HAAGSCHE COURANT Op eenzamen post f Zaterdag 6 Januari 1940 IN EN OM DEN HAAG BINNENLAND li1 h' No. 17460. VIERDE BLAD. OOM KOOS. Unie van fruit-importeurs. Mussolini tot Stalin: FEUILLETON. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK XI. Drukkende hitte... De passagiersdiensten der Hoiland- Amerika-lijn In verband met het opleggen van de „Statendam”. toeval was wel zeer partijdig ge weest! Scheidsrechter? Wedstrijd? Zij speelde een spel om haar leven! Waar was haar vader? Haar hart bonsde en zij kreeg een dof gevoel over haar geheele lichaam. Plotseling was zij beheerscht door een ontstel lende gedachte: haar vader was niet meer in leven. Zij ging naar haar kamer terug. Zij wachtte. Traag schoof de tijd voorbij. Haar gedachten joegen... hulpeloos en in zich een kogel en men zal om en fluisteren: door het hoofd zijn Ijjk heen Tropenkolder! Een Nederlander, die onbekend wenscht te blijven, heeft den secretaris van de Finsch- Nederlandsche vereeniging medegedeeld, een gift van 10.000 beschikbaar te stellen ten be hoeve van het Finsche Roode Kruis. Gisteren is te Rotterdam opgericht de sticht ting Nederlandsche unie van fruit-importeurs N.U.F.R.I.M. Het bestuur is als volgt samengesteld: G>. Meulenkamp, voorzitter: H. van der Horst, secretaris, postbus 1199, Rotterdam; D. van de Ende, J. van der Linde en G. Zwaan. Een mooie gift voor het Finsche Roode Kruis Zoo' zijn we dan het nieuwe jaar ingegaan en het spreekt vanzelf, dat mijn goede wenschen in de richting van u allen gaan. Laten we er bovendien maar niet te lang over filosofeeren, hoeveel goeds en wat we elkaar wel zouden toewenschen. Eén ding overheerscht immers in ons aller wenschen en dat is de vrede, welke zoo verstoord werd. Jodocus en Wies hebben ook namens mij bij de verschillende kennissen nieuwjaarsbezoeken afgelegd en zoo hoorde ik bij hun thuiskomst het een en ander over de familie en kennissen. Ikzelf ging n.l. niet uit vanwege de weersgesteldheid. Daardoor had ik natuurlijk gelegenheid om nog nauwkeuriger dan anders mijn krant te lezen en behalve ver schillende kleinigheden trof me één ding bij zonder. Dat was de herdenking van het 25-jarig bestaan van het Staatsbedrijf der P.T.T. Hierbij hield de directeur-generaal een herdenkings rede, waarbij hij tevens gelegenheid vond zijn gebruikelijke nieuwjaarstoespraak te houden. Jodocus vond, dat de directeur-generaal het nog nooit zoo chique gedaan had als dezen keer. Een heele schouwburg was er namelijk voor noodig om al de talrijken hiervan te doen ge nieten. Als dat voorbeeld bij andere takken van Staatsdienst maar geen navolging gaat vinden, want waar moeten we dan per saldo naar toe met al die speechende hoofden van diensten. Dan is er per slot van rekening geen gebouw meer beschikbaar op 2 Januari in de residentie vanwege de vele nieuwjaars-redevoeringen. Straks krijgen we er nog één van den burge meester, terwijl de voorzitter van de Kamer van Koophandel zich wellicht ook niet onbe tuigd zal laten. Zoo wordt het reeds een ge woonte van verschillende leidende figuren om op dien dag hun meening eens te luchten. De gemeentelijke hotel-exploitatie en de be sprekingen daaraan gewijd zijn, zooals men weet, nog niet afgeloopen. B. en W. hadden immers hun voorstel inzake Badhotel Kijkduin teruggenomen, om na besprekingen met den gegadigde iets anders ter tafel te kunnen bren gen. Helaas iets anders zal niet lukken. Open bare inschrijvingen brengen geen resultaat, zeggen B. en W. en een hoogeren huurprijs kun nen we ondershands ook niet krijgen. Ja, dan ziet het er naar uit, dat aanvaarding van B. en W ’s voorstel het meest is aan te bevelen. Badhotel Kijkduin volgt daarmee het H.T.O., hoewel het geval van het laatste natuurlijk veel kwader voor de Gemeente is dan ’t eerste. Aan het eerste verdienen we per saldo iets, al is het niet veel, doch het H.T.O. kost der Ge meente elke minuut meer duiten. Het ware te wenschen, indien men de H.T.O.-geschiedenis eenvoudig tot zijn einde bracht door stopzetting van ’t bedrijf en verhuring resp. verkoop van het gebouw zelf. De financieele experts zouden dan uit kunnen maken, hoe ver de saneering diende te worden doorgevoerd, opdat de put, waarin de Gemeente telkens weer moet storten, ein delijk verzadigd zou raken. leek hem, alsof zijn gedachten in één richting werden gedrongen, onherroe pelijk en onweerstaanbaar. Hij streek over zijn brandend voor hoofd, waarachter het bloed hamerde. Weer zag hij den dooden Bogdanoff voor zich en hoorde de stem van den Griek, die lispelde: Tropenkolder! Hauser rukte zijn hemd open en dompelde zyn hoed in het water, dat als gesmolten lood om zijn gezicht vloeide. Het was warm en kleverig en voelde op zijn huid als olie. Vol af schuw draaide hij het den rug toe. In de diepe geluidlooze stilte van het fort liep hij heen en weer. Kramp achtig probeerde hij te denken. Waar ging zijn leven naar toe. Naar den onverbiddelijken dood? Nu al? En op deze manier...? En waarom wierp hij dit jonge, vol hoop begonnen leven zoo maar weg? Voor een overtuiging? Een reden? Een doel? Wat was dan eigenlijk de bedoe ling van het leven? Daar kon men zich wel gek over peinzen. Hij had het ge zocht in Berlijn, in Parijs, op de uni- versiteit en in verstrooiing, in de ver vulling van zijn wenschen en in ontbe ring, en tenslotte was hij hier beland, in de woestijnen van Marokko, een- waam onder vreemde bruine men- schen, eenzamer nog, onder de laatste Europeanen, die hem op zijn weg be geleidden. Hij was als een gek achter het doel van zyn leven aangerend, achter het leven aan, dat hij niet te pakken kon krijgen, achter de werke lijkheid aan, welke hem, den droomer, altijd weer op raadselachtige wijze ontvlood, zoo lang en zoo ver, tot hij eindelijk een avonturier geworden was. Dus zoo zag een avonturier er uit? vroeg hij zich sceptisch af. Die, uit zijn jongensboeken hadden andere ge zichten gehad, gelukkiger en stralen der, die waren omgeven geweest door heldhaftigheid en een gevaarlijke, ge heimzinnige bekendheid en roem. Maar de werkelijkheid zag er zoo uit hjj wist het nu: smerig, trooste loos, zonder romantiek, zonder glans. De weg van droomenden gymnasiast tot slecht betaalden opstandelingenlei der zonder idealen was oneindig lang en vol kwellingen geweest, en hetgeen tusschen deze beide periodes lag, die van het begin en deze van het einde, moest wel het streven zijn... nu er kende hij het. En daarom al die zor gen en onrust? Daarom al dat gemar tel en al die pijn, de gewetenskwesties en idealen, dat verlangen en heimwee... De jaren in Berlijn en in Parijs, de jaren van zijn ondergang en zijn niet meer willen, de eeuwige vlucht: dat was dus het leven, zooals hjj bet zich Nu de „Statendam” van de H.A.L. te Rotten dam zal worden opgelegd, is er wijziging ont staan in het reisschema ten opzichte der on geveer 800 passagiers, die reeds passage op dit schip hadden geboekt voor de reis naar Amerika. Doordat verschillende schepen de laatste weken na eenig oponthoud in Duins zijn vrij gekomen, is het de H.A.L. mogelijk, verschil lende afvaarten te doen doorgaan, zoodat, volgens de „Tel.”, voor de betrokken passagiers een alleszins bevredigende oplossing is ge vonden. Reeds met het stoomschip „Zaandam”, dat op 17 Januari van Rotterdam vertrekt, zullen de eerste-klasse-passagiers en een gedeelte van de passagiers der toeristenklasse naar New York vertrekken. Bovendien zal op 20 Januari een speciale trein van de Wilhelminakade te Rotterdam naar Antwerpen vertrekken, waar in hoofdzaak de derde-klasse-passagiers van de „Statendam” zich op de „Westernland” zullen inschepen. Het gedeelte der passagiers, dat dan nog overblijft, krijgt een plaats op het ss. „Veendam”, dat 24 Januari a s. van Rotterdam naar New York afvaart. Een en ander heeft inmiddels tot gevolg, dat de genoemde schepen reeds thans zijn volgeboekt. Het stoomschip „Nieuw Amsterdam” wordt voor den eerstvolgenden tijd zooveel mogelijk voor pleiziervaarten van New York op West- Indië en Zuid-Amerika gebezigd. Het schip is Donderdag voor zoo’n reis van New York naar Havana vertrokken. „Pas op Josef, val niet in het tuintje van onzen buurman**. commandanten r--., ste fort, om gek te in hem da8 r goeden dag zal hij en hjj Maar wat kon hem die vrouw toch schelen. Hij had andere zorgen, groo- tere en dringender. Bijvoorbeeld of men zou volhouden terwille van die dappere Arabieren, of dat men weg zou gaan en de sheiks en wapenfabri kanten aan hun lot overlaten... De vrouw... neen, dat was het niet... Het brandde in Hauser’s borst. Hjj slaakte een verwensching en liep de kamer op en neer om haar een oogen- blik later plotseling te verlaten. Langzaam liep hij de gang door naar de kamer van zijn officieren. Bij de kamer van Ysot maakte hij een kleinen omweg en ging, zonder het hoofd op te heffen verder. Hier had ze gestaan, in dezen hoek, de handen voor het gezicht, en van daar kwam O’Murphy, die woeste ling! O’Murphy ach, Hauser be greep hem wel. Maar had de reus zijn hand niet tegen hem opgeheven? Die vrouw! Zij was de schuld van al les. Zij moest verdwijnen! Hauser stond voor de deur van het officiers- verblijf. Stilte. Zachtjes opende hij de deur en trad binnen. O’Murphy stond bij het venster. Zijn geweldig lichaam vulde het heele raam. Langzaam draaide hij zich om. Hauser bleef in de deur staan, de handen in de zakken, en keek hem in de oogen, welke door wroeging en schaamte gesluierd waren. O’Murphy trad naar voren en stak Hauser zijn groote hand toe. e ...Vergeef mij, zei hij zachtjes, ik was dronken. Ga zitten! Hauser nam zijn hand niet. Ik wil met je praten. Ik word langzaam maar zeker krankzinnig, zei O’Murphy en sloeg de handen voor zijn gezicht. Toen die vrouw daar stond, dacht ik stellig, dat het Sky was. Den heelen tijd dacht ik, dat het Sky was. Ik word werkelijk gek. Die ellendige zon, die ellendige woestijn, die ellendige alcohol! Hauser sloeg hem medelijdend gade en legde de hand op zijn schouder. Kameraadschap en plicht gaan voor vrouwengeschiedenissen, zei hij, alsof hij een paragraaf van het regle ment voorlas en hij herhaalde zijn eigen woorden: Kameraadschap en plicht gaan voor vrouwengeschiedenis sen... O’Murphy voelde Hauser s hand op zijn schouder; hij zat doodstil, ge kweld door berouw. Ik ben een dier, zei hij zachtjes. Die vrouw moet weg! Hij stond op en liep door de kamer. Je hebt gelijk. Kameraadschap en plicht! Wat wil die vrouw bij ons? jWordt vervoladJ, 10 Ik heb menschen onder mij, voor wier leven ik in moet staan! zei hij ernstig en keek naar zijn handen, wel ke krampachtig samengetrokken op ta fel lagen. Wanneer wilt U verder reizen? Direct, zei ze en rilde van angst bij de gedachte het fort te moe ten verlaten, nu ze er juist in geslaagd was, daar binnen te komen. Hauser ging naar het venster en staarde in den nacht. De benzinetank van Uw wagen is stukgeschoten. Ik zou hem door ka- meelen moeten laten wegsleepen. Maar ik ben bang, dat dat niet gaan zal, omdat de Fransche troepen zich vlak bij bevinden. Ik kan U ook niet die per het land in laten brengen, daar ik dan niet voor Uw leven in zou kunnen staan. Ik weet niet, of de binnenland- sche troepen, welke niet onder bevel van Europeanen staan, Uw leven zou den sparen... Hoewel ik er tegen ben, dat hier vrouwen in het fort zijn, ben ik wel gedwongen, U voorloopig hier te houden. Ysot ademde verlicht op. Wat had zjj moeten beginnen als de comman dant haar maar direct had laten gaan. Het was toch maar goed, dat zij zelf in de benzinetank geschoten had. Hauser wendde zich om; zijn ge zicht stond moe. Ik zal de kwestie met mijn offi cieren bespreken en U dan bericht la ten toekomen. Dit is geen oorlog voor verslaggevers, m’n beste juffrouw... Brown, zelfs het machtige Amerika, waarvan U een pas hebt, kan hier niets voor U doen. Hij sloeg op een kleine gong. Een schildwacht verscheen in de deur. Breng de dame naar haar kamer en pas op haar, Ali Akbar! Hij wend de zich tot Ysot: Ik verzoek U op Uw kamer te blijven. Hij groette haar koel en beleefd en keek haar na. Ysot was vroolijk gestemd, toen zij achter den Arabier de kamer verliet. De eerste ronde van den strijd had zij gewonnen. De scheidsrechter het Zwart en traag drong de lucht, als een zachte brei in de longen, als gloeiend, gesmolten erts drukte ze op den grond. In het Westen stapelden de wolken zich op tot zij de sterren bedekten. Ze joegen langs den hemel en schoven als een zwart gordijn voor de maan. Die ren en menschen bewogen zich niet. Zij wachtten. Hun wachten was een gebed. De eerste bliksemstraal... Hij flitste langs den hemel zonder de aarde aan te raken en zette de wolken in vlam men. Toen rolde een vuur door den nacht, langzaam rolde het tegen de heuvels op, naar de verschrikte Arabieren, die als versteend tegen de muren van het fort stonden: een vuurkogel van blik sem... Geruischloos sprong hij door het zand, een mat blauw licht uitstralend, dat een vreemden gloed in den donke ren nacht verspreidde. Tegen den muur sprong hij uit elkaar. Met een doffen drogen knal verdween het licht en er heerschte weer duisternis. Meteen begon het te regenen. De re gen stroomde uit den hemel, een wolk van water verbond hemel en aarde. Zij stond, zij drukte zich op den grond en niets kon haar doordringen. Zij sloot de wereld af. De grond dronk het water gretig. Het zand bleef droog. Het water zakte weg, alsof de regen de woestijn nooit had aange raakt. Het zand rolde van de heuvels met een droog sissend geluid. Het sloeg korte roffels, den geheelen nacht door... het geluid smolt samen met dat van den rollenden donder... Met het aanbreken van den dag werd het op nieuw gloeiend heet. Hans Hauser was ontwaakt. Het was bedompt in de kleine comman dantenkamer. Het was laat... Zijn hart klopte met zware slagen, dof, alsof iedere slag onherroepelijk de laatste zou zijn. Moeizaam kwam hij overeind. Zijn hoofd zoemde* en deed hem pyn. Het Op de Groenmarkt, of beter gezegd aan der Groote Halstraat, waar het voormalige hulp gebouw van de Bonneterie, hetwelk jaren lang dienst deed als Bevolkingsbureau, was inge richt, gaat men nu schoonschip maken. Het nieuwe ’t Goude Hoofd zal er nog beter door uitkomen en deze gevaarlijke brandhoek (ver wonderlijk eigenlijk, dat ons Bevolkingsbureau er zoo afgekomen is) zal plaats moeten bieden voor autoparkeerterrein. Eindelijk wordt er daar dus wat ruimte gemaakt. Het was ook hoog tijd geworden. opgebouwd had, niet zooals zijn af komst en de sfeer van zijn ouderhuis het hem hadden voorgeschreven. In het hem voorgeschreven leven was hij uitgegleden, ontspoord; hij had baan tjes gekozen, welke steeds verder af stonden van hetgeen zijn vader van hem verwacht en zyn moeder ge- wenscht had. Zijn vader... een patri ciër, een geziene arts te Colmar in den Elzas, later, na den oorlog te Baden weiler in het Schwarzwald... Zijn moe der, lieve oude vrouw, gesteld op orde en regelmaat... Wat een geluk, dat de ouders niet behoefden te weten, welken weg de zoon was ingeslagen! Hoe goed was het, dat zij reeds lang be graven waren, zoodat er geen brieven meer kwamen met vragen naar zijn doen en laten, naar zyn studie, welke hij verwaarloosde, naar zijn examen, waar hij zich nooit voor aangemeld had, omdat hij het leven, waar hij naar verlangde, de groote sterke wer kelijkheid, waar hy naar uitzag in heel andere dingen zocht. Nu hoefde hij zich ook geen moeite meer te ge troosten, hun ontwijkende en nietszeg gende brieven te schrijven, welke al door draaiden om dat eene: Lieve va der en moeder, ik ben slecht en ver dorven en jullie zouden je over my schamen, als ik terugkwam... Toen hij, jaren geleden in Casablan ca was aangespoeld, uitgeworpen door Europa, en zich aan de zijde der Afri kaners had geschaard, had hij het ge voel gehad, dat hier niet langer de gewone wetten der samenleving gol den, dat het hier onverschillig was, op welke wijze men zijn brood verdiende, al was het dan nog zoo’n ellendig stuk brood. Hier kon het niemand wat in het vaderland verschrikkelijk en onverdragelijk was slecht gaan, jammerlijk slecht. In Duitschland een verboemelde student zonder examens, in Frankrijk een gelegenheidswerker en fortuinzoeker: wat een schande voor den Elzasser burgerzoon. Maar een overhemd bezitten en met voor malige tuchthuisboeven tezamen op een brits slapen was voor thuis iets onbestaanbaars. Hier mocht het wel. Buiten zichzelve was men niemand verantwoording schuldig. En wat kwam het er opaan voor zichzelf, bevryd van alles, wat als maatstaf kon dienen? Hier vond de verlorene tenminste nog een soort be staan... Er was nog iets anders, dat hem in zijn besluit gesterkt had. Had men hem niet verteld, dat Marokko streed voor zijn vrijheid, streed om zich te bevrijden van de Europeesche heer schappij? Hij werd bezield door een duister, nauwelijks bewust gevoel van Tt? Een spion- toch geen vtou- aU spionnen in i* menschen. Ze *<>men, dat kon .tlen vingers na- ^8 hier willen? Wie interes- -. EUren oorlog? Hoe- °P elkaOf>a wisten, dat a<ier schoten? En ook i groeien, met den worden en op een daar staan: groot zijn wanhoop zal jagen staan - - Zorgvuldig begon t» seeren. Waar lag d auser te analy- veel twijfel en want»6 Feden voor zoo- hij met zijn gedacht°°P? Waarom kon ne komen?... De Vren n’et in het rei- om haar daarin te h Belachelijk, soms bang om aan t?re^ien- Was hij Zou dat de reden zi> aar te denken? haar slanke gestald Weer zag hij oogen, haar spel, ah>V°°r z’c^’ ^aar de met hem. s°lUut, zij speel- wen in groote auto-, een fort met half.^ zou er nooit levend zij toch wel op tellen... Wat zou z/ Oorlogscorresp0nd„' seerde zich voor veel menschen U hier menschen wraak, wraak tegen Europa en zyn door den ontspoorden zoo gehate be schaving en orde. Pas nadat hy zich door contract en eed verbonden had, zag Hauser in, welk spel hier ge speeld werd. Dat ontelbare offers ge bracht werden, gansche voorraden aan munitie verschoten werden en stroo- men bloed vergoten werden, alleen, omdat een paar ryke sheiks geen zin hadden hun belasting aan Frankrijk te betalen. Begrippen als „vryheid” en ,,los van Europa”, hadden voor iemand slechts zoo lang beteekenis, als er goede zaken mee te doen waren en daar het toevallig in de kraam der wapenhandelaren te pas kwam, was deze .vrijheidsbeweging” door hen gefinancieerd. Hauser veraf schuwde alles. Dat hij niettegenstaan de d3t alles nog bleef, was alleen ter wille van de dappere bruine Muzel mannen. Deze zwijgzame, nooit sla pende gehoorzaamden blindelings een bevel Bovendien waren zij voorzichtig en slim. Hun moed was een betere zaak waardig geweest. Om hunnent wille moest hy het uithouden en zyn leven in de waagschaal stellen. Wat zou het einde van dit alles zijn? stikkende” i env,?e- WoestÜn en de ver tenka mor U<a *2 deze commandan tenkamer zouden hem ten lanae leste naar het hoofd stijgen u i! precies zoo als Z°U he Misschien is dat heg?n°\vergaan- commandanten van fort°VT hT? f ste fort, om 1 VII, het laat horden. zal de waanzin J zal het erger 'i O c O

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13