; Je
moet de pakketten boven zien, Marie.
Millioenen. Ik heb er enkele gekocht.
Och, ieder ander kocht Kerstgeschen
ken en het scheen laat ik maar zeg
gen gierig, je eigen huisgenooten
niets te geven.
Je hebt gelijk. Karei, zei Marie.
Ik ben er mee begonnen, ik heb de
kaarsen aangestoken en schroefde de
lampen in. Ik ging boodschappen doen.
Je zult een massa pakjes aan de
achterdeur vinden. Ik heb wel voor
veertig gulden besteed.
Maar Marie, riep moeder, je
mantel!
Wat is nu een mantel voor een
groote familie als de onze, riep Marie.
Op Kerstavond stond een boom in
vollen pracht in den hoek van d» huis
kamer. Marie, hoog op een ladder, was
zilveren sterren, roode, blauwe, groe
ne en gele ballen.
Er werd gebeld. Maar dit was dezen
avond al zóó vaak gebeurd, dat Marie
er geen acht op sloeg. Plotseling keek
zij om en wie stond haar daar zoo
bewonderend aan te zien? Het was
Gert. Hij was dien avond in de stad
gekomen en toen hij zoo veel licht in
het huis zag. verstoutte hij zich aan
te bellen. Hij wenkte Marie de trap af
te komen en nu vond hij den moed
haar zijn liefde te verklaren.
Marie gaf maar al te graag het ja
woord. Wat waren zij gelukkig!
Marie vertelde hoe zij van meening
veranderd was.
Ik dacht dat alles met Kerstmis
maar niets dan drukte en onzin was.
Ik was niet van plan voor iemand iets
te koopen. Mijn geld had ik alleen voor
mij zelf gespaard Maar nu weet ik,
dat ik verkeerd deed. Kerstmis is mij
nu pas duidelijk geworden; ik wou, dat
het steeds voortduurde.
Deze Kerstmis, zei Gert ernstig,
zal ons geheele leven voortduren,
want hij zal altijd in onze herinnering
blijven.
Langzaam liep zij naar huis Vroe
ger moest zij op den avond vóór Kerst
mis altijd naar huis hollen. Haast, om
den boom op te sieren; haast, om de
geschenken in te pakken; haast, om
de kaarsen op de beste plaatsen te
Zij zag in haar verbeelding al, hoe
Gert Bakker haar zou bewonderen, als
zij den mantel droeg. Hij was handels-
reiziger voor dezelfde firma, bij wie
zij werkte.
Op het station was het erg druk.
Vrouwen met volgepropte tasschen, om
ringd door kinderen, vormden het mee-
rendeel. Marie kon nog een zitplaats
vinden; zij werd gelukkig niet gehin
derd door pakketten of kinderen. Zij
was wel niet moe, maar zij bleef toch
zitten. Zij had er recht op. Die vrou
wen moesten maar blijven staan. Als
zij zich zoo gek wilden gedragen, om-
„De wawheid over Multa-
tuli en z'ln gezin”, dooi zijn
schoondochter. W. P. v.
Stockum en Zoon, alhier.
D„ reeds bestaande Multatuli-litera-
tuur te willen uitbreiden met nóg een
lijvig werk van meer dan vijfhonderd
pagina's, dat lijkt inderdaad een ris
kante onderneming. Mevrouw Douwes
Dekker heeft het echter gewaagd, om
dat zij iets te zeggen had, omdat zij zéér
veel te zeggen had, waarvan zij veron
derstelde, dat het de publieke belang
stelling zou hebben. Van dit laatste zijn
wij niet overtuigd. Al is het vanzelfspre
kend buitengewoon sympathiek, dat een
weduwe al het mogelijke in het werk
stelt de blaam uit te wisschen, die op
haar overleden echtgenoot geworpen
werd, dan meenen wij toch de vraag
ontkennend te moeten beantwoorden, of
het in het licht geven van een boek ais
dit, daartoe het juiste middel is. Met
allen eerbied voor haar omvangrijken
arbeid, die getuigt van groote liefde en
toewijding, met alle respect voor den
strijd, dien zij heeft ingezet teneinde
d>' waarheid over haar echtgenoot te
leien zegevieren, tóch zouden we liever
hebben gezien, dat dit boek ongeschre
ven ware gebleven.
Marie liep vlug naar het station.
Prettig: geen vermoeide voeten, geen
kloppend hoofd, geen lijsten, om dingen
uit te zoeken. En het beste van alles:
Marie kon haar Kerstgeld geheel voor
zich zeif houden.
Zij had veertig gulden in haar beurs,
waarmee zij kon doen, wat zij wilde.
En zij wist, wat zij er mee doen zou.
Zij zou na Kerstmis een nieuwen man
tel koopen.
Marie was een meisje, dat graag de
mooiere dingen van het leven wilde
hebben, zooals prachtige kleeren, schit
terende juweelen, buitenlandsche rei
zen.
Een w’eek geleden had zijn den man
tel opgemerkt. Hij was eenig.
Na Kerstmis zou hij goedkooper zijn
en de winkelbediende, een kennis van
Marie, had beloofd hem op zij te leg
gen.
De zoon van Multatuli, wijlen Ed
Douwes Dekker jr., is in de laatste ja-
ren een veel omstreden figuur gewor
den. Over de verhouding van Multatuli
tot zijn zoon (en dochter) werd reeds
zeer veel gepubliceerd en veel daarvan
had voor den letterkundigen historicus
zijn beteekenis. Het begint er echter op
te lijken, dat verschillende menschen
deze verhouding gaan zien als een waar
lijk onuitputtelijke bron voor publicisti-
schen arbeid, die naar sensatie riekt. Dit
is onder alle omstandigheden afkeurens-
waardig.
In 1937 heeft dr. Pée, een Vlaamsch
literair-historicus, een boek laten ver
schijnen: „Multatuli en de zijnen”, een
werk, dat nogal slordig was opgezet en
waarin het documentaire materiaal niet
op gewetensvolle wijze was behandeld
Men kon dit eigenlijk reeds vaststellen
zonder kennis van dit materiaal; men
la: het om zoo te zeggen tusschen de
regels door, men voelde het aan. Me
vrouw Annetta Douwes Dekker, de we
duwe van Multatuli's zoon, Ed. Douwes
Dekker jr., heeft zich over dit boek zeer
boos gemaakt en zij heeft dr. Pée en zijn
kleinen aanhang geantwoord met een
nieuw boek, een, zooals gezegd, lijvig
werk, waarin zij de als literaire historie
geafficheerde schrijverij van dr. Pée aan
de waarheid toetst. Dr. Pée heeft, meent
zij en dit zeker niet geheel ten onrechte,
Multatuli op een hooger voetstuk wil
len plaatsen, door zijn kinderen neer U
halen. Had het boek „Multatuli en d<
zijnen” inderdaad de waarheid bevat,
zoo schrijft zij, dan zou ik zoo diep
Marie borg haar schrijfmachine op
De geëmployeerden van de Machine-
maatschappij waren vroeger klaar dan
anders, maar op het Kantoor was ae
drukte geweest, welke er altijd heersch-
te den dag vóór Kerstmis. Vooral het
laatste uur. Vier meisjes hadden achter
eenvolgens op Marie's lessenaar een
pakje gelegd het eene rood, het ande
re groen, het derde blauw en het vierde
zilverwit. Marie had gezegd Je had
het niet moeten doen. Ik heb je toch
gezegd, dat ik dit jaar geen cadeautjes
geef. Maar, wel bedankt hoor. Een pret
tige Kerstmis.
De meisjes hadden geglimlacht. Marie
wist wel, wat zij dachten. Op het laat
ste oogenblik zou zij nog wel van plan
yeranderen. Maar zij meende het
- -was niet van
Plan, dit jaar Kerstgeschenken te geven.
Zelfs niet aan haar huisgenooten. Het
eens op: de Dobroedsja raken ze ook
kwijt.
Je haalt den boel door elkaar De
Dobroedsja ligt in Zuid-Amerika. Dat
maakt deel uit van een barter-overeen-
komst. gesloten op de conferentie van
Panama.
En de Scandinavische Staten?
Stalin is jaloersch op elk land,
waar de zaken zoo op rolletjes loopen,
dat de koning kan gaan tennissen. Dat is
de aanleiding tot de heele geschiedenis.
Die Scandinaviërs zijn zoo rustig
en bescheiden, dat je niet begrijpt dat
iemand hun kwaad wil doen. Ik wed. dat
je niet eens weet hoe de koning van
Denemarken heet.
Saracoglu?
Tjonge, dat had ik niet gedacht. Je
leest zeker veel kranten.
Natuurlijk, dat doe je als beschaafd
mensch. Heb je gelezen, dat de Duit-
schers weer een luchtaanval hebben ge
daan op de Cordell van Huil?
Bedoel je niet de Forth of Fifth?
Ja. dat kan. Maar ze strooien alleen
maar propaganda-biljetten uit!
Zou Italië neutraal blijven
Net zoolang als Albanië het goed
vindt.
Hoe zoo Albanië
Heel eenvoudig. Albanië is toe
getreden tot de Balkan-Entente. De
Balkan-Entente heeft verdragen met
Duitschland en met Engeland. Lukt
de blokkade, dan sluit de Balkan-En
tente een non-agressieverdrag met
Bengalen, waardoor automatisch Dala-
dier de Aalands-eilanden verwerft.
Lukt de blokkade niet, dan wordt de
verduistering van Zuid-Tirol opgehe
ven en dan moeten alle Franschen naar
Canada terug.
Zou dat dit jaar nog gebeuren
Vraag dat aan Ismet Inönü, die
heeft den sleutel tot de Pripet-moeras-
sen in zijn macht.
Er zit toch meer achter de din
gen dan menigeen denkt.
En of. ALCUNO.
dat het Kertmis was, dat moesten zij
weten.
Gedeelten van gesprekken ving zij
op.
Havelaar” als echtgenoot en vader is
gepubliceerd. Men heeft aan dit gewroet
in het particuliere leven van een schrij
ver nog niet genoeg gehad men is ook
gaan wroeten in het particuliere leven
van zijn kinderen e„ dit alles onder de
vlag van den literair-historicus, een
vlag, die door dr. Pée en anderen werd
misbruikt. Dit gaat nu toch werkelijk
te ver.
Het boek van mevr. Annetta Douwes
Dekker laat zien, welke de consequen
ties zijn van zoogezegd „literair onder
zoek”, dat op sensatie belust is. Iedere
liefhebbende vrouw zou haar overleden
echtgenoot verdedigen zooals zij dit
heeft gedaan tegen aanvallen als die
van dr. Pée c.s.; de wijze waarop het
„onderzoek” gevoerd werd en de aanval
ondernomen, heeft met de figuur van
haar schoonvader bitter weinig uit te
staan. De literair-historische critiek is
hier haar perken te buiten gegaan.
Maar, de vraag of Multatuli een on
waardig echtgenoot en vader is geweest
rechtvaardigt publicaties als die van
dr. Pée en zijn aanhang niet. Het is
dom en belachelijk kuns,t te beoordeelen
met deze vraag op de lippen. Het is
goed, in verband met dit alles Kloos’
studie er nog eens op na te slaan over
Multatuli en Busken Huet. Niet, dat
een mensch gestolen, gelogen of ge
moord zou hebben, niet dat hij de maat
schappelijke orde van zaken verstoord
zou hebben door zijn levensloop, mag
ooit of tenimmer het kriterium wezen
bij het menschelijk oordeelen van
Zelfs niet aan haar huisgenooten. Het
vorige jaar had zij dit besluit genomen.
ZiJ herinnerde zich nog levendig al dien
ast en die moeilijkheden van het vorige
erstfeestde handschoenen, die haar
te klein waren en die ze in den winkel
niet terug wilden nemen de blouse, die
na eén keer gewasschen te zijn, zóó ge
krompen was, dat een klein kind ze niet
meer dragen kon de snoer kralen, die
was gebroken, zoodat de kralen met
veel geraas over den vloer van een
theater rolden den tweeden keer, dat zij
ze droeg. De onzin van zulke geschen
ken, de onzin van alle geschenken 1
Marie vond het gekheid. Daarvan was
zij overtuigd. Veel drukte om niets 1
Waarom moest iedereen, telkens weer
in December, zijn hersens pijnigen, ter
wille van die poppenkast
Het vorige jaar stond zij tot aan de
knieën in een warboel van pas geopende
pakketten en ze zei tot haar familie
Hoe zou je het vinden, als we het vol
gende jaar deze gekheid niet meer be
gonnen We zijn allen doodop en wat
is het tenslotte Een paar cadeautjes,
die we al of niet noodig hebben een
stapel papiereen boom, die zijn naal
den al gaat verliezen een krans, die
telkens, als de voordeur opengaat, zijn
roode bessen overal heenschiet.
Zij keek den kring rond- Ze waren
er allen Moeder, vader, Marie’s oudere
zuster Jane, die weduwe was en Karei,
de jongste.
Bedoel je, Marie, riep Karei,
dat we het geld, dat we met Kerstmis
hebben voor ons zelf kunnen besteden
Zeker, zei Marie.
Nu, dat is fijn! vond Karei en de
heel familie ging met het idee accoord.
Het was het mooiste denkbeeld, dat
Marie ooit had gehad. Nu zou het dan
de beste Kerstmis worden van haar
leven.
Ik moet zeggen, dat het me heel
goed voor den oorlog lijkt, dat Darda-
nella dat verdrag met Daladier en
Chamberlain geteekend heeft om de
zeeëngte van Molotof open te houden.
Ja. Ik dacht niet, dat het ervan
zou komen. Wat is de beteekenis er
eigenlijk van
Turksche sigaretten zullen nu
alleen worden verkocht volgens het
cash-and-carry beginsel. De Zwarte Zee
wordt binnen de driemijlengrens geslo
ten voor duikbooten en de Finnen wor
den aan zichzelf overgelaten voor zoo
ver ik het zie.
Had je ook niet nog het Trotsky-
verdrag
Zeker, dat was over het opbrengen
van prijsgerechten naar de Downs.
Tegenwoordig brengt men ze naar het
meer van Kellogg, om het Negen Mo-
gendheden-Verdrag te omzeilen.
En wat wordt er dan van China
Het lijkt me, dat Roemenië Nan
king krijgt en Franco Scapa Flow.
Zijn daar minderheden die bevrijd
willen worden
Zeker, maar ze weten het nog niet.
De Turken schijnen anders een uit
stekenden leider te hebben in die eh
heet-ie niet Ankara
Ja, hij moet zelfs een verdrag met
Gandhi hebben gesloten om nu defini
tief het tweetalenvraagstuk in België
op te lossen in geval de Russen Grieken
land binnenvallen. Nu zullen de gealli
eerden zeker den kant van Turkije kie
zen als Rusland mocht besluiten het
rijke tapijten-gebied in het Noorden
binnen te vallen.
Ik las, meen ik, dat er weer zwaar
gevochten is op de hoogvlakte van Rib
bentrop.
Vechten kun je dat niet noemen.
Dit is een oorlog om een eind te maken
aan den oorlog.
Goeiemorgen! De Baltische Staten
zijn toch zeker niet te benijden. En let
Moederparapluie, handschoenen.
Vader pantoffels, das.
Jane paarlen (mooie).
Kareischaatsen.
Meisjes doozen bonbons.
Zij zette gauw haar hoed op en deed
haar mantel aan. Nu dacht zij opeens
aan den mooien, groenen mantel, maar
zij onderdrukte die gedachte en snelde
naar buiten. Kerstmis beheerschte
haar geheel. In een groot warenhuis
liep Marie van de eene étage naar de
andere, al maar koopende. Belast en
beladen nam zij een taxi, om thuis te
komen. In de straat gekomen, waar zij
woonde, vroeg zij den chauffeur de
volgende zijstraat te nemen en haar
aan de achterzijde der woning af te
zetten. Zij vond het toch wel wat gek
om met al die pakjes aan de voordeur
te komen. Er was licht op dus zij wa
ren thuis en zouden haar uitlachen, nu
zij tenslotte met Kerstmis nog meer
deed dan andere jaren.
Zij had het voornemen, om alles in
het sousterrain te zetten en dan eerst
te gaan uitleggen, waarom zij de kaar
sen had aangestoken. Dicht bij het
sousterrain stootte zij ergens tegen.
Zij uitte een zachten kreet, maar
daarop hoorde zij de stem van haar
vader Ben jij het Marie? Och
help even dit boompje naar binnen te
krijgen. Hij vroeg niet, wat ze daar
deed. Hij scheen zenuwachtig. ’t Is
maar een klein boompje, maar
Marie lachte in zich zelf. Dus zi;
was niet de eenige. Zij greep mede den
boom aan. Klein? Je zal dezen jon
gen denneboom nooit in het souster
rain krijgen, tenzij je den top er af
kapt.
Denk je dat. Marie? Ik kap hem-
niet graag af. Nu goed.
Marie nam het eene eind. Mis
schien, als we er goed mee manoeu-
vreeren. In de deur van het souster
rain niet op slot?
Neen, zei haar vader, daar heb
ik vanochtend voor gezorgd.Hij scheen
te beseffen, dat hij zich had verspro
ken. Ik bedoel zie je kijk eens
ik was in het geheel niet van plan, dit
jaar een boom te koopen, maar ik was
vanmiddag op de markt en er waren
zooveel boomen. Luister eens Marie,
ik heb al zooveel keeren een boom,
voor mijn kinderen, ook voor jou ge
kocht het is gewoonte geworden, be
grijp je?
Ja, zei Marie zacht, ik begrijp
het.
Nu kwamen zij in den kelder.
Je moeder zal het niet aardig
vinden, zei vader. 't Geeft niet, ant
woordde Marie, ik ben bij u. Zij
struikelde over 'n doos. Een deur ging
open. Wie is daar? vroeg een stem.
Schrik niet, zei Marie, wij zijn
het maar, vader en ik. Mevrouw Ba-
réndse kwam snel de trap af. Waar
om bracht je het niet door de voor
deur? Marie sloeg haar arm rond va
ders hals en zeiHij was wat bang,
omdat we hadden afgesproken, geen
boom te koopen.
Karei, die intusschen ook naar be
neden was gekomen, riep Moeder is
even slecht. Zij heeft een kalkoen ge
kocht, zoo groot als een walvisch.
Moeder kreeg een kleur. Hij is niet
zoo groot als een walvisch. Lang zoo
groot niet.
Je weet, dat we afgesproken hebben
ons Kerstdiner in een hotel te gaan
gebruiken, Marie, maar tenslotte heb
ben W'e een lief tehuis en er zijn dui
zenden menschen, die alles zouden wil
len geven, om op Kerstdag een tehuis
te hebben. Het lijkt me niet goed,
om er op zoo’n dag uit te gaan.
mensch over mensch. Die dingen,
schreef Kloos, gaan uitsluitend, zonder
eenig voorbehoud, den door het maat
schappelijk geheel voor het algemeen
welzijn gestelden verdedigers harer be
langen aan, of liever, zij gaan mij wel
aan, maar ik zie ze niet als rechter, ik
zie ze als mensch. Als naakt-voelend
mensch, die maar al te goed weet, dat
onze menschelijke natuur te zeer gecom
pliceerd is, dan dat ooit een uit men
schelijke ervaring gehaald samenstel
van lakende of prijzende, van oordee-
lende abstracties, ergens kan geacht
worden, het richtsnoer van ons voelen
te moeten zijn. Ons gevoel vraagt al
leen naar leelijk of mooi. En dat mooi
is niet het mooi van ideale verbeeldin
gen, die nergens bestaan hebben dan in
de droomende hoofden van mooie men
schen zelf, dat mooi is het mooie der
menschelijkheid. Der menschelijke
menschheid, die slaapdronken leeft en,
tastende, naar het graf zwaait, levende
in een droom, terwijl zij toch zoo erg
meent, volkomen bij haar zinnen te zijn.
Een droom, waarvan de beteekenis
slechts aan weinige bevoorrechten bij
heel kleine brokjes van tijd tot tijd
wordt onthuld
Gesteld op dit niveau, schrompelt da
beteekenis van boeken als die van dr.
Peé en van mevrouw Annetta Douwes
Dekker tot niets ineen. Aan haar zijde
echter staat tenminste nog het goed
recht tot verdediging van den echtge
noot, wiens nagedachtenis werd oe-
stneurd.
het openbaar maken van deze brieven
aanvechtbaar geweest; ook in het boek
van mevrouw Annetta Douwes Dekker
valt de openbaarmaking van brieven
niet geheel te rechtvaardigen. Natuurlijk
kan men zich voorstellen, dat deze we
duwe alles in het werk heeft willen
stellen om de nagedachtenis van haar
man van laster en leugens te zuiveren,
er wanneer publicatie van brieven haar
daarbij van dienst kan zijn, heeft zij ook
niet geschroomd ook van dit middel ge
bruik te maken. Gerechtvaardigd kun
nen wij, zooals gezegd, de toepassing
van dit middel niet vinden wanneer
men de brieven beschouwt als documen
ten, die Multatuli als kunstenaar moe
ten belichten.
De zaak staat hier echter wel iets
anders en er zijn zeker in dit geval ver
zachtende omstandigheden aan te voe
ren. Het kwade boek van dr. Peé heeft
niets uit te staan met de figuur van den
scheppenden kunstenaar, vandaar
dat waaraohtige kunstenaars zich ook
direct met afschuw en verontwaardi
ging tegen het duistere familie-gewroet
van dr. Pée hebben verklaard. De strijd
werd op een ander terrein overgebracht,
en op dit terrein heeft mevr. Douwes
Dekker wapens in den strijd gebracht,
welke hier en in déze faze wél gerecht
vaardigd waren.
Is het antwoord op de vraag of Mul
tatuli een onwaardig echtgenoot en
vader is geweest van gróót belang
Men zou het bijna gaan gelooven, wan
neer men nagaat wat er in de laatste
jaren over den schrijver van de „Max
gewond zijn geweest, dat het mij on
mogelijk ware gemaakt een antwoord
te schrijven. De leugen, de laster en de
opzettelijke onwaarachtigheid liggen ech
ter zoo voor het grijpen, dat ik den moed
heb gevonden mij te kwijten van het
geen ik als een dwingenden plicht be
schouw: het uitwisschen van den smaad,
dien de schrijver heeft geworpen op de
nagedachtenis van mijn echtgenoot.
De vraag, waarom het bij dit alles
gaat, is of Multatuli een onwaardig
echtgenoot en vader is geweest. Voor
mevr. Annetta Douwes Dekker maakte
dt verdediging van den zoon, met wien
zij vier-en-dertig jaar een gelukkig hu
welijksleven had. een scherpe belich
ting van den vader noodzakelijk. Diep-
verontwaardigd, maar met veelal over
tuigende documenten, komt zij op tegen
den laster, dien men op den zoon heeft
losgelaten om de figuur van den vader
te redden. Het boek brengt dus in de
eerste plaats de waarheid over Multa-
tuli’s zoon; „Multatuli” blijft zooveel
mogelijk buiten bespreking, slechts den
mensch, echtgenoot en vader Douwes
Dakker werd in het werk betrokken om
den zoon en, terloops, ook de dochter, in
hgt juiste licht te stellen. Ook in dit
boek worden vele brieven gepubliceerd.
Brieven worden niet voor de open
baarheid geschreven; worden zij niette
min gepubliceerd, dan vereischt dit een
rechtvaardiging, die onaanvechtbaar Is
Reeds vele schrijvers over Multatuli
hebben den moed gehad een schier on
telbaar aantal brieven van hem in het
licht te geven. Zonder uitzondering is
Ik ben doodmoe. U niet? Met die
winkels
Moe? Mijn voeten
meer.
Toch heeft iemand het er voor
over, vindt u niet?
O, natuuurlijk, eens per jaar.
Een vrouw, die er erg afgetobd uit
zag en een slapend kind in de armen
hield, begon een heel relaas.
Het zijn niet de dingen, welke je
krijgt, verklaarde de vrouw, het is
het genoegen van het geven. Ik zeg
altijd, dat het onze ziel voor sterven
behoedt, als men zoo eens per jaar aan
anderen denkt. Ik houd dolveel van
Kerstmis. Ik heb natuurlijk geen stui
ver meer over, maar dat geeft niet.
Lachend,- met van geluk stralende
oogen. keek zij om zich heen.
En mijn man zal het ook niet erg
vinden, ging zij voort. Hij is net als
ik. Hij zegt, dat het geven van geschen
ken het leven van Christus symboli
seert. Christus gaf alles en mijn man
zegt, dat wij op dien eenen dag moe
ten trachten, naar zijn voorbeeld te
leven. Niemand weet, hoe dierbaar
Kerstmis is, vóór hij het verliest.
Het verliezen? Hoe zou een mensch
Kerstmis kunnen verliezen? Zoo dacht
Marie en zij vond het belachelijk.
Weer een andere vrouw hoorde zij
spreken. Ik voel het juist zooals u.
Ik zal je eens vertellen, wat ik voor
Greet gekocht heb. Je kent Greet wel.
Zij heeft nooit iets moois of prettigs
in haar leven. Nu. verleden week gin
gen we op een avond boodschappen
doen. Er was verkoop van paarlen in
een warenhuis. Ik zei: Greet, laten
wij daar een kijkje gaan nemen, en wij
gingen. Greet hing eenvoudig over de
toonbank. Zij blinken als
lieflijk maanlicht, zei ze.
voor, er zóó één te hebben.
Toen we afscheid hadden geno
men, ging ik dadelijk terug en kocht
het snoer, dat Greet het mooiste vond.
Natuurlijk besteedde ik meer, dan mijn
plan was, maar Greet ondervindt nu
ook eens wat liefs.
In gedachten stond Marie op en juist
kwam de trein binnen.
„Greet en haar paarlen. Natuurlijk
zou de snoer breken, na ze tweemaal
gedragen te hebben Maar toch ge
voelde zij wel het geluk van Greet, die
zoo weinig mooie dingen had. Zij
schudde dat gevoel echter van zich af.
Greet had waarschijnlijk met opzet
haar vriendin er heen geleid. Vrouwen
kunnen zoo iets doen; vooral met
Kerstmis.
zetten. Nu was i nergens haast bij
Het was heerlijk!
Thuis gekomen, merkte zij, dat het
buitengewoon stil was. Er gloeide geen
rood licht in de gang, zooals anders op
dezen avond. Marie had het vorige
jaar gezegd: „Dat moet niet meer; het
is net. alsof het portaal den ingang
vormde naar een bazar.”
Zij deed haar mantel uit en riep:
„Hallo, ik ben thuis”, maar niemand
antwoordde.
„Allen zijn weg blijkbaar, nu ik
vind het best. Eerst gauw iets eten
en dan een rustige avond”. In de pro
visiekast ontdekte zij niets dan een
stukje vleesch en wat brood. Zij at het
op en ging naar de huiskamer, waar
zij zich met een boek op den divan
neerzette. „Laat de rest van de wereld
nu maar gek zijn met Kerstmis”, dacht
ze. „Zóó vind ik het nu heerlijk”.
Zij las een paar bladzijden „Wat
een vervelend boek”. Zij wierp het
neer en nam een tijdschrift op. „He
mel, was nu alles van avond vervelend
om te lezen?” Misschien was zij niet
tot lezen gestemd. Het huis is te stil,
dacht zij. Zij was gewoon te lezen,
terwijl haar moeder en zuster over het
huishouden spraxen en vader Karei
hielp met zijn huiswerk. Al dat geluid
miste zij nu. Zij sprong op, om de
radio aan te zetten, maar zij bedacht
zich. Zij wilde liever niet riskeeren,
dat zij de telefoon niet hoorde, als Gert
misschien in het land was en haar
opbelde.
Wat was het huis stil! Vreemd,
maar het scheen, alsof de woning er-
Waarop? Er stond
niets te gebeuren. Allen hadden het
goedgevonden, maar wist het huis dat?
Het was een lief, klein, oud huis en
het had vele en vele avonden vóór
Kerstmis meegemaakt. Misschien was
het wat jaloersch op al die andere hui
zen, die nu hun Kerstlichten hadden
ontstoken.
Marie glimlachte. Het zou geen
kwaad kunnen, enkele kaarsen op de
kozijnen te plaatsen, om het oude huis
tevreden te stellen. Zij ging naar den
kelder, waar de versierselen werden
bewaard van het vorige jaar. Zij zou
wel eenige verklaring hebben te geven,
als de familie thuis kwam, maar
nu ja een oud huis is als een oud
mensch. Je moet het in zijn humeur
brengen. De familie zou dat wel be
grijpen. Zij stootte haar neus en
kreukte haar kleeren, maar zij vond
kaarsen, lampen, metaaldraad. Het wa
ren goede lampen, die ze zelf verleden
jaar had gekocht en toen was er geen
enkele uitgegaan. Marie neuriede, ter
wijl zij van het eene vester naar het
andere ging, om de kaarsen neer te
zetten en aan te steken. Je kon toch
even goed een verwend huis volkomen
gelukkig maken. Zij ging de gang door
naar buiten, om het resultaat van haar
werk te zien. Zij stond blootshoofds
in de scherpe buitenlucht en vond, dat
het kleine, oude huis er het fraaist
uitzag van alle huizen in de straat.
Binnengekomen sloeg de klok acht.
Waar was Gert met zijn monster-
tasch en zijn blijden glimlach? Waar
was de heele familie?
Ofschoon het huis er niet zoo troos
teloos meer uitzag door al die bran
dende kaarsen scheen het toch nog als
in gepeins verzonken. Marie vond, dat
er een roode lamp in de gang gehangen
moest worden, net als vroeger.
Alzoo deed zij. Weer ging zij op den
divan zitten. Dit zou nu eens een pret
tige Kerstmis worden! Geen drukte,
geen gejaag! Zij nam het avondblad
en begon te lezen. Allemaal adverten
ties „Koop voor moeder een mooie,
zijden parapluie!” „Hoe vind je deze
pantoffels voor vader?” „Heeft uw
zuster al een paarlensnoer?”
Paarlen Marie dacht plotseling
aan de vrouw bij het station, die paar
len had gekocht voor haar vriendin,
Greet, die zoo weinig mooie dingen
had. Met Jane, haar zuster, was het
ook zoo. Arme Jane! Zij had haar man
en haar kind verloren, een maand na
elkaar. Zij had haar huis en haar ge
luk verloren. Jane hield zooveel van
paarlen. Plotseling kreeg Marie een
verlangen, om dadelijk heen te gaan
voor Jane paarlen te koopen. Zij
ofschoon haar
wangen gloeiden. Dat kan toch niet!
De familie zou zeggen, dat zij zelf niet
wist, wat zij wilde. Bovendien, paar
len voor Jane zouden haar beurs
heel wat platter maken en waar bleef
dan de mooie mantel? Zij wilde dien
mantel liever hebben, dan iets ter we
reld. Het was een van die mooiere din
gen van het leven.
Stil, wat hoorde zij? O, een lofzang
en de zangers bleven staan, juist be
neden het venster, waar zij zat. Marie
trok zich in de schaduw terug. Waar
om moesten zij nu juist beneden haar
Venster zingen? Laat hen naar een
huis gaan, waar de menschen nog aan
Kerstmis deden! Maar zij gingen niet
verder. Zij hadden hun muziek in de
hand. Een van hen droeg een roode
sjaal over den schouder; een ander
droeg een lantaarn aan een stok; een
derde had een groote pet op met dito
klep. Het was, alsof een kleurrijke
Kerstkaart tot leven was gekomen. Zij
zongen: „Stille nacht, heilige nacht!”
Marie huiverde, terwijl hun stemmen
in den donkeren avond weerklonken.
Weer zongen zij „Rondom U, heilige
Moeder en Kind”. Marie bedekte de
ooren. Ik wou, dat ze weggingen.
Maar de zangers bleven staan. Hoor!
„O kleine stad Bethlehem”. Eindelijk
trokken zij verder. Marie liep, o, zoo
langzaam, naar den divan. Nu dacht
zij weer aan die vrouw bij het station.
„Het behoedt onze zielen voor sterven,
als we eens per jaar aan anderen den
ken”. Marie had aan niemand anders
gedacht dan aan haar eigen ik. Een
gestorven ziel is geen aangenaam be
zit. Hoe zei die vrouw ook weer?
„Mijn man zegt, niemand weet, hoe
dierbaar Kerstmis voor ons is, voor hij
het verliest”.
Plotseling zag Marie, hoe iemand
Kerstmis verliezen kan. Men zou het
kunnen verliezen, als je iemand ver
loor, van wien je veel houdt. Ver
onderstel eens, dat het volgende jaar
met moeder, vader,
Jane of Karei! Dan zou er nooit meer
een Kerstfeest zijn als dit. Nooit meer
de kans, om de liefde voor hen met
terdaad te toonen. Dat was de ware
Kerstmis Je liefde uitdrukken in gif
ten en gaven.
Och kom, dach Marie, het is
iets ziekelijks, dat over mij komt.
Het is, omdat ik de kaarsen heb aan
gestoken. Die zangers zouden hier niet
stil gestaan hebben, als ik dit niet ge
daan had. Waarom deed ik dat? Laat
ik ze weer zetten, waar ik ze vandaan
heb gehaald.
Maar Marie kón niet. Er was iets
met haar gebeurd. Ze wenschte te
geven, en nog eens te geven. Het is
nog niet te laat, dacht ze. De winkels
waren laat genoeg open. Op een stuk
papier schreef zij haastig het volgende
lijstje