Op
eenzamen
post...
fflAAGSCHL COURANT
ten’ Tlli
vriéndelijk en
doel te be J.cht>
RECHTZAKEN
Donderdag 11 Januari 1940.
VIJFDE BLAD.
UITSPRAKEN
FEUILLETON.
RUIM 100.000 KUBIEKE METE1
GAS GESTOLEN
Zenuwachtig
““"Akkertje
DERDEN-BESLAG OP HET
SALARIS VAN GEWOON
DIENSTPLICHTIGEN
DIEFSTALLEN UIT HET BONTHUIS
AAN DE LAAN VAN MEERDERVOORT
VIJFTIENHONDERD GULDEN BOETE
POGING TOT DIEFSTAL MET VER
BREKING EN INKLIMMING
Principieele kwestie voor de
rechtbank
VOOR DE VIJFENTWINTIGSTE MAAL
VEROORDEELD
VOOR EEN ANDER DE GEVANGENIS
INGEGAAN
KENNISGEVINGEN
HINDERWET.
TAL VAN CHÈQUES UITGEGEVEN
ZONDER DEKKING.
Je niet even Ver
schrikt wendde Achl'’c’|^e Vertwil-
-’’SS'SSÏÏS.-"1 M
Md schudde hu run
tTkaTdiX. Ui»
"Ei'S. «“lec,w
zich behendig
-Op V
Op Uw gezondheid,
le, nogmaals-^ zjjn gen.
Hij knipte n greep 1—
Ysot lachte en j de lippen
«j k»*m eeng,£:
plotseling
Arrondissements-rechtbank.
de
W.
H.
Mogelijk tot het volle bedrag?
Gerechtshof.
(Nadruk verboden.)
Verleidingen.
te gaan
om-
(Wordt vervolgd.).
GESNAPTE INBREKERS WETEN
VAN NIETS.
Te lage opgaven gedaan voor vermo
gens- en inkomstenbelasting.
No. 17464.
Ook verd. V. ontkende. De president
wees beiden verdachten er op, dat hun
strafregister in het geheel niet fraai
was.
22, de verlei-
hoe sterk ze
Eenigen tijd geleden klaagde
gemobiliseerde, een gewoon
rustig en
dat schip
Tegen den bouwkundige de B. uit Was
senaar, die onvolledige en onjuiste aan
giften had gedaan voor vermogens- en in
komstenbelasting. had het O.M. een geld
boete van /3000, subs, drie maanden hech
tenis geëischt.
De rechtbank veroordeelde verdachte tot
een geldboete van 1500, bij niet-betaling
te vervangen door honderd dagen hechte
nis.
eischte
van
wisseld zijn, wanneer wij er zeker
van waren slechts met den infanterist
Petitpierre te doen te hebben...
Hauser maakte een afwerende bewe
ging, voor de overste kon antwoorden.
Nee ik begrijp het natuurlijk, zei
hij glimlachend, als soldaat kunt
U natuurlijk in geen geval Uw vrij
heid voor verraad inruilen. Ik ben zelf
in de eerste plaats soldaat en dan pas
mensch; in Afrika kan men dit niet
altijd vereenigen. Mag ik me veroor-
looven, U een sigaret aan te bieden?
Ijverig schoof Hauser het pakje si
garetten in de buurt van de Bottberg.
Hij zou het steenen hart van dezen
man wel weten te vermurwen...
De overste bewoog zich niet.
Rookt U niet? vroeg Hauser ver
baasd.
Zwijgend blikte de gevangene hem
in de oogen.
Hauser kon dezen gepijnigden en ver-
achtelijken blik niet lang verdragen.
Hij stond op, ging naar de waschta-
fel, ontstak de kleine spiritusvlam on
der het reservoir en nam een hand
doek uit de kast. Toen legde hij een
scheermes op tafel.
Als U zich wilt wasschen, over
ste...
In zijn ijver, sprak hij zonder erg
en zonder bedoeling den gevangene
met zijn titel aan, welken hij van Bog-
danoff gehoord had.
Zachtjes fluitend en vergenoegd ging
hij naar zijn Koffer en nam er een wit
overhemd uit, da* hij over de leuning
van den stoel legde.
vangenisstrat. Bovendien was hij ook
voor enkele andere feiten veroordeeld
De procureur-generaal achtte een hoo-
gere straf gewenscht en eischte daarom
drie jaren gevangenisstraf.
De verdediger, mr. W. Chr. H. van
Dillen, was van oordeel, dat verd. geen
hoogere straf moest worden opgelegd.
Het Hof zal op 24 Januari arrest
wijzen.
den had. Nu lag het heelemaal aan
haar, deze kans te benutten, welke de
beide whiskydrinkers haar, zonder
dat ze er erg in hadden, aanboden
Ysot beefde innerlijk van opwin
ding, toen ze haar vroolijksten lach
door de droefgeestige kazematten liet
schallen en met vertwijfelde grappen
een conversatie begon.
HOOFDSTUK XIV.
VRIJGESPROKEN VAN OPLICHTING.
Acht maanden gevangenisstraf had het
O. M. geëischt, tegen den 37-jarigen ge
huwden metselaar G. v. d. T., alhier, die,
zich voordoende als vrijgezel, aan een
jenge dienstbode uit Wassenaar, met wie
hij zich quasi verloofde, ruim duizend gul
den zou hebben afhandig gemaakt.
De rechtbank sprak verdachte vrij, daar
zij het ten laste gelegde niet bewezen
achtte.
Tegen den 42-jarigen koopman L. K. te
’s Heer Arendskerke, die voor een ander,
die tot een maand gevangenisstraf was
veroordeeld, de aan dezen opgelegde straf
was gaan uitzitten, na zich met papieren
van den veroordeelde te hebben gelegiti
meerd, had het O. M. wegens oplichting
ten nadeele van den Staat der Nederlan
den. K. zou ten onrechte onderdak en
voeding, bovendien nog arbeidsloon heb
ben genoten tengevolge van zijn listige
kunstgrepen zes maanden gevangenis
straf geëischt, evenals bij de eerste behan
deling van de zaak, waarbij verdachte niet
was verschenen.
De rechtbank bekrachtigde het bij ver
stek gewezen vonnis, waarbij dezelfde
straf* was opgelegd als de geëischte.
opgewonden, vroolyk. Zij lachten... om
hem?
Hauser liep verder en ademde ver
licht, toen hij voor de deur van zijn
gevangene stond. Hij schoof den zwa-
ren grendel terzijde en trad aarzelend
over den drempel.
De gevangene stond op. Hauser
keek in het vervallen gezicht van den
ouden man, die hem verbaasd aan
staarde.
Een mensch, dacht Hauser, die
kan met mij praten, hij kan bij mij
aan tafel zitten en hij zal mij begrij
pen. Hij kon bijna mijn vader zijn...
ik was hem heelemaal vergeten... hoe
is het mogelijk, een mensch te verge
ten? En hardop vroeg hij: Mag ik
U verzoeken, my te volgen? De over
ste boog het hoofd, alsof hij in een
onafwendbaar noodlot berustte.
Zal ik maar voorgaan? zei Hau
ser blij en dacht: Direct zal hij in
mijn kamer zijn. Hij zal zich gelukkig
voelen, want in dit hol moet hij het
wel vreeselijk hebben. Ik zal hem een
andere kamer geven, luchtig en
schoon. Waarom zou Bogdanoff hem
in dit rattenhol gestopt hebben?
Hauser vertraagde zijn pas.
Hopelijk loop ik niet te vlug voor
U?
Vriendelijk keek hij om. Het was
alsof hij niet over den gevangene,
maar de gevangene over hem, den hou-
dings- en hopeloozen, twijfelenden,
aarzelenden en belachelijken comman
dant van fort VII, had te beschikken.
Overste de Bottberg antwoordde
niet. Zijn lichaam deed hem overal
pijn. De vuiligheid van het hol, waar
hy moest verblijven, sloopte zijn ge-
Tegen den reeds vierentwintig maal
veroordeelden 62-jarigen zagenslijper G
B., zonder vaste woon- of verblijfplaats
hier te lande, had het O. M. wegens dief
stal van een jas ten nadeele van een land
bouwer uit Ter Aar tien maanden gevan
genisstraf gerequireerd.
De rechtbank veroordeelde B. tot vier
maanden.
haar glas, dat
en bracht,
dachte by
steeds. Spr. vorderde daarom bevesti
ging van de opgelegde straf met bepa
ling, dat verd. bij de uitspraak onmid
dellijk in hechtenis zal worden ge
nomen.
De verdediger, mr. J. Jelgerhuis
Swildens, bepleitte een voorwaardelij-
ke gevangenisstraf.
Uitspraak 24 Januari.
B. en W. maken bekend, dat bij besluit
ran de Gedep. Staten van Zuid-Holland,
de tweede voorwaarde van het besluit van
dii college van 24 Juli 1939, waarbij aan
jet Gemeentebestuur van ’s-Gravenhage
en zijn rechtverkrijgenden vergunning is
verleend tot het oprichten van een door
een Dieselmotor van 7 p k. gedreven
pompinstallatie ten behoeve van een nood-
watervoorziening, in een gebouw aan de
Badhuiskade, in dier voege is gewijzigd,
dat daarin in plaats van „wijd inwendig
015 m.” wordt gelezen „wijd inwendig
0.075 m.".
B. en W. hebben aan de N.V. Roepers’
Drukkerij vergunning verleend tot het
uitbreiden van de door electromotoren
gedreven boek-, courant- en handels-
drukkerij, gevestigd in de perceelen Ba-
rentszstraat 10 en 12.
een
een gewoon dienst
plichtig sergeant-majoor, erover, dat,
nu hij geroepen was voor de beveili
ging van onze grenzen en hij zijn ge
zin en zaak in den steek moest laten,
een crediteur, juist één dag voor de
uitbetaling van zijn jaarwedde, op de
ze jaarwedde derden-beslag onder den
Staat had gelegd, zoodat de sergeant-
majoor geen cent uitbetaald kreeg en
zich slechts tot het burgerlijk armbe
stuur kon wenden.
Daar dit voorval niet alleen staat,
heeft de Staat ingegrepen, door ge-
heele of gedeeltelijke opheffing van dit
beslag in kort geding bij den presi
dent van de rechtbank hier ter stede
te vragen.
DIEFSTAL VAN EEN PAARD UIT
DE WEIDE.
Tegen den 40-jarigen chauffeur J. J.
K., zonder vaste verblijfplaats, wien
door de rechtbank alhier een gevange
nisstraf van één jaar en drie maanden
was opgelegd wegens diefstal van vee
uit een weide, eischte de procureur-
generaal in hooger beroep drie jaren
gevangenisstraf.
Op een dag in Juli 1936 zou hij uit
een weide alhier een schimmel hebben
gestolen, welke hij in Overschie aan
een Rotterdamschen paardenslager zou
hebben trachten te verkoopen.
De verdachte, die juist in België een
gevangenisstraf van drie jaar had on
dergaan, ontkende, dien dag in de resi
dentie te zijn geweest. Twee getuigen
uit Overschie echter herkenden hem als
den man, die over den verkoop van het
paard onderhandelde.
Het requisitoir van den procureur-
generaal, jhr. mr. dr. L. H. K. C. van
Asch van Wijk, liet zien, dat verdachte
reeds in 1925, 1927, 1930 en 1932 was
veroordeeld wegens diefstal van vee uit
de weide, telkens tot twee jaren ge
ien jaar tegen pensionhouder geëischt
De politie deed op 27 October j.l.
een inval in een groot pension aan
den Amsteldijk te Amsterdam en men
kwam daardoor een belangrijken dief
stal van gas ten nadeele van de ge
meente op het spoor.
Waarschijnlijk had men achterdocht
gekregen, doordat de pctroleumdistri-
butiekaarten moesten worden inge
vuld. De pensionhouder, die clandestien
gas betrok en in wiens huis zelfs geen
gasmeter aanwezig was, had dan ook
kalmweg ingevuld, dat in zijn pension
geen gas werd gestookt. Een pension
gast, die van de diefstallen geen flauw
vermoeden had, had naar waarheid op
de kaart ingevuld, dat hij een gascom-
foortje op zijn kamer gebruikte.
Zoo stonden dan in den vroegen
ochtend van den 27en October niet
minder dan twaalf man op de stoep
van het pension en eischten in naam
der wet toegang. Weldra waren op alle
kamers politiemannen, rechercheurs en
ambtenaren van het Gasbedrijf aan
wezig. De pensionhouder begon met te
ontkennen, dat er gas in zijn huis
werd gebruikt„Ik doe alles met elec-
triciteit en steenkool.” Hij had nog
kans gezien, de hoofdkraan af te
draaien, wat dan ook prompt tot ge
volg had, dat een der pensiongasten
zich juist boos stond te maken, toen
een agent zijn kamer binnenstapte,
omdat de pap niet gaar werd. Hij had
niet gemerkt, dat de vlam onder de
pan was verdwenen.
Het huis werd van boven tot onder
doorzocht en er bleken behalve twee
gasfornuizen, een paar geisers, ook
vele gastoestellen te zijn geplaatst op
de kamers der gasten en bovendien
was het huis deels met gas verlicht.
Maar nog was de pensionhouder niet
voldaan. Hij was vroeger zelf gasfitter
en electricien geweest en blijkbaar een
goed vakman. Hij verbouwde zijn in
stallatie van de centrale verwarming
en ook deze geheele verwarming van
het groote huis geschiedde met gestolen
gas.
Het bleek, dat hij in 1936 met de
knoeierij op groote schaal was begon
nen. In een vorige woning had hij ook
al eens op onrechtmatige wijze gas be
trokken. Hij was toen gesnapt, maar de
zaak was geregeld en de man had de
schade betaald.
De ambtenaren van de gasfabrieken
zetten zich aan het rekenen. Zij vroe
gen verd., die wegens diefstal in het
huis van bewaring werd opgesloten,
o.a. hoeveel h.l. steenkool hij vroeger
voor zijn verwarming gebruikte. De
moderne wetenschap maakte de ver
rekening in kubieke meters gas ge
makkelijk en men kwam tot het ont
stellende resultaat, dat verdachte in
ruim drie jaar 110.000 kubieke meter
gemeentegas had verstookt, zonder een
cent te betalen. Omgerekend tegen
4 ct. per kub. m. beteekende dat een
schade van 4400.
Thans stond deze pensionhouder, die
nog steeds in voorarrest zit. terecht
voor de Amsterdamsche rechtbank, ge
presideerd door mr. J. Boon.
Als getuigen werd gehoord een agent,
dezelfde, die den woedenden pension
gast bij zijn kokende pap had gade
geslagen en een ambtenaar van de
gasfabriek.
De president vond dien omrekenprijs
1 ad 4 ct. wel erg laag. Bovendien wilde
hij weten, of er regelmatig door het
Gasbedrijf wordt gecontroleerd.
„Ja”, vertelde de ambtenaar, „maar
toevallig was er in dit perceel in drie
jaar geen controle geweest.”
De officier van justitie, mr. A. S.
de Muinck Keizer, vond het feit hoogst
j ernstig en hij vorderde wegens diefstal
van gas ten nadeele der gemeente
Amsterdam een gevangenisstraf voor
den tijd van één jaar met aftrek van
voorarrest.
De verdediger, mr. H. G. Th. Keune,
bepleitte primair nietigheid van de
dagvaarding, omdat daarin alleen maar
staat, dat het feit te Amsterdam werd
gepleegd en niet in welk perceel.
Subsidiair drong de verdediger op de
uiterste clementie aan.
De rechtbank zal op 24 Januari von
nis wijzen
„Als deze man getracht heeft, den
goeden naam van Nederland in het
buitenland te bekladden, dan is dat
schitterend gelukt”. Aldus zeide de
procureur-generaal bij het Gerechtshof
alhier, jhr. mr. dr. L. H. K. C. van
Asch van Wijck, in zijn requisitoir tegen
den 26-jarigen K. A. A., journalist, die
door de rechtbank wegens oplichting
was veroordeeld tot acht maanden ge
vangenisstraf, waarvan vier voorwaar
delijk. Het was slechts een klein oplich-
tinkje geweest (verd. had dertig gulden
van den heer P. weten te bemachtigen,
door zich uit te geven als journalist bij
het Leidsche Dagblad), doch de ante
cedenten van verd. wogen bij het vonnis
zwaar. Niet minder dan dertien cheques
had hij in het buitenland uitgegeven,
zonder dat er ook maar eenige dekking
was op zijn rekening. Hij zegt wel, aldus
de procureur-generaal, dat hij niet wist,
dat hij geen dekking had, doch toen hij
in Boedapest was, had hij er bericht
van gekregen. Toch is hij doorgegaan
met den goeden naam van Nederland
te bekladden. Uit Griekenland, uit Boe
dapest, uit Sofia en Boekarest zijn
klachten binnengekomen. Eén dezer
cheques, ter waarde van vijfhonderd
gulden, was bestemd voor den eigenaar
van een cabaret „Mimosa” in Boeda
pest. Dit duidt niet op nooddruft, doch
op mooi-weer-spelen.
De verdachte erkende het feit, waar
voor hij was veroordeeld.
De procureur zag in een voorwaarde
lijke straf niet veel heil. De rechtbank
heeft deze waarschijnlijk opgelegd op
grond van het psychiatrisch rapport,
dat verd. verminderd toerekeningsvat
baar en een hysterischen psychopaath
noemt. Spr. vroeg daarom een gevange
nisstraf van één jaar op te leggen, en,
mocht het Hof voor een voorwaardelijk
gedeelte gevoelen, dan acht maanden
onvoorwaardelijk en vier maanden
voorwaardelijk.
De verdedigster, mevr. mr. C. M.
PaauweVerveen, wees er op, dat verd.
terecht staat voor een betrekkelijk
kleine oplichting te Leiden. Dit feit
komt wel voort uit grooten nood. Verd.
en ook de verdedigster zijn geschrok
ken van den verzwaarden eisch. Zij be
pleitte de uiterste clementie, daar verd.
bij een groot dagbladconcern kan ko-
fnen werken, als hij weer vrij is.
Het hof zal op 24 Januari arrest
wijzen.
De pleidooien.
Gistermiddag werden in deze zaak
voor den vice-president, mr. A. N.
Kühn, de pleidooien gehouden.
Voor den Staat trad op jhr. mr. P.
Th. Six, die een korte uiteenzetting
gaf van de wettelijke bepalingen,
welke deze materie beheerschen.
De regeling is momenteel zóó, dat
volgens de Ambtenarenwet derden be
slag op het salaris van ambtenaren on
der den Staat mogelijk is, doch be
perkt is tot éénvierde, voor de eerste
2000 en tot éénderde van hetgeen
het salaris dit bedrag te boven gaat,
aldus pleiter.
Van deze regeling profiteeren ook de
beroepsmilitairen, alsmede de leden
van het reserve-personeel, doch niet
zooals in het onderhavige geval
de gewoon dienstplichtigen.
Onder de nieuwe regeling is ook nog
altijd de „algemeene veiligheidsklep”
van art. 479a Wetb. van Burgerl.
Rechtsvordering aanwezig, in welk ar
tikel in het derde lid wordt gezegd
„Om redenen van openbaar belang
kan de Staat of het openbare lichaam
in kort geding voor den president on-
middellijke opheffing van het derden
beslag vorderen”.
Op dit artikel baseerde pleiter zijn
vordering en hij lichtte toe, waarom
hier van „openbaar belang” sprake is.
Onder de huidige situatie is er niet
de minste aanleiding om, wat betreft
de beslagmogelijkheid het dienstplich
tig personeel bij het beroepspersoneel
achter te stellen, en wel om twee re
denen
le. kan dit tot ongewenschte situa
ties leiden, zooals leenen van minderen
e.d.2e. ieder, die in ’s Rijks dienst is,
moet kunnen rekenen op een zeker be
staansminimum. Dat is niet alleen het
belang van de functionnarissen zelf,
maar nog meer in het belang van den
Staat, die op de plichtsgetrouwheid van
zijn ambtenaren moet kunnen rekenen.
Mr. H. P. van Heyst trad op voor den
gedaagde, die het beslag heeft gelegd.
Allereerst verzette pleiter zich tegen
den eisch tot algeheele opheffing van
het beslag.
In den nacht van 10 op 11 Septem
ber van het vorige jaar werd ingebro
ken in een perceel aan den Luther-
schen Burgwal alhier, waar enkele ma
gazijnen zijn gevestigd. De politie had
lont geroken en omsingelde het blok.
Aan de achterzijde probeerde een man
het h^is te verlaten, door een glas-in-
loodraam te verbreken. Hij keek ech
ter recht in het gezicht van een agent
en trok zich terug. Later konden twee
mannen, die aan de voorzijde het pano
verlieten, door de politie worden ge
arresteerd. Evenzoo een derde man,
die op den Lutherschen Burgwal op
wacht had gestaan. Zij bleken te zijn
resp. de 43-jarige hoefsmid E. O., de
46-jarige los-werkman J. A. V. en de
evenoude pianohandelaar W. R. G.
Door de rechtbank werden beide eerst-
genoemden veroordeeld tot een ge
vangenisstraf van drie jaren, de laat
ste wegens medeplichtigheid tot één
jaar gevangenisstraf.
Van dit vonnis waren allen in hoo
ger beroep gekomen en thans stonden
zij voor het Gerechtshof terecht. De
voornaamste getuige, mej’. R. D., die
aan de overzijde woont van het pand,
waar is ingebroken, was niet versche
nen en haar verklaring werd voorge-1
lezen. Zij kwam dien nacht om onge
veer twee uur thuis, zag de mannen
en bleef in het donker achter haar
raam staan kijken, wat zij uitvoerden.
G. stond aan de overzijde van de
straat, terwijl de anderen aan het por-
tiekhek rammelden van het bewuste
huis. Toen de motorpolitie langs kwam,
maakte G. alarm en de mannen liepen
door. Later hoorde get. lawaai op
straat en zij zag, dat de mannen door
de politie waren gearresteerd.
Verd. G. ontkende, iets met een in
braak te maken te hebben gehad. Hij
passeerde dien avond den Lutherschen
Burgwal, ontmoette daar de beide an
deren, die uit een café kwamen en
trachtte van ze af te komen.
Er werd gesproken over het huren
van een auto. G. zou blijven wachten
tot de anderen terugkwamen. Aan de
inbraak verklaarde hij geheel onschul
dig te zijn. Verd. P. zeide, zich niets
te kunnen herinneren, daar hij dron
ken was geweest. Hij kon zich niet
herinneren, ingebroken te hebben, in
het huis te zijn geweest, een ruit te
hebben verbroken en een agent daar
door recht in zijn gezicht te hebben
gezien. Ook had hij geen waarschu
wingsschoten gehoord, welke de agent
in de Achterraamstraat had gelost.
zondheid. Met onbewogen gelaat, liep
hij achter Hauser aan.
Alstublieft, deze kamer, zei Hau
ser, opende uitnoodigend de deur en
liet de Bottberg met een hoffelijke be
weging den voorrang.
Wilt U niet gaan zitten?
Hij schoof een leunstoel bij de tafel
en glimlachte.
De Bottberg zag hem aan, zonder
een spier van zijn gelaat te vertrek
ken.
Waarom wilt U niet gaan zitten?
vroeg Hauser, een weinig geirriteerd
door de bewegingloosheid van gast.
Hij begreep: de overste was natuur
lijk nog ontstemd over de behande
ling, welke hij van Bogdanoff had on
dervonden.
De commandant is sedert drie
dagen dood; ik heb nu het opperbevel
hier, trachtte hij uit te leggen.
Het spijt mij, dat men U zoo
slecht heeft gehuisvest en ik zal bo
ven een andere kamer voor U gereed
laten maken.
Zwijgen.
Ik verzoek U beleefd,
zitten, vroeg Hauser hem nogmaals.
De Bottberg knikte kort en ging zit
ten.
Hauser ademde verlicht op en werd
mededeelzaam en spraakzaam.
Wel begrijpen, zei hy,
wat het beteekent, altijd in de
geving van inlanders te leven en nooit
in s aa e zyn met iemand een woord
slag op het geheele salaris van den be
trokkene gelegd. Indien dit voor wette-
lijke bepalingen onmogelijk zou zijn,
zou dit wel blijken. De sergeant-ma
joor heeft op het beslag niet gerea
geerd, behalve door ingezonden stuk
ken in de dagbladen, waarbij hij zijn
ontstemming daarover te kennen gaf.
Pleiter zeide daarna een en ander over
den aard van de schuld, waarvoor be
slag gelegd was. Onder valsche voor
wendsels had de debiteur een dokter
3500 uit den zak geklopt, welke som
eenigen tijd later bij het faillissement
van den debiteur spoorloos verdwe
nen bleek te zijn. Nu heeft de dokter
eindelijk een kans gekregen om iets
van die 3500 terug te zien en daarom
had hij beslag laten leggen. De debi
teur liet niets van zich hooren, maar
de Staat heeft den beslaglegger rau
welijks met een actie overvallen. De
Staat had hetzelfde kunnen bereiken,
door zich met den beslaglegger in ver
binding te stellen, die zeer zeker be
reid is, een gedeelte van het beslag te
laten vallen. Om deze redenen achtte
pleiter gedaagde niet voor de kosten
van dit geding aansprakelijk.
Wat den persoon van den sergeant-
majoor en diens verleden betreft, deze
zijn voor diens prestige veel schade
lijker, dan het feit, dat hij niet over
zijn traktement kan beschikken. Plei
ter verzocht den president tenslotte,
de vordering tot algeheele opheffing
van het beslag af te wijzen en bij be
perking van het beslag den eischer in
de kosten te veroordeelen.
Mr. Six, repliceerde hierna nog, dat
het niet om den persoon van den ser
geant-majoor ging, maar om het ireval
in het algemeen. Het gaat niet om den
functionnaris, maar om de functie. Er
zijn tallooze gevallen als dit en de
Staat heeft dit geding als een proef
proces bedoeld.
De president zal Maandag 15 Ja
nuari uitspraak doen.
Hij had getracht, het te grijpen, het
heerlijke lokkende leven en het was
hem ontvloden, had hem alleen gelaten
in zijn benauwde steenen kamer, al
leen op zijn eiland, nog eenzamer dan
tevoren.
Stond hij opnieuw aan het begin,
moest hij opnieuw van alles afzien?
De barricaden, welke hij zoo zorg
vuldig opgericht had tegen geluk en
tegen herinnering, waren omver ge
worpen. Had hij nog de kracht, ze op
nieuw op te richten? Het was een ver-
geefsch vechten, dat met feillooze ze
kerheid een nieuwe nederlaag met
zich mee zou brengen.
Hij had deze vrouw de hand ge
kust... een avonturierster... een onbe
kende... Wat was hem ingevallen? Wat
had hij zich op den hals gehaald?
Hauser luisterde naar de stilte, als
of zij hem aanklaagde. Geen geluid.
Was de wereld uitgestorven?
Hij schreed door zyn kamer, eerst
langzaam, toen al vlugger en vlugger;
hij liep, zonder zelf zijn voetstappen
te hooren.
Hij rukte de deur open en luisterde
op de gang. De wereld was dood. Bui
ten hem, waren er geen menschen
meer.
Hoestend liep hij naar het venster en
I staarde over de binnenplaats. Daar la
gen zijn manschappen, zwijgend, zon
der beweging. Hun witte burnous le
ken wel lijkwaden.
Hauser liep door de holklinkende
gang, langs de deur van Ysot, uit
wier kamer stemmen klonken.
Stemmen?... Hauser hoorde het la
chen van Achilles en de diepe basstem
I van O’Murphy. De vrouw sprak schel,
JEUGDIGE KANTOORBEDIENDE IN
HOOGER BEROEP.
Men zal zich nog de even brutale
als geheimzinnige diefstallen uit het
bonthuis aan de Laan van Meerder-
voort hier ter stede herinneren. Op ge
regelde tijden verdwenen er ten na
deele van de eigenares voorwerpen van
waarde, geld en vosbonten en men
had geen vermoeden, wie de dader kon
zijn. Allerminst viel de verdenking op
den, toen nog zestienjarigen loopjongen
I. H., die groot medelijden met de be
stolene toonde en suggereerde, dat
haar zoon, die met haar in onmin
leefde, het wel kon gedaan hebben. Na
verloop van tijd begon een kapper, die
voor een ander feit in hechtenis zat,
en in de onderwereld bekend stond als
„het Amerikaantje” allerlei bekentenis
sen te doen Hij verklaarde daarbij
pok, dat hij dep loopjongen tot deze
diefstallen had aangezet. In verband
met deze zaak werden de loopjongen
en nog tal van anderen gearresteerd
en een groot aantal personen heeft
zich voor de rechtbank te verantwoor
den gehad. De loopjongen werd daarbij
tot twee jaar gevangenisstraf, door te
brengen in de jeugdgevangenis, ver
oordeeld. Hij was in hooger beroep
gekomen en verklaarde thans voor het
Hof, dat hij zoo tegen de gevangenis
straf opzag en dat hij liever bij zijn
ouders wilde blijven.
„Die ouders”, aldus de advocaat-ge-
neraal jhr. mr. van Asch van Wijck,
„hebben weinig meegewerkt aan de op
voeding van hun zoon”. Er is een rap
port over hem uitgebracht, dat hem
een verwend jong noemt. Hij, staat
op den rand van de onderwereld en
het is hoog tijd, dat wij zijn opvoeding
ter hand nemen. De jeugdgevangenis is
daarvoor de eenige weg. Hij moest er
zich over verheugen, dat die maatre
gel genomen is, want nu blijkt, dat
men nog wel iets in hem ziet. Jonge
lieden, die niet meer te reclasseeren
zijn, stuurt men niet meer naar de
jeugdgevangenis. In plaats van hier
over dankbaar te zijn, heeft hij hooger
beroep aangeteekend, omdat hij liever
thuisblijft. Daarmee rekt hij de zaak
te spreken, met iemand, die begrijpt,
hoe verschrikkelijk het is, maanden
lang omgeven te zyn door een zand-
woestyn. Ik hoop, dat ik U spoedig
kan laten gaan. U zoudt allang uitge-
O’Murphy greep ’t glas en goot d
inhoud in zijn keel. Hy grynsde^van
plezier, toen hy den geur van de whw
ky in zijn neus voelde. Dat was wa
anders dan die sprit, welke je keel
Hauser verroerde zich niet. Ysot
had de kamer verlaten. Er scheen een
onwezenlijke stilte in de kamer neer
te dalen.
Hij was alleen geweest, een eenza
me op een klein eiland in de levens
zee. Al vele, vele jaren zat hij hier,
weggestopt, verborgen voor een we
reld, waarmee hij weinig gemeen had
en langzamerhand had hij er zich mee
verzoend, uitgestooten te zijn. Wat
bleef er anders voor hem over, dan
af te zien van alle geluk? Iedere hoop
zou zelfbedrog zijn.
Dit weten, had hem een ontzettende
kwelling, een voortdurenden twijfel
bezorgd, vooral in de lange duistere
nachten. Nu was de rekening opge
maakt, maar hij had zijn overtuiging
duur genoeg gekocht. Voor he™
cr geen schip meer, om hem naar d
lieflijker streken van het leven ter g
te voeren.
Hij had zich afgezonderd,
vastbesloten... en opeens was ---
toch nog gekomen. Het leven lokte. HU
had niet de kracht gehad,
ding, waarvan hij wist, 1—
I was, te weerstaan.
sokverschUn^S
vader wa9’ ZUotP het
hen. nu dicht bil
Zij nog niet g<"
alS het fort betre
urt ze het
Bevestiging van het vonnis
geëischt.
De procureur-generaal, jhr. mr. dr.
L H. K. C. van Asch van Wijck, was
van meening. dat het bewijs zoo vast
als een bus in elkaar zit. De verdach
ten P. en V. zijn als het ware op hee-
terdaad gesnapt door de agenten, die
hen kenden. Ook zonder de verklaring
van mej. D. achtte hij het bewijs ten
aanzien van G- geleverd. Hij
bevestiging van het vonnis
rechtbank.
Voor verd. G. pleitte mr.
Krijgsman. Hij wees er op, dat der po
litie niets ten nadeple van G. bekend
was en de verklaring van mej. D. trok
hij in twijfel. Verd. was dien avond
in Scheveningen geweest en zag op
zijn thuisweg de beide anderen uit het
café komen. Over een inbraak werd
niet gesproken, wel over het huren
van een auto. Verd. bleef wachten,
toen de anderen een auto waren gaan
halen, om den chauffeur te waarschu
wen. Bovendien was het de bedoeling
van de inbrekers, om aan den achter
kant van het perceel te verdwijnen.
Het had dus geen zin, om op den
Burgwal op wacht te blijven staan.
Spr. achtte het ten laste gelegde niet
bewezen en vroeg vrijspraak, in elk
geval geen onvoorwaardelijke straf.
De verdediger van verd. P„ mr. J.
A. G. baron de Vos van Steenwijk,
wees er op, dat P. dronken was, het
geen blijkt uit den onbenulligen opzet
van de inbraak. Hij vroeg, hiermede
rekening te houden bij de strafmaat.
In gelijken geest pleitte mr. G. Smelt
voor verd. V.
Het Hof zal 24 Januari arrest wij
zen.
schonk
Hem, z°°
weest was, sc
Debiteur onttrok zich aan alle
verhaalspogingen.
Deze debiteur is iemand, die zich
jarenlang aan alle verhaalspogingen
heeft onttrokken en pleiter wist, toen
hij dit beslag legde, niet eens in welk
militair verband deze debiteur tot den
Staat stond. Pleiter had daarom be-