Op eenzamen post... fflAAGSCHL COURANT ten’ Tlli vriéndelijk en doel te be J.cht> RECHTZAKEN Donderdag 11 Januari 1940. VIJFDE BLAD. UITSPRAKEN FEUILLETON. RUIM 100.000 KUBIEKE METE1 GAS GESTOLEN Zenuwachtig ““"Akkertje DERDEN-BESLAG OP HET SALARIS VAN GEWOON DIENSTPLICHTIGEN DIEFSTALLEN UIT HET BONTHUIS AAN DE LAAN VAN MEERDERVOORT VIJFTIENHONDERD GULDEN BOETE POGING TOT DIEFSTAL MET VER BREKING EN INKLIMMING Principieele kwestie voor de rechtbank VOOR DE VIJFENTWINTIGSTE MAAL VEROORDEELD VOOR EEN ANDER DE GEVANGENIS INGEGAAN KENNISGEVINGEN HINDERWET. TAL VAN CHÈQUES UITGEGEVEN ZONDER DEKKING. Je niet even Ver schrikt wendde Achl'’c’|^e Vertwil- -’’SS'SSÏÏS.-"1 M Md schudde hu run tTkaTdiX. Ui» "Ei'S. «“lec,w zich behendig -Op V Op Uw gezondheid, le, nogmaals-^ zjjn gen. Hij knipte n greep 1— Ysot lachte en j de lippen «j k»*m eeng,£: plotseling Arrondissements-rechtbank. de W. H. Mogelijk tot het volle bedrag? Gerechtshof. (Nadruk verboden.) Verleidingen. te gaan om- (Wordt vervolgd.). GESNAPTE INBREKERS WETEN VAN NIETS. Te lage opgaven gedaan voor vermo gens- en inkomstenbelasting. No. 17464. Ook verd. V. ontkende. De president wees beiden verdachten er op, dat hun strafregister in het geheel niet fraai was. 22, de verlei- hoe sterk ze Eenigen tijd geleden klaagde gemobiliseerde, een gewoon rustig en dat schip Tegen den bouwkundige de B. uit Was senaar, die onvolledige en onjuiste aan giften had gedaan voor vermogens- en in komstenbelasting. had het O.M. een geld boete van /3000, subs, drie maanden hech tenis geëischt. De rechtbank veroordeelde verdachte tot een geldboete van 1500, bij niet-betaling te vervangen door honderd dagen hechte nis. eischte van wisseld zijn, wanneer wij er zeker van waren slechts met den infanterist Petitpierre te doen te hebben... Hauser maakte een afwerende bewe ging, voor de overste kon antwoorden. Nee ik begrijp het natuurlijk, zei hij glimlachend, als soldaat kunt U natuurlijk in geen geval Uw vrij heid voor verraad inruilen. Ik ben zelf in de eerste plaats soldaat en dan pas mensch; in Afrika kan men dit niet altijd vereenigen. Mag ik me veroor- looven, U een sigaret aan te bieden? Ijverig schoof Hauser het pakje si garetten in de buurt van de Bottberg. Hij zou het steenen hart van dezen man wel weten te vermurwen... De overste bewoog zich niet. Rookt U niet? vroeg Hauser ver baasd. Zwijgend blikte de gevangene hem in de oogen. Hauser kon dezen gepijnigden en ver- achtelijken blik niet lang verdragen. Hij stond op, ging naar de waschta- fel, ontstak de kleine spiritusvlam on der het reservoir en nam een hand doek uit de kast. Toen legde hij een scheermes op tafel. Als U zich wilt wasschen, over ste... In zijn ijver, sprak hij zonder erg en zonder bedoeling den gevangene met zijn titel aan, welken hij van Bog- danoff gehoord had. Zachtjes fluitend en vergenoegd ging hij naar zijn Koffer en nam er een wit overhemd uit, da* hij over de leuning van den stoel legde. vangenisstrat. Bovendien was hij ook voor enkele andere feiten veroordeeld De procureur-generaal achtte een hoo- gere straf gewenscht en eischte daarom drie jaren gevangenisstraf. De verdediger, mr. W. Chr. H. van Dillen, was van oordeel, dat verd. geen hoogere straf moest worden opgelegd. Het Hof zal op 24 Januari arrest wijzen. den had. Nu lag het heelemaal aan haar, deze kans te benutten, welke de beide whiskydrinkers haar, zonder dat ze er erg in hadden, aanboden Ysot beefde innerlijk van opwin ding, toen ze haar vroolijksten lach door de droefgeestige kazematten liet schallen en met vertwijfelde grappen een conversatie begon. HOOFDSTUK XIV. VRIJGESPROKEN VAN OPLICHTING. Acht maanden gevangenisstraf had het O. M. geëischt, tegen den 37-jarigen ge huwden metselaar G. v. d. T., alhier, die, zich voordoende als vrijgezel, aan een jenge dienstbode uit Wassenaar, met wie hij zich quasi verloofde, ruim duizend gul den zou hebben afhandig gemaakt. De rechtbank sprak verdachte vrij, daar zij het ten laste gelegde niet bewezen achtte. Tegen den 42-jarigen koopman L. K. te ’s Heer Arendskerke, die voor een ander, die tot een maand gevangenisstraf was veroordeeld, de aan dezen opgelegde straf was gaan uitzitten, na zich met papieren van den veroordeelde te hebben gelegiti meerd, had het O. M. wegens oplichting ten nadeele van den Staat der Nederlan den. K. zou ten onrechte onderdak en voeding, bovendien nog arbeidsloon heb ben genoten tengevolge van zijn listige kunstgrepen zes maanden gevangenis straf geëischt, evenals bij de eerste behan deling van de zaak, waarbij verdachte niet was verschenen. De rechtbank bekrachtigde het bij ver stek gewezen vonnis, waarbij dezelfde straf* was opgelegd als de geëischte. opgewonden, vroolyk. Zij lachten... om hem? Hauser liep verder en ademde ver licht, toen hij voor de deur van zijn gevangene stond. Hij schoof den zwa- ren grendel terzijde en trad aarzelend over den drempel. De gevangene stond op. Hauser keek in het vervallen gezicht van den ouden man, die hem verbaasd aan staarde. Een mensch, dacht Hauser, die kan met mij praten, hij kan bij mij aan tafel zitten en hij zal mij begrij pen. Hij kon bijna mijn vader zijn... ik was hem heelemaal vergeten... hoe is het mogelijk, een mensch te verge ten? En hardop vroeg hij: Mag ik U verzoeken, my te volgen? De over ste boog het hoofd, alsof hij in een onafwendbaar noodlot berustte. Zal ik maar voorgaan? zei Hau ser blij en dacht: Direct zal hij in mijn kamer zijn. Hij zal zich gelukkig voelen, want in dit hol moet hij het wel vreeselijk hebben. Ik zal hem een andere kamer geven, luchtig en schoon. Waarom zou Bogdanoff hem in dit rattenhol gestopt hebben? Hauser vertraagde zijn pas. Hopelijk loop ik niet te vlug voor U? Vriendelijk keek hij om. Het was alsof hij niet over den gevangene, maar de gevangene over hem, den hou- dings- en hopeloozen, twijfelenden, aarzelenden en belachelijken comman dant van fort VII, had te beschikken. Overste de Bottberg antwoordde niet. Zijn lichaam deed hem overal pijn. De vuiligheid van het hol, waar hy moest verblijven, sloopte zijn ge- Tegen den reeds vierentwintig maal veroordeelden 62-jarigen zagenslijper G B., zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, had het O. M. wegens dief stal van een jas ten nadeele van een land bouwer uit Ter Aar tien maanden gevan genisstraf gerequireerd. De rechtbank veroordeelde B. tot vier maanden. haar glas, dat en bracht, dachte by steeds. Spr. vorderde daarom bevesti ging van de opgelegde straf met bepa ling, dat verd. bij de uitspraak onmid dellijk in hechtenis zal worden ge nomen. De verdediger, mr. J. Jelgerhuis Swildens, bepleitte een voorwaardelij- ke gevangenisstraf. Uitspraak 24 Januari. B. en W. maken bekend, dat bij besluit ran de Gedep. Staten van Zuid-Holland, de tweede voorwaarde van het besluit van dii college van 24 Juli 1939, waarbij aan jet Gemeentebestuur van ’s-Gravenhage en zijn rechtverkrijgenden vergunning is verleend tot het oprichten van een door een Dieselmotor van 7 p k. gedreven pompinstallatie ten behoeve van een nood- watervoorziening, in een gebouw aan de Badhuiskade, in dier voege is gewijzigd, dat daarin in plaats van „wijd inwendig 015 m.” wordt gelezen „wijd inwendig 0.075 m.". B. en W. hebben aan de N.V. Roepers’ Drukkerij vergunning verleend tot het uitbreiden van de door electromotoren gedreven boek-, courant- en handels- drukkerij, gevestigd in de perceelen Ba- rentszstraat 10 en 12. een een gewoon dienst plichtig sergeant-majoor, erover, dat, nu hij geroepen was voor de beveili ging van onze grenzen en hij zijn ge zin en zaak in den steek moest laten, een crediteur, juist één dag voor de uitbetaling van zijn jaarwedde, op de ze jaarwedde derden-beslag onder den Staat had gelegd, zoodat de sergeant- majoor geen cent uitbetaald kreeg en zich slechts tot het burgerlijk armbe stuur kon wenden. Daar dit voorval niet alleen staat, heeft de Staat ingegrepen, door ge- heele of gedeeltelijke opheffing van dit beslag in kort geding bij den presi dent van de rechtbank hier ter stede te vragen. DIEFSTAL VAN EEN PAARD UIT DE WEIDE. Tegen den 40-jarigen chauffeur J. J. K., zonder vaste verblijfplaats, wien door de rechtbank alhier een gevange nisstraf van één jaar en drie maanden was opgelegd wegens diefstal van vee uit een weide, eischte de procureur- generaal in hooger beroep drie jaren gevangenisstraf. Op een dag in Juli 1936 zou hij uit een weide alhier een schimmel hebben gestolen, welke hij in Overschie aan een Rotterdamschen paardenslager zou hebben trachten te verkoopen. De verdachte, die juist in België een gevangenisstraf van drie jaar had on dergaan, ontkende, dien dag in de resi dentie te zijn geweest. Twee getuigen uit Overschie echter herkenden hem als den man, die over den verkoop van het paard onderhandelde. Het requisitoir van den procureur- generaal, jhr. mr. dr. L. H. K. C. van Asch van Wijk, liet zien, dat verdachte reeds in 1925, 1927, 1930 en 1932 was veroordeeld wegens diefstal van vee uit de weide, telkens tot twee jaren ge ien jaar tegen pensionhouder geëischt De politie deed op 27 October j.l. een inval in een groot pension aan den Amsteldijk te Amsterdam en men kwam daardoor een belangrijken dief stal van gas ten nadeele van de ge meente op het spoor. Waarschijnlijk had men achterdocht gekregen, doordat de pctroleumdistri- butiekaarten moesten worden inge vuld. De pensionhouder, die clandestien gas betrok en in wiens huis zelfs geen gasmeter aanwezig was, had dan ook kalmweg ingevuld, dat in zijn pension geen gas werd gestookt. Een pension gast, die van de diefstallen geen flauw vermoeden had, had naar waarheid op de kaart ingevuld, dat hij een gascom- foortje op zijn kamer gebruikte. Zoo stonden dan in den vroegen ochtend van den 27en October niet minder dan twaalf man op de stoep van het pension en eischten in naam der wet toegang. Weldra waren op alle kamers politiemannen, rechercheurs en ambtenaren van het Gasbedrijf aan wezig. De pensionhouder begon met te ontkennen, dat er gas in zijn huis werd gebruikt„Ik doe alles met elec- triciteit en steenkool.” Hij had nog kans gezien, de hoofdkraan af te draaien, wat dan ook prompt tot ge volg had, dat een der pensiongasten zich juist boos stond te maken, toen een agent zijn kamer binnenstapte, omdat de pap niet gaar werd. Hij had niet gemerkt, dat de vlam onder de pan was verdwenen. Het huis werd van boven tot onder doorzocht en er bleken behalve twee gasfornuizen, een paar geisers, ook vele gastoestellen te zijn geplaatst op de kamers der gasten en bovendien was het huis deels met gas verlicht. Maar nog was de pensionhouder niet voldaan. Hij was vroeger zelf gasfitter en electricien geweest en blijkbaar een goed vakman. Hij verbouwde zijn in stallatie van de centrale verwarming en ook deze geheele verwarming van het groote huis geschiedde met gestolen gas. Het bleek, dat hij in 1936 met de knoeierij op groote schaal was begon nen. In een vorige woning had hij ook al eens op onrechtmatige wijze gas be trokken. Hij was toen gesnapt, maar de zaak was geregeld en de man had de schade betaald. De ambtenaren van de gasfabrieken zetten zich aan het rekenen. Zij vroe gen verd., die wegens diefstal in het huis van bewaring werd opgesloten, o.a. hoeveel h.l. steenkool hij vroeger voor zijn verwarming gebruikte. De moderne wetenschap maakte de ver rekening in kubieke meters gas ge makkelijk en men kwam tot het ont stellende resultaat, dat verdachte in ruim drie jaar 110.000 kubieke meter gemeentegas had verstookt, zonder een cent te betalen. Omgerekend tegen 4 ct. per kub. m. beteekende dat een schade van 4400. Thans stond deze pensionhouder, die nog steeds in voorarrest zit. terecht voor de Amsterdamsche rechtbank, ge presideerd door mr. J. Boon. Als getuigen werd gehoord een agent, dezelfde, die den woedenden pension gast bij zijn kokende pap had gade geslagen en een ambtenaar van de gasfabriek. De president vond dien omrekenprijs 1 ad 4 ct. wel erg laag. Bovendien wilde hij weten, of er regelmatig door het Gasbedrijf wordt gecontroleerd. „Ja”, vertelde de ambtenaar, „maar toevallig was er in dit perceel in drie jaar geen controle geweest.” De officier van justitie, mr. A. S. de Muinck Keizer, vond het feit hoogst j ernstig en hij vorderde wegens diefstal van gas ten nadeele der gemeente Amsterdam een gevangenisstraf voor den tijd van één jaar met aftrek van voorarrest. De verdediger, mr. H. G. Th. Keune, bepleitte primair nietigheid van de dagvaarding, omdat daarin alleen maar staat, dat het feit te Amsterdam werd gepleegd en niet in welk perceel. Subsidiair drong de verdediger op de uiterste clementie aan. De rechtbank zal op 24 Januari von nis wijzen „Als deze man getracht heeft, den goeden naam van Nederland in het buitenland te bekladden, dan is dat schitterend gelukt”. Aldus zeide de procureur-generaal bij het Gerechtshof alhier, jhr. mr. dr. L. H. K. C. van Asch van Wijck, in zijn requisitoir tegen den 26-jarigen K. A. A., journalist, die door de rechtbank wegens oplichting was veroordeeld tot acht maanden ge vangenisstraf, waarvan vier voorwaar delijk. Het was slechts een klein oplich- tinkje geweest (verd. had dertig gulden van den heer P. weten te bemachtigen, door zich uit te geven als journalist bij het Leidsche Dagblad), doch de ante cedenten van verd. wogen bij het vonnis zwaar. Niet minder dan dertien cheques had hij in het buitenland uitgegeven, zonder dat er ook maar eenige dekking was op zijn rekening. Hij zegt wel, aldus de procureur-generaal, dat hij niet wist, dat hij geen dekking had, doch toen hij in Boedapest was, had hij er bericht van gekregen. Toch is hij doorgegaan met den goeden naam van Nederland te bekladden. Uit Griekenland, uit Boe dapest, uit Sofia en Boekarest zijn klachten binnengekomen. Eén dezer cheques, ter waarde van vijfhonderd gulden, was bestemd voor den eigenaar van een cabaret „Mimosa” in Boeda pest. Dit duidt niet op nooddruft, doch op mooi-weer-spelen. De verdachte erkende het feit, waar voor hij was veroordeeld. De procureur zag in een voorwaarde lijke straf niet veel heil. De rechtbank heeft deze waarschijnlijk opgelegd op grond van het psychiatrisch rapport, dat verd. verminderd toerekeningsvat baar en een hysterischen psychopaath noemt. Spr. vroeg daarom een gevange nisstraf van één jaar op te leggen, en, mocht het Hof voor een voorwaardelijk gedeelte gevoelen, dan acht maanden onvoorwaardelijk en vier maanden voorwaardelijk. De verdedigster, mevr. mr. C. M. PaauweVerveen, wees er op, dat verd. terecht staat voor een betrekkelijk kleine oplichting te Leiden. Dit feit komt wel voort uit grooten nood. Verd. en ook de verdedigster zijn geschrok ken van den verzwaarden eisch. Zij be pleitte de uiterste clementie, daar verd. bij een groot dagbladconcern kan ko- fnen werken, als hij weer vrij is. Het hof zal op 24 Januari arrest wijzen. De pleidooien. Gistermiddag werden in deze zaak voor den vice-president, mr. A. N. Kühn, de pleidooien gehouden. Voor den Staat trad op jhr. mr. P. Th. Six, die een korte uiteenzetting gaf van de wettelijke bepalingen, welke deze materie beheerschen. De regeling is momenteel zóó, dat volgens de Ambtenarenwet derden be slag op het salaris van ambtenaren on der den Staat mogelijk is, doch be perkt is tot éénvierde, voor de eerste 2000 en tot éénderde van hetgeen het salaris dit bedrag te boven gaat, aldus pleiter. Van deze regeling profiteeren ook de beroepsmilitairen, alsmede de leden van het reserve-personeel, doch niet zooals in het onderhavige geval de gewoon dienstplichtigen. Onder de nieuwe regeling is ook nog altijd de „algemeene veiligheidsklep” van art. 479a Wetb. van Burgerl. Rechtsvordering aanwezig, in welk ar tikel in het derde lid wordt gezegd „Om redenen van openbaar belang kan de Staat of het openbare lichaam in kort geding voor den president on- middellijke opheffing van het derden beslag vorderen”. Op dit artikel baseerde pleiter zijn vordering en hij lichtte toe, waarom hier van „openbaar belang” sprake is. Onder de huidige situatie is er niet de minste aanleiding om, wat betreft de beslagmogelijkheid het dienstplich tig personeel bij het beroepspersoneel achter te stellen, en wel om twee re denen le. kan dit tot ongewenschte situa ties leiden, zooals leenen van minderen e.d.2e. ieder, die in ’s Rijks dienst is, moet kunnen rekenen op een zeker be staansminimum. Dat is niet alleen het belang van de functionnarissen zelf, maar nog meer in het belang van den Staat, die op de plichtsgetrouwheid van zijn ambtenaren moet kunnen rekenen. Mr. H. P. van Heyst trad op voor den gedaagde, die het beslag heeft gelegd. Allereerst verzette pleiter zich tegen den eisch tot algeheele opheffing van het beslag. In den nacht van 10 op 11 Septem ber van het vorige jaar werd ingebro ken in een perceel aan den Luther- schen Burgwal alhier, waar enkele ma gazijnen zijn gevestigd. De politie had lont geroken en omsingelde het blok. Aan de achterzijde probeerde een man het h^is te verlaten, door een glas-in- loodraam te verbreken. Hij keek ech ter recht in het gezicht van een agent en trok zich terug. Later konden twee mannen, die aan de voorzijde het pano verlieten, door de politie worden ge arresteerd. Evenzoo een derde man, die op den Lutherschen Burgwal op wacht had gestaan. Zij bleken te zijn resp. de 43-jarige hoefsmid E. O., de 46-jarige los-werkman J. A. V. en de evenoude pianohandelaar W. R. G. Door de rechtbank werden beide eerst- genoemden veroordeeld tot een ge vangenisstraf van drie jaren, de laat ste wegens medeplichtigheid tot één jaar gevangenisstraf. Van dit vonnis waren allen in hoo ger beroep gekomen en thans stonden zij voor het Gerechtshof terecht. De voornaamste getuige, mej’. R. D., die aan de overzijde woont van het pand, waar is ingebroken, was niet versche nen en haar verklaring werd voorge-1 lezen. Zij kwam dien nacht om onge veer twee uur thuis, zag de mannen en bleef in het donker achter haar raam staan kijken, wat zij uitvoerden. G. stond aan de overzijde van de straat, terwijl de anderen aan het por- tiekhek rammelden van het bewuste huis. Toen de motorpolitie langs kwam, maakte G. alarm en de mannen liepen door. Later hoorde get. lawaai op straat en zij zag, dat de mannen door de politie waren gearresteerd. Verd. G. ontkende, iets met een in braak te maken te hebben gehad. Hij passeerde dien avond den Lutherschen Burgwal, ontmoette daar de beide an deren, die uit een café kwamen en trachtte van ze af te komen. Er werd gesproken over het huren van een auto. G. zou blijven wachten tot de anderen terugkwamen. Aan de inbraak verklaarde hij geheel onschul dig te zijn. Verd. P. zeide, zich niets te kunnen herinneren, daar hij dron ken was geweest. Hij kon zich niet herinneren, ingebroken te hebben, in het huis te zijn geweest, een ruit te hebben verbroken en een agent daar door recht in zijn gezicht te hebben gezien. Ook had hij geen waarschu wingsschoten gehoord, welke de agent in de Achterraamstraat had gelost. zondheid. Met onbewogen gelaat, liep hij achter Hauser aan. Alstublieft, deze kamer, zei Hau ser, opende uitnoodigend de deur en liet de Bottberg met een hoffelijke be weging den voorrang. Wilt U niet gaan zitten? Hij schoof een leunstoel bij de tafel en glimlachte. De Bottberg zag hem aan, zonder een spier van zijn gelaat te vertrek ken. Waarom wilt U niet gaan zitten? vroeg Hauser, een weinig geirriteerd door de bewegingloosheid van gast. Hij begreep: de overste was natuur lijk nog ontstemd over de behande ling, welke hij van Bogdanoff had on dervonden. De commandant is sedert drie dagen dood; ik heb nu het opperbevel hier, trachtte hij uit te leggen. Het spijt mij, dat men U zoo slecht heeft gehuisvest en ik zal bo ven een andere kamer voor U gereed laten maken. Zwijgen. Ik verzoek U beleefd, zitten, vroeg Hauser hem nogmaals. De Bottberg knikte kort en ging zit ten. Hauser ademde verlicht op en werd mededeelzaam en spraakzaam. Wel begrijpen, zei hy, wat het beteekent, altijd in de geving van inlanders te leven en nooit in s aa e zyn met iemand een woord slag op het geheele salaris van den be trokkene gelegd. Indien dit voor wette- lijke bepalingen onmogelijk zou zijn, zou dit wel blijken. De sergeant-ma joor heeft op het beslag niet gerea geerd, behalve door ingezonden stuk ken in de dagbladen, waarbij hij zijn ontstemming daarover te kennen gaf. Pleiter zeide daarna een en ander over den aard van de schuld, waarvoor be slag gelegd was. Onder valsche voor wendsels had de debiteur een dokter 3500 uit den zak geklopt, welke som eenigen tijd later bij het faillissement van den debiteur spoorloos verdwe nen bleek te zijn. Nu heeft de dokter eindelijk een kans gekregen om iets van die 3500 terug te zien en daarom had hij beslag laten leggen. De debi teur liet niets van zich hooren, maar de Staat heeft den beslaglegger rau welijks met een actie overvallen. De Staat had hetzelfde kunnen bereiken, door zich met den beslaglegger in ver binding te stellen, die zeer zeker be reid is, een gedeelte van het beslag te laten vallen. Om deze redenen achtte pleiter gedaagde niet voor de kosten van dit geding aansprakelijk. Wat den persoon van den sergeant- majoor en diens verleden betreft, deze zijn voor diens prestige veel schade lijker, dan het feit, dat hij niet over zijn traktement kan beschikken. Plei ter verzocht den president tenslotte, de vordering tot algeheele opheffing van het beslag af te wijzen en bij be perking van het beslag den eischer in de kosten te veroordeelen. Mr. Six, repliceerde hierna nog, dat het niet om den persoon van den ser geant-majoor ging, maar om het ireval in het algemeen. Het gaat niet om den functionnaris, maar om de functie. Er zijn tallooze gevallen als dit en de Staat heeft dit geding als een proef proces bedoeld. De president zal Maandag 15 Ja nuari uitspraak doen. Hij had getracht, het te grijpen, het heerlijke lokkende leven en het was hem ontvloden, had hem alleen gelaten in zijn benauwde steenen kamer, al leen op zijn eiland, nog eenzamer dan tevoren. Stond hij opnieuw aan het begin, moest hij opnieuw van alles afzien? De barricaden, welke hij zoo zorg vuldig opgericht had tegen geluk en tegen herinnering, waren omver ge worpen. Had hij nog de kracht, ze op nieuw op te richten? Het was een ver- geefsch vechten, dat met feillooze ze kerheid een nieuwe nederlaag met zich mee zou brengen. Hij had deze vrouw de hand ge kust... een avonturierster... een onbe kende... Wat was hem ingevallen? Wat had hij zich op den hals gehaald? Hauser luisterde naar de stilte, als of zij hem aanklaagde. Geen geluid. Was de wereld uitgestorven? Hij schreed door zyn kamer, eerst langzaam, toen al vlugger en vlugger; hij liep, zonder zelf zijn voetstappen te hooren. Hij rukte de deur open en luisterde op de gang. De wereld was dood. Bui ten hem, waren er geen menschen meer. Hoestend liep hij naar het venster en I staarde over de binnenplaats. Daar la gen zijn manschappen, zwijgend, zon der beweging. Hun witte burnous le ken wel lijkwaden. Hauser liep door de holklinkende gang, langs de deur van Ysot, uit wier kamer stemmen klonken. Stemmen?... Hauser hoorde het la chen van Achilles en de diepe basstem I van O’Murphy. De vrouw sprak schel, JEUGDIGE KANTOORBEDIENDE IN HOOGER BEROEP. Men zal zich nog de even brutale als geheimzinnige diefstallen uit het bonthuis aan de Laan van Meerder- voort hier ter stede herinneren. Op ge regelde tijden verdwenen er ten na deele van de eigenares voorwerpen van waarde, geld en vosbonten en men had geen vermoeden, wie de dader kon zijn. Allerminst viel de verdenking op den, toen nog zestienjarigen loopjongen I. H., die groot medelijden met de be stolene toonde en suggereerde, dat haar zoon, die met haar in onmin leefde, het wel kon gedaan hebben. Na verloop van tijd begon een kapper, die voor een ander feit in hechtenis zat, en in de onderwereld bekend stond als „het Amerikaantje” allerlei bekentenis sen te doen Hij verklaarde daarbij pok, dat hij dep loopjongen tot deze diefstallen had aangezet. In verband met deze zaak werden de loopjongen en nog tal van anderen gearresteerd en een groot aantal personen heeft zich voor de rechtbank te verantwoor den gehad. De loopjongen werd daarbij tot twee jaar gevangenisstraf, door te brengen in de jeugdgevangenis, ver oordeeld. Hij was in hooger beroep gekomen en verklaarde thans voor het Hof, dat hij zoo tegen de gevangenis straf opzag en dat hij liever bij zijn ouders wilde blijven. „Die ouders”, aldus de advocaat-ge- neraal jhr. mr. van Asch van Wijck, „hebben weinig meegewerkt aan de op voeding van hun zoon”. Er is een rap port over hem uitgebracht, dat hem een verwend jong noemt. Hij, staat op den rand van de onderwereld en het is hoog tijd, dat wij zijn opvoeding ter hand nemen. De jeugdgevangenis is daarvoor de eenige weg. Hij moest er zich over verheugen, dat die maatre gel genomen is, want nu blijkt, dat men nog wel iets in hem ziet. Jonge lieden, die niet meer te reclasseeren zijn, stuurt men niet meer naar de jeugdgevangenis. In plaats van hier over dankbaar te zijn, heeft hij hooger beroep aangeteekend, omdat hij liever thuisblijft. Daarmee rekt hij de zaak te spreken, met iemand, die begrijpt, hoe verschrikkelijk het is, maanden lang omgeven te zyn door een zand- woestyn. Ik hoop, dat ik U spoedig kan laten gaan. U zoudt allang uitge- O’Murphy greep ’t glas en goot d inhoud in zijn keel. Hy grynsde^van plezier, toen hy den geur van de whw ky in zijn neus voelde. Dat was wa anders dan die sprit, welke je keel Hauser verroerde zich niet. Ysot had de kamer verlaten. Er scheen een onwezenlijke stilte in de kamer neer te dalen. Hij was alleen geweest, een eenza me op een klein eiland in de levens zee. Al vele, vele jaren zat hij hier, weggestopt, verborgen voor een we reld, waarmee hij weinig gemeen had en langzamerhand had hij er zich mee verzoend, uitgestooten te zijn. Wat bleef er anders voor hem over, dan af te zien van alle geluk? Iedere hoop zou zelfbedrog zijn. Dit weten, had hem een ontzettende kwelling, een voortdurenden twijfel bezorgd, vooral in de lange duistere nachten. Nu was de rekening opge maakt, maar hij had zijn overtuiging duur genoeg gekocht. Voor he™ cr geen schip meer, om hem naar d lieflijker streken van het leven ter g te voeren. Hij had zich afgezonderd, vastbesloten... en opeens was --- toch nog gekomen. Het leven lokte. HU had niet de kracht gehad, ding, waarvan hij wist, 1— I was, te weerstaan. sokverschUn^S vader wa9’ ZUotP het hen. nu dicht bil Zij nog niet g<" alS het fort betre urt ze het Bevestiging van het vonnis geëischt. De procureur-generaal, jhr. mr. dr. L H. K. C. van Asch van Wijck, was van meening. dat het bewijs zoo vast als een bus in elkaar zit. De verdach ten P. en V. zijn als het ware op hee- terdaad gesnapt door de agenten, die hen kenden. Ook zonder de verklaring van mej. D. achtte hij het bewijs ten aanzien van G- geleverd. Hij bevestiging van het vonnis rechtbank. Voor verd. G. pleitte mr. Krijgsman. Hij wees er op, dat der po litie niets ten nadeple van G. bekend was en de verklaring van mej. D. trok hij in twijfel. Verd. was dien avond in Scheveningen geweest en zag op zijn thuisweg de beide anderen uit het café komen. Over een inbraak werd niet gesproken, wel over het huren van een auto. Verd. bleef wachten, toen de anderen een auto waren gaan halen, om den chauffeur te waarschu wen. Bovendien was het de bedoeling van de inbrekers, om aan den achter kant van het perceel te verdwijnen. Het had dus geen zin, om op den Burgwal op wacht te blijven staan. Spr. achtte het ten laste gelegde niet bewezen en vroeg vrijspraak, in elk geval geen onvoorwaardelijke straf. De verdediger van verd. P„ mr. J. A. G. baron de Vos van Steenwijk, wees er op, dat P. dronken was, het geen blijkt uit den onbenulligen opzet van de inbraak. Hij vroeg, hiermede rekening te houden bij de strafmaat. In gelijken geest pleitte mr. G. Smelt voor verd. V. Het Hof zal 24 Januari arrest wij zen. schonk Hem, z°° weest was, sc Debiteur onttrok zich aan alle verhaalspogingen. Deze debiteur is iemand, die zich jarenlang aan alle verhaalspogingen heeft onttrokken en pleiter wist, toen hij dit beslag legde, niet eens in welk militair verband deze debiteur tot den Staat stond. Pleiter had daarom be-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 17