VJSKS
GEMEENTERAAD
KUNST EN LETTEREN
Kou bij Uw kind
HAAGSCHE COURANT VAN MAANDAG 8 JANUARI 1940. DERDE BLAD, PAGINA 2.
THEO VAN DER PAS
VEREENIG1NG VOOR INTER
NATIONAAL RECHT
VERGADERING VAN HEDEN
MIDDAG
PROFESSOR WILLEM VAN
DEN BERG
NIEUWJAARSREDE VAN
DEN BURGEMEESTER
PIANORECITAL
COR DE GROOT
Enorm succes in Diligentia
Benoemd tot hoogleeraar-directeur
Pianoavond in Diligentia
Zie verder 3e blad, pay. 3
niet
Onzekere
Van de Rijksacademie van Beeldende
Kunsten.
Bij Kon. besluit is de kunstschilder
professor Willem van den Berg, hoog-
leeraar aan de Rijksacademie voor Beel
dende Kunsten te Amsterdam, benoemd
tot hoogleeraar-directeur aan diezelfde
instelling.
HUMBERT WOLFE OVERLEDEN.
De Engelsche dichter en satyre-schrijver
Humbert Wolfe is onverwacht overleden.
Hij maakte vooral naara met zijn verzen
.Humoresque” en zijn satyre „News of the
Devil”. In 1933 publiceerde hij een auto
biografisch werk „Now a stranger”.
LAU EZERMAN ERNSTIG ZIEK.
Naar wij vernemen is de bekende acteur
Lau Ezerman ernstig ziek. Hij is in het
ziekenhuis „De Lichtenberg” bij Amers
foort geopereerd. Zijn toestand is zorg
wekkend.
MIS VOOR VROUWENKOOR EN
STRIJKORKEST.
Onze stadgenoot Otto Glastra van Loon,
wiens „Klaagliederen van Jeremia" kort
geleden bij de eerste uitvoering te Rotter
dam bij pers en publiek een groot succes
hebben gehad, heeft een mis voor vrou
wenkoor en strijkorkest voltooid. Het werk
zal nog in dit jaar voor het eerst hier ter
stede worden uitgevoerd.
DANTE ALIGHIERI.
Voor het Genootschap Dante Alighieri
zal dr. Gino Venuti op Maandag 15 dezer
spreken over „l’Ordinamento della divina
commedia”.
De voorzitter, burgemeester de
Monchy, spreekt de volgende rede uit
van
met
verwach-
uitkomst
Wrijf deze aangename zalf op keel, borst en rug.
Ze voorkomt dat de maag van streek raakt door
inwendige medicijnen. Geeft vlugger verlichting,
omdat ze de verkoudheid recht-
/-J k J streeks bestrijdt.
De Gemeentebedrijven.
Richten wij thans onze aandacht op
de groote gemeentelijke bedrijven, dan
past, naar ik meen, groote voorzichtig
heid bij de beschouwing van de op het
oog inderdaad zeer gunstige resultaten.
is p-
te loodsen door
BUIZEN VAN WATERLEIDING
GESPRONGEN.
In den loop van gisteren heeft de
politie in verschillende perceelen as
sistentie moeten verleenen wegens het
springen van waterleidingbuizen, ten
gevolge van den ingevallen dooi.
AUTO GESTOLEN.
Een inwoner van Gouda heeft bij de
politie aangifte gedaan van diefstal
van zijn Opel-personenauto HZ 30847,
welke gisteravond onbeheerd op het
Noordeinde had gestaan.
Belangrijke feiten.
Tot de belangrijkste feiten van den
afgesloten jaarkring mogen voorts
zeker ook gerekend worden de totstand
koming van den nieuwen vleugel van
het Gemeenteziekenhuis en de nieuwe
huisvesting van de Gemeente-apotheek,
het besluit tot den aanleg van een aan
vullende drinkwaterleiding aan de Lek
en den verkoop van grond m het plan-
West ten behoeve van een nieuw ge
bouw voor het hoofdbestuur der Poste
rijen, Telegrafie en Telefonie.
Woningmarkt en bouwbedrijf.
Woningmarkt en bouwbedrijf vormen
een terrein, waarop de nieuwe toestand
zich vooralsnog niet duidelijk aftee-
kent. De daling van het aantal leeg
staande woningen, sedert 1935 reeds in
gang, heeft zich in 1939 verder voort
gezet. Van 7,5 is het percentage ge
leidelijk tot 4,6 gedaald, daarmede ver
moedelijk de normale behoefte vrij
dicht naderend in verband met het nog
vrij groot aantal ongewilde woningen,
dat onder de leegstaande woningen be
grepen is. De stijging van den prijs
der bouwmaterialen en van den rente
voet is oorzaak, dat er thans vrijwel
geen nieuwe bouwplannen worden aan
gevat. Het feit, dat de uitgifte van
gemeentegrond voor woningbouw sedert
Augustus ook nagenoeg heeft stilge
staan, is daarvan mede een sprekend
symptoom. Voorshands schijnt gelukkig
in den prijs der materialen een zekere
stabiliteit te zijn ingetreden, welke de
hoop wettigt, dat de ondernemers den
moed tot bouwen zullen herkrijgen.
Na nog eenige vragen te hebben be
antwoord. heeft prof, van Hamel on
der betuiging van den dank der ver
gadering aan den inleider, deze bij
eenkomst gesloten.
De werkloosheid
Merkwaardig en zonder twijfel met
de mobilisatie samenhangende zijn
ook de cijfers der werkloosheid in de
laatste vier maanden. Tot en met
Augustus had elke maand een getal in
geschrevenen bij de Arbeidsbeurs te
zien gegeven, dat lager was dan dat
van de overeenkomstige maand van
1938. Het verschil schommelde om de
4 pCt. September geeft nu plotseling
geen vermindering, maar een, zij het
onbeteekenende, vermeerdering. Maar
daarna treedt er, in stede van de nor
male stijging der werkloosheid als ge
volg van seizoensinvloeden, een daling
in, welke aan het eind van November
het aantal zelfs tot bijna 13 pCt. be
neden November 1933 deed dalen.
Blijkbaar zijn de door de mobilisatie
opengevallen plaatsen in het bedrijfs
leven niet dadelijk bezet, maar is ge
leidelijk aan de werkgelegenheid in
zooverre verbeterd, dat de mobilisatie,
gelijk men ook verwachten mocht, de
seizoensstijging van het aantal werk-
loozen meer dan compenseeren kon.
De aflevering van gas door de Gas
fabriek steeg met ongeveer een gelijke
hoeveelheid als in het vorige jaar. Het
aantal van 70,5 millioen kub. m. van
het jaar 1935 is thans, na aanmerke
lijke daling in de tusschenliggende
jaren, op 500.000 kub. m. na weder
bereikt.
Het Electrisch Bedrijf, welks debiet
Gevolgen van den wereldbrand.
Ook in het gemeentelijke leven van
onze oogenschijnlijk zoo weinig door het
internationale gebeuren aangeraakte
stad ziet men telkens en telkens weer
de gevolgen van den wereldbrand Wan
neer ik u uit het jongste verleden van
’s-Gravenhage en uit zijn tegenwoordi-
gen toestand aan de hand van mij ver
strekte beschouwingen en cijfers een
en ander ga mededeelen zal het u blij
ken, dat het voorshands nog slechts om
symptomen gaat. De oorlogseconomie
heeft nog nauwelijks haar intrede ge
daan. De vredestoestand van de eerste
acht maanden van 1939 doet in menig
opzicht nog zijn nawerking gevoelen.
Maar schier op elk gebied ziet men
sprekende afwijkingen, door den oor
logstoestand veroorzaakt, waarvan het
alleen nog niet te zien is, welken in
vloed zij meer blijvend op onze plaatse
lijke gemeenschap zullen uitoefenen.
Groot aantal huwelijken.
Het zal wel almede de oorlogstoe
stand, in dit geval de mobilisatie van
onze weermacht, geweest zijn, waaraan
het feit is toe te schrijven, dat het
aantal huwelijken in de laatste vier
en
en
in
genomen wordt? En zal het
schonden Nederland Lj
zijn historische roeping
Kostwinnersvergoedingen.
Hoezeer de mobilisatie in het be
drijfsleven heeft ingegrepen en hoe
zwaar de lasten zijn, welke zij op de
Schatkist legt, kan worden afgeleid uit
dit enkele gegeven, dat hier ter stede
elke week ongeveer 135.000 aan
kostwinnersvergoedingen wordt uitge
keerd, hetgeen meer is dan de geheele
besparing, welke de daling der werk
loosheid aan minderen werkloozensteun
over het gansche jaar opleverde.
Het vreemdelingenverkeer.
Wat tenslotte het vreemdelingenver
keer betreft, is het moeilijk zich reeds
een goed beeld van de naaste toe
komst te vormen. Zal een toegenomen
binnenlandsch verkeer in staat zijn de
baten te vergoeden, welke buitenland-
sche gasten, door congressen of door
het Scheveningsche badleven aange
trokken, langs allerlei kanalen aan de
burgerij plachten te verschaffen Het
groote succes van de Kerstactie onzer
voortvarende en vindingrijke V.V.V.
doet in dit opzicht goede
tingen koesteren, maar de
moet het leeren.
Gedachtenwisseling.
Na een korte pauze was er gelegen
heid met den inleider van gedachten
te wisselen. In zijn antwoord aan de
debaters merkte de inleider o.m. op,
dat de maatregelen, welke ten na-
deele van de neutrale scheepvaart ge
troffen worden, bewijzen, dat de oor
log ter zee een oorlog tegen het ge
heele volk is, want ook vrouwen en
kinderen worden daardoor getroffen.
Wat het vraagstuk der franc-tireurs
betreft, zeide spr., dat men van franc-
tireurs weinig nut heeft. Het nadeel
dat men van hen heeft, is veel grooter
dan het voordeel. Men bestempele de
franc-tireurs dus niet als oorlogvoe
renden.
In het algemeen houdt men zich
aan oorlogsrecht, hetgeen natuur
lijk verschil van meening niet uitsluit.
Inperking van het oorlogsrecht lijkt
den inleider dan ook ongewenscht.
Franc-tireurs toelaten zou uit huma
nitair oogpunt tot schromelijke mis
standen leiden.
De inleider verdedigt, dat naast het
militaire deel van de bevolking, d.i.
het deel dat de wapens voert, een bur
gerlijk deel wel degelijk nuttig en
noodzakelijk is.
Hij is overtuigd, dat de bezetter uit
het bezette gebied alles zal halen wat
hij er uit kan halen, maar daarom
zou hij nog geen franc-tireurs willen
toelaten.
De groote Beethoven-vertolker prof.
Frederic Lamond zou Zondagmiddag zijn
derde recital in dit seizoen in de residen
tie komen geven. Het feit dat de kleine
intieme Diligentia-zaal ook voor deze ge
legenheid bijna volkomen uitverkocht was,
heeft ons wel zeer tot nadenken gestemd.
Tenslotte mag toch worden verondersteld,
dat bij een gezond muzikaal leven het in
teresse van de bewonderaars in de eerste
plaats zal uitgaan naar de schepping en
dan naar den reproductieven kunstenaar.
De compositie is immers het doel, de her
scheppende musicus slechts het middel
tot overdracht. Doch waarom dan voor de
Beethoven-klavierliteratuur ongeveer
twee pianisten t.w. Elly Ney en Frederic
Lamond als eenige uitverkoren vertol
kers mogen gelden, is ons niet geheel
duidelijk! Een eenzijdige belichting zal
een kunstwerk, wat het ook zij, nimmer in
volle waarde en schoonheid aan ons open
baren. En wanneer wij dan voor het.Beet-
hoven-spel denken aan grootheden zooals
Wilhelm Kempff, dan komen meerdere
namen van geniën in onze gedachten, die
zelfs voor serieuze muziekliefhebbers vol
komen zonder beteekenis zijn. Men aan
vaardt blijkbaar, nu het groepje uitver
korenen door de internationale omstan
digheden voor ons concertleven nogal ge
slonken is, liever drie of vier herhalingen
„wegens overweldigend succes” van één
zelfden solist Maar de appreciatie voor
de schepping „an sich” berust soms op
vreemde grondslagen. De termen waar
mede namelijk Zondagmiddag door aan
wezigen de uitgevoerde werken van Ra
vel en Debussy werden aangeduid wij
zullen deze woordkeuzen wijselijk niet
herhalen hebben ons dit ten volle be
wezen. Er klonk namelijk geen Beetho-
ven-spel door de kleine Diligentia-zaal.
Door de weersgesteldheid was de vlieg-
dienst tusschen Engeland en het Con
tinent stopgezet, zoodat de bekende pia
nist Lamond niet kon overkomen. Onze
geniale landgenoot Cor de Groot had zich
echter bereid verklaard het recital over te
nemen. Zoodoende hoorden wij onzen jon
gen meesterpianist voor de tweede maal
in één week tijds.
Met de Variationen über ein Thema von
Handel van J. Brahms opende Cor de
Groot deze matinée. Het diep doordacht
herscheppen van den jongen kunstenaar
heeft aan dit werk een imponeerende
grootschheid gegeven, door zijn tot een
heid bindende innerlijke bezieling. Overi
gens zullen slechts wéinig pianisten een
geestelijke kracht bezitten zooals Cor de
Groot, die door beheersching iedere uiting
van sentiment verheft tot het plan der
aristocratische voornaamheid. Er is niets
dat slaagt door het toeval, het is al over
wogen, gedragen door eigen overtuiging,
gestuwd door zijn doelbewustheid.
De Nocturne in Fis gr. t. en de Ballade
in g kl. t. op 23 van Fr. Chopin volgden
hierna. Met ideale toonvorming droeg
Cor de Groot deze werken voor. Zelden
was de klank van de prachtige Steinway-
vleugel zoo kristal-helder, zoo kleurrijk en
edel in de breede romantische melodieën.
En wanneer wij bedenken dat Chopin, de
Poolsche dichter van het klavier, de
„Pleyel” tot zijn uitverkoren instrument
had verheven, dat hij in de doorzichtige
klanken daarvan alles heeft weten uit te
drukken en over te brengen wat tot het
bovenaardsche behoort, dan mogen wij
aannemen, dat Cor de Groot met zijn bril-
lant, spel het oorspronkelijke beeld sterk
heeft benaderd.
Na de pauze bracht de kunstenaar Ra
vel- en Debussy-composities ten gehoore.
Van hemelsche schoonheid zijn deze ver
tolkingen geweest Dit afwisselend be
hagen scheppen in het pianistisch effect
en liefkoozen van het instrument om de
stemming der harmonische- en melo
dische wendingen was voor ons een ware
muzikale gave. De enthousiaste aanwe
zigen huldigden Cor de Groot met lang
durig applaus. Een toegift volgde als
antwoord op deze ovatie.
maanden van het jaar anderhalf maal
zoo groot was als in het overeenkom
stige tijdvak van 1938 (rond 2100 tegen
1400 in het vorige jaar). De begrijpe
lijke begeerte van den soldaat, die tot
verdediging der grenzen werd geroe
pen, om zijn verloofde een pensioen te
verzekeren voor het geval hij
mocht terugkeeren, verklaart dit ver
schijnsel zeker ten deele. Ik ben ech
ter niet vreemd aan de gedachte, dat
mede in de regeling ten aanzien van
de kostwinnersvergoeding, welke ook
aan de jonggetrouwde vrouw een fi-
nancieele bestaansbasis verschafte,
welke zonder de mobilisatie nog niet
zoo spoedig zou zijn verkregen, een
verklaring van den plotseling op zoo
groote schaal opgekomen trouwlust
moet worden gezocht.
Prof. Willem van den Berg neemt daar
mee de leiding der Rijksacademie voor
Beeldende Kunsten over uit handen van
prof. dr. P. H. van Moerkerken, die reeds
eenige jaren, sedert het heengaan van
prof. Roland Holst, hoogleeraar-directeur
was. Op 1 September 1938 werd de kunst
schilder W. van den Berg, wiens werk in
den lande, niet het minst in de residentie,
waar hij vele jaren werkte, benoemd tot
hoogleeraar aan de Rijksacademie als op
volger van prof. H. J. Wolter. Tot dien
dag woonde v. d. Berg hier ter stede, waar
hij op 15 Februari 1886 werd geboren. Hij
bezocht hier ook de Haagsche Academie en
werkte onder zijn vader, A. van den Berg
en van Willem van Konijnenburg. Zijn
zeer persoonlijk, met groote en grondige
vakkennis vervaardigde werk, trok steeds
opnieuw de aandacht, op tentoonstellingen
als Arti, Sint Lucas, Pulchri Studio. Zijn
Volendammer werk kreeg een groote ver
maardheid. Ook als portrettist werkte v. d.
Berg veel. In 1928 en 1929 schilderde hij
de aartsbisschop van Utrecht en de bis-
schop van Deventer, vlak na den wereld
oorlog maakte hij een serie portretten van
de Souvereine Orde van MaltaOok zijn
grafisch werk en zijn houtsneden worden
zeer geroemd.
Naar aanleiding van de benoeming van
prof. Willem van den Berg, hoogleeraar
aan de Rijksacademie van Beeldende Kun
sten te Amsterdam, tot directeur dezer in
stelling, deelde ons de secretaris van de
commissie van toezicht op de Rijksacade
mie desgevraagd mede, dat prof. dr. P. H.
van Moerkerken, die na het afscheid van
prof. Roland Holst gedurende een aantal
jaren het directoraat met buitengewone
toewijding heeft waargenomen, onlangs
verzocht heeft ontheven te mogen worden
van deze waarneming. Het heeft nooit in
de bedoeling gelegen om bij de defintieve
regeling te breken met de traditie, welke
het directoraat deed berusten bij een prac-
tisch werkend beeldend kunstenaar. Deste-
meer mag men ingenomen zijn met de be
noeming van den leider der groote schil-
dersklasse prof, van den Berg, van wien
verwacht mag worden, dat hij het directo
raat op waardige wijze zal bekleeden.
Zaterdagmiddag omstreeks
half zes is een begin van brand ont
staan in perceel Jan Blankenstraat 49,
veroorzaakt door een lek in het rook
kanaal van den schoorsteen. De mo-
torspuit Rijswijkscheweg heeft het
brandje gebluscht met den kleinen
straal.
In de eerste maanden van den vori-
gen wereldoorlog constateerde prof.
Casimir bij een groot gedeelte van ons
volk een geestesgesteldheid, die hij af
keurend „bewustzijnsverenging” noem
de en die zich hierin uitte, dat men niet
in staat was aan iets anders te denken,
over iets anders te spreken dan over
den oorlog en wat ermede samenhing,
inderdaad kunnen wij, geloof ik, niet
beter doen dan onzen normalen arbeid
verrichten, onze aandacht geven aan
de zaken, die ook vroeger onze belang
stelling plachten te hebben. Maar dit
neemt niet weg, dat er heden ten dage,
ook in ons tot heden nog gespaarde va
derland, geen geluk te genieten is dan
tegen den donkeren achtergrond der
oorlogsdreiging, geen vreugde te bele
ven is, zonder dat telkens het besef
van de elders doorstane ellende zich aan
onzen geest opdringt.
in de laatste vijf jaren gelukkig wedér
constant gestegen is, zag het aantal
afgeleverde kWu stijgen met het bui
tengewoon hooge cijfer van 9*4 mil
lioen of 6 pCt. (vorig jaar 5>/< millioen
of 3.5 pCt.)
Het aantal aansluitingen van den
Telefoondienst ging weder met 2000
(5 pCt.) naar boven. De ingebruik
neming van tal van nieuwe bureaux
ten dienste van militaire autoriteiten,
crisisdiensten enz. is hieraan zeker
niet vreemd. De buitengewoon groote
toeneming van het aantal radic-aan-
sluitingen (1200 of 16 pCt.) is mede
zonder twijfel voor een deel door de
tijdsomstandigheden te verklaren.
Klinkt dit alles buitengewoon be
moedigend, zoo moet toch niet ver
geten worden, dat zelfs een geringe
stijging van den kolenprijs den gun-
stigen invloed van de stijging van het
debiet van Gasfabriek en Centrale op
de financieele uitkomsten van het be
drijf volkomen te niet kan doen dat
een rantsoeneering als gevolg van
kolenschaarschte de winsten dezer be
drijven met millioenen guldens omlaag
kan doen gaan dat alle drie de ge
noemde bedrijven buitengewoon ge
voelig zijn voor conjunctuurinvloeden
en dat dus in de onzekere tijden,
welke wij beleven, de gunstige resul
taten van een enkel jaar wel zeer ver
heugend zijn, maar dat helaas op dit
terrein het bekende woord' uit het
Oudej aarsavondlied, dat „in wat is
wat komen zal” ligt opgesloten, aller
minst opgaat.
Het particuliere bedrijfsleven.
Onzekerheid en verwarring is ook
wat ons tegenklinkt in de berichten
uit het particuliere bedrijfsleven. Over
matige drukte in de Septembermaand
in sommige winkels voor artikelen als
schoeisel, confectie, zeep, stoffen en
levensmiddelen. Groote slapte in an
dere tijden en branches. Sommige in
dustrieën en takken van handel wer
den door den ingetreden oorlogstoe
stand zelfs geheel lam geslagen, als b.v.
de handel in antiquiteiten en kunst
voorwerpen, het sleephellingbedrijf, de
reisbureaux.
Dames en Heeren,
Wanneer ik naar goede traditie bij
de opening dezer eerste vergadering na
de wisseling des jaars u, leden van den
Gemeenteraad en u, die verder als amb
tenaren, stenografen en journalisten
onze vergaderingen bijwoont, voor het
nieuw ingetreden jaar alles goeds toe-
wensch, dan heeft ditmaal deze aller
minst nieuwe formule toch wel een zeer
bijzondere beteekenis.
Want er zal wel niemand onder u
zijn, die in het goede, dat hij voor zich
en de zijnen hoopt, niet insluit, dat
spoedig de vrede tusschen de strijdende
volkeren moge worden hersteld en bo
venal, dat ons dierbaar vaderland voor
de oorlogsramp moge worden gespaard.
Dit is althans een winst van dezen
droevigen tijd, dat begrippen als wereld
vrede, vrije handel en scheepvaart, na
tionale zelfstandigheid en onafhankelijk
heid, als het ware voor een ieder tast
bare, waardevolle begrippen zijn gewor
den; dat wij ons onze verbondenheid,
nationaal, maar gelukkig ook interna
tionaal, bewust geworden zijn en dit
niet alleen omdat wij beseffen, dat de
welvaart van elk volk mede bepaald
wordt door den algemeenen toestand in
ons werelddeel of beter nog op onze
planeet, maar vooral ook, omdat wij,
aan welke zijde ook onze sympathieën
mogen staan, mede doorleven het groote
leed, dat buiten onze grenzen, volkeren
en individuen te lijden hebben gekre
gen; omdat wij, inniger wellicht dan
ooit, ditmaal de hooge waarde van de
Kerstboodschap hebben gevoeld.
Het programma was aan Debussy gewijd
en met de „Suite bergamasque” werd be
gonnen. Een sterk beeldende vertolking
kiegen wij te hooren, welke ten volle ge
tuigde van de schoone ontwikkeling, welke
zich in den loop der jaren bij van der Pas
voltrokken heeft. Een groot technisch ge
mak was hem al heel vroeg eigen. En
neigde de kunstenaar van nature eerder
tot het beschouwende dan tot een impul
sief te werk gaan, meer en meer heeft hij
aan een, als het ware, voor-zich-zelf-spelen
een zich naar buiten keerend element we
ten te paren, waardoor de innerlijke ge
waarwordingen tevens een boeiende mede-
deeling voor de luisterenden werden. Door
het vele begeleiden heeft v. d. Pas zijn
persoonlijkheid niet verloren. Zij schijnt
zich integendeel door dat intieme contact
met de inzichten en belevenissen van ande
ren verrijkt te hebben en zich zelf te
sterker bewust geworden te zijn.
Bovendien, het spel blijft, bij alle door
dachtheid, gevoeld. Het heeft niets van
het „zakelijke”, het artificieele, dat tot een,
reeds weer voorbijgaande, mode gewor
den was, waarbij ziel en inspiratie tot ste
riliteit gedoemd waren. Hier gelukkig een
mensch, niet artificieel maar artistiek
„L’isle joyeuse", „Children’s corner”, zij
tintelden al evenzeer van geest van leven
en vooral het laatste stuk droeg daarbij te
vens de kenmerken van smaak en be-
heerschtheid naar den aard als bij Debussy
een vereischte is.
„Danseuses de Delphes”, „Voiles”, zij
klonken gelouterd, verdroomd en de klank
was van een bekorende week -en donzig-
heid, al is nog meer kleuring wellicht te
denken. Toch ademde de vertolking van
„Les sons et les parfums tournent dans
Fair du soir” de poëzie en iets van den
geur, waarvan deze compositie verzadigd
is terwijl zwier en fantasie de weergave
van „Les collines d’Anacapre” sierden
Sensitief werd „Feuilles mortes” gege
ven en met de dichterlijkheid waardoor
dit toonpoëem gedragen wordt. Ook de
romantische visie, welke „Général Lavine-
eccentric” openbaart, kwam over in de
vertolking, waarna van „La terrasse des
audiences du clair de lune” de betoove-
ring al evenzeer te ondergaan is geweest.
En tenslotte heeft de karakteristieke,
vcornaam-effectvolle voordrachtsplastiek
bij de grillige phantas magorie „Jeux d’ar-
tifice” zoo getroffen, dat met een lang
durig en wel zeer warm applaus gerea
geerd werd.
De superieure weergave van het pro
gramma (evenals die der extra’s „Min
strels” en „Arabesque”) heeft bewezen, dat
v d. Pas ten volle gerechtigd is voor zijn
visie op Debussy’s kunst de belangstelling
van een auditorium te vragen.
De loop der bevolking.
Dit is al dadelijk het geval, wanne =>r
men den loop der bevolking in het
oog vat. Was het overschot van vesti
ging boven vertrek in 1938 reeds be
langrijk hooger dan in de voorafgaan
de jaren, 1939 gaf een getal te zien,
dat de uitkomst van 1938 met 150 pCt.
overtrof (5305 tegen 2101 in 1938).
Nederlanders, in den vreemde geves
tigd, kwamen de rechtstreeksche be
schutting van het nationale gezag zoe
ken; naar onze gebiedsdeelen in Oost
en West keerden minder verlofgangers
terug. Ook bracht de invoering der
distributiemaatregelen een aantal ver
stekelingen hun verplichting tot aan
melding te binnen. Bij geboorte- en
sterftecijfers, die geen opmerkelijke
verschillen vertoonden, is het dan ook
dit overschot van vestiging boven ver
trek, hetwelk aansprakelijk is voor de
zooveel grootere vermeerdering van
het zielental met 8671 (vorig jaar
5333), waardoor het bevolkingscijfer,
nadat nog pas in September de
500.000ste inwoner was ingeschreven,
aan het eind van het jaar tot 504.189
was gestegen.
INTERNATIONALE RECHTS-
GEDACHTE BLIJFT
LEVEND.
In tegenwoordigheid van den minis-
er van Justitie heeft de Verceniging
voor Internationaal Recht Zaterdag-
liddag. als reeds eerder bericht, in
et gebouw van den Hoogen Raad
en buitengewone vergadering gehou-
en, onder voorzitterschap van prof,
ar. J. A. van Hamel.
„Ik wil er den nadruk op leggen”,
Idus prof, van Hamel in zijn ope
ningswoord, „dat er ,nog even goed,
30 niet sterker dan anders, aanlei-
ing blijft om de gedachte aan inter
nationaal recht levend te houden. Ik
<!oe het zelfs met meer klem, om twee
edenen.
In de eerste plaats, omdat een natie
's de onze zich te allen tijde vast zal
oeten klampen aan haar weermacht
a haar geestkracht niet alleen, maar
cok aan het recht. Recht van bestaan.
xht van zelfstandigheid, recht van
iternationaal respect. Dit blijven
x oor ons krachten in de wereld, god
delijke krachten, waaraan kleinere
mogendheden zich moeten vasthou
den, omdat zij de verdediging bieden
t genover de overmacht der machti-
en, tegenover geweld en niets-ont-
endheid. Zoo blijven wij het volken-
cht zien als een nationalen steun en
m nationaal belang van de eerstt
i ?de. Daarom ook moeten wij thans
et internationale recht niet zien in
en ledig waas van algemeenheden,
i laar als een zaak welke, tot in bij-
>nde|heden toe, deel uitmaakt van de
v eerbaarheid van ons volk. Meer dan
oit is het van reëel en practisch be
ing, telkens onder de oogen te zien
at voor ons, binnen onzen eigen na-
onalen kring en begrepen van ons
gen eerlijke nationale standpunt, van
i et internationale recht te maken is,
a wat het ons geven kan. Een tee-
enend voorbeeld daarvan levert het
nderwerp van heden. Het sluit ten
auwste aan bij de eischen, welke een
eerbaar volk zich te stellen heeft om
30 weerbaar en onaantastbaar moge-
jk te zijn. Onaantastbaar, óók in zijn
esef, te handelen met het recht aan
ijn zijde.
Het is dus mijn vaste overtuiging,
at in deze Nederlandsche vereenl-
ing juist in dezen tijd goed werk zal
unnen worden gedaan. Niet abstract
.f doctrinair, maar in daadwerkelijk
indsbelang.
Dat wij daarbij het recht als iets
jvends mogen blijven gevoelen, maakt
ok de omgeving, waarin wij bijeen-
omen, volkomen duidelijk. In deze
echtzaal van den Hoogen Raad
heerscht immers het onomstootelijke
ewijs, dat recht bestaat. Wij weten
dus ook, dat wij, als wij hier over
olkenrecht spreken, niet daarover
preken als in het huis van een ge-
iangene. Inderdaad, al heeft men het
hans duchtig benauwd en gesnoerd,
het volkenrecht is niet een gehangene,
k zie het veeleer steeds als een heel
Jein kind, dat nog amper loepen of
>raten kan. De heele familiekring is
ook lang niet altijd aardig of liefde-
ijk of tegemoetkomend jegens het
vicht. Integendeel, maar, zooals in de
■•chool voor baby-zorg wordt gezegd,
ij zijn bestemd om op te groeien, en
runnen heel wat doorstaan, heel wat
meer, dan men denken zou. Dezen re
gel mogen wij heden ten dage ook wel
weer eens voor het internationale
recht uitspreken. In de zekerheid, dat
wij daarbij ook spreken in vollen Ne-
derlandschen geest.”
Vervolgens gaf de voorzitter het
woord aan kapitein mr. J. D. Schepers
voor het houden van zijn voordracht
over „Deelneming van burgerbevol
king aan verdedigingsmaatregelen”,
welke rede wij reeds publiceerden.
„MENEER TOPAZE” BU HET
RUYS-ENSEMBLE.
Het Ruys-Ensemble, onder leiding van
Anton Ruys, zal Donderdag 11 dezer één
enkele weder-opvoering geven van „Me
neer Topaze", satyre in 4 bedrijven van
Marcel Pagnol.
Cor Ruys zal wederom de titelrol ver
vullen. terwijl verder zullen medespelen:
Elly van Stekelenburg, Anton Ruys,
Adolphe Hamburger, Pierre Myin, Ans
van Merlevoort, Ben Aerden, Mies Peters,
Ko van den Bosch, Dick Swidde en Ma-
delon Waldorp.
Vertaling en regie: Cor Ruys.
De ontwikkeling der stad.
Voor de ontwikkeling der stad, gelijk
zij zich aan het oog van ingezetene en
vreemdeling vertoont en in de toekomst
vertoonen zal, is 1939 een belangrijk
jaar geweest. Aan het saneeringsplan-
Spui werd door de aanvraag van ont
eigening ten behoeve van een nieuw
hoofdbureau van politie een krachtige
stoot gegeven. In de saneering van
oud-Scheveningen werd door den bouw
van 241 gemeente- en vereenigings-
woningen een belangrijke periode afge
sloten. Driehonderd woningen in de
binnenstad werden onbewoonbaar ver
klaard. Behalve de groote uitbreidings
plannen van den architect Dudok,
waarmede de Raad zich in December
vereenigde en waarin is neergelegd,
hoe men zich den stadsuitleg naar alle
zijden tot aan de tegenwoordige gren
zen der Gemeente heeft te denken,
werden plannen vastgesteld voor het
Uilennest en Arendsdorp, welk laatste
plan tevens een toekomstig openbaar
park omvat. Een transactie met het
Rijk verschafte de Gemeente het 16
h.a. groote, voor villabouw bestemde
terrein Duttendel. De Hofweg, de brug
bij den Dierentuin, de Laan van Nieuw-
Oost-Indië, de Boschlaan, het Spui en
de Vaillantlaan, het zijn alle namen,
waarvan het noemen alleen voldoende
is om de gedachte op te roepen aan be
langrijke verbeteringen in het stads
beeld, welke op het credit van het jaar
1939 zijn te schrijven.
De Scheveningsche visscherij.
Voor de Scheveningsche visscherij
was in het begin van het seizoen de
vangst schraal geweest en ver beneden
de resultaten van 1938. Het uitbreken
van den oorlog had een onderbreking
met zes weken ten gevolge, waar
na echter een geregelde handel zich
door allerlei omstandigheden ook nog
niet ontwikkelen kon.
In den reeds sedert jaren slechten
toestand der tuinderij bracht het af-
geloopen jaar helaas geen verbetering.
Zoo ergens, dan is hier het wachten
op het opengaan der grenzen, waar
door onze bekwame tuiniers weder
het volle profijt van hun kennis en er
varing en van de Westlandsche bodem
gesteldheid zullen kunnen incasseeren.
toekomst
Zoo is het dus, ondanks enkele be
moedigende teekenen, maar welke bij
nadere beschouwing toch niet meer zijn
dan op zichzelf staande verschijnselen,
waaruit de toekomst niet valt af te
lezen, in hoofdzaak met een groot
gevoel van onzekerheid, dat wij ditmaal
het nieuwe jaar ingaan. Hoe lang nog
zullen honderdduizenden door de mo
bilisatie der weermacht worden vast
gehouden, terwijl de een zijn nering
gaandeweg ziet verloopen, de ander zijn
plaats in kantoor of werkplaats inge
nomen ziet? Zal de loop der prijzen
van allerlei levensbehoeften ons weder
een herhaling geven van de sociale
onrust, waardoor de jaren van en na
den vorigen oorlog ook ten onzent wer
den gekenmerkt? Hoever zal zich de I
uitwerking der onvermijdelijke belas- j
tingverhoogingen doen gevoelen op de
inkomens van de talloozen, die in een
of anderen vorm afhankelijk zijn van
de verteringen der welgestelden?
Het zijn altemaal vragen, welke zich
opdringen, wanneer wij in de bezinning
dezer dagen ons rekenschap geven van
de plaats, waarop wij staan. Maar zij
worden alle overschaduwd door deze
andere: hoe lang het nog duren zal.
voordat de wapens worden opgeborgen
de opbouw van wat aan mateneele
geestelijke waarden vernield werd,
gemeenschappelijk overleg ter hand
i een onge-
zijn, dat dan, aan
-getrouw, in dat
vredeswerk zijn aandeel nemen mag’
ij estuurders dezer gemeente we-
en et antwoord al evenmin als welke
n ere sterveling ook. Aan ons slechts
ae taak om te trachten de stedelijke
gemeenschap, welke ons ter verzorging
is gegeven, met de minste averij heen I
e oodsen door den storm, welke over