Vijftig jaar van I r n Bevredigende opbrengst der Rijksmiddelen Baagsche Courant van Woensdag 17 Januari 1940 'IK l M| V '‘1 ri K V r 7^ I electriciteitsvoorziening ’s-Gravenhage n I r wr'" v itj! 'f v- t Hi i X ll 1 f -o a. 'tn' 1 1 L I; s a t was I 4 J In het afgeloopen jaar 42| millioen meer dan geraamd VIERDE BLAD, PAGINA 1. 1 I Vv^ 1 r' ife ‘rr 1 "7 i a -■ 1 I ii. -W-d U 3 ^4^ - n. D j Centraal Station Electrische St room levering van Halske voor aan den Hofsingel met ofngeving (omstreeks '832 var> r O -i i- w>o typ Siemens 'I C.tKiSi kc L.Cin fra.a/0tatf.cn YiC'L^ccrii.,h<, /tifr'nqft naar de kaart van kda/keena 1 C3 f t*",) 0 \A V t. ISm* 'J V’ u. j O f f' i A V 'iv. Br-] L i -1 X’5' I 4' fe - 7’713 T i i—~c~~. f P K i--.fr-. Bp I K - 5 T?' L d...i - V -BK v St 1 i r r 7 f if •h f I- j i - /.ÖM'- r JI U r-, I i f I I ij KJ y ►>t >x.: 1 October tl r nqe (Wordt vervolgd.? De overige middelen. geen Directe belastingen. f&33 -<y si*Wf Verkeersfonds. Cirri r ft £T. ^>PU1 m p Nu de cijfers van de opbrengsten van de verschillende belastingen over het jaar 1939 bekend zijn ge worden door het thans verschenen overzicht van den stand den Rijks middelen op uit. December j.l., kan met voldoening geconstateerd wor den, dat het afgeloopen jaar vol komen aan de verwachting, welke omtrent de resultaten werd gekoes terd, heeft voldaan. Deze voldoe ning geldt zoowel de opbrengst van de directe belastingen als die der overige middelen. In totaal werd n.l. 42 Va millioen méér opgebracht. op geuit 1889 in Bradford (Engeland),, in 1892 te Amsterdam en in 1895 te Rotterdam. Hieruit blijkt voldoende, dat onze stad dank zij het pionierswerk en de taaie volharding van den telegrafist Wisse, geen kwaad figuur maakt. Dit in het licht te stellen, heeft tot het schrijven van deze regelen aangezet. Over het bedrijf van het centraal station en den verderen gang van zaken tot aan den stichting van een eigen Electriciteits- bedrijf door de Gemeente in 1906, valt ook nogal wat te vertellen. Hierover in een volgend artikel. s i st ra o t tr'txA I 'X ting (ƒ92.662.397,68) met ƒ10.162.397.68, terwijl de belasting van de Doode Hand voor ruim 31.000 meer ten kohiere was gebracht dan de raming van 2 mil lioen. e»i. .1 da 'U'S x >z. i**' '7-1 r»r> f ■O: r -J .W. vfc*''. Kjl J it ■I. fcl i i uitsluitend met anderen, het recht had tot het leggen van kabels onder den grond en verzocht den Raad het ver- zoek van de hand te wijzen. Eerst wilde men Wisse naar huis sturen met de spitsvondigheid, dat in zijn conces sie werd gesproken van kabels onder den grond, maar gelukkig besefte <qe Raad dat zij hiermede een wapen tegen zichzelf smeedde. Zij stelde de zaak zuiver, door te overwegen, dat de concessie niet mocht worden gehan teerd om opwekking ten eigen behoeve te verhinderen en verleende aan de Witte de gevraagde vergunning. Toch schijnt nog eenige vertraging in de werkzaamheden te zijn opgetre den, want eerst op 18 Mei 1889 meldde het Dagblad, „dat op dien dag was begonnen de betrokken abonné’s aan te sluiten en dat binnen weinige dagen de inrichting, de eerste hier te lande, definitief in dienst zou ge steld.” Dit geschiedde inderdaad op den 21sten Mei 1889, en tot 1 Juni werd het licht aan de geabonneerden gratis als proef geleverd. Van 1 Juni tot 1 November duurde het bedrijf van het invallen der duis ternis tot ’s nachts 1 uur en van 1 No vember 1889 was er stroom beschik baar op elk uur van den dag en den nacht. Ter vergelijking diene, dat in 1882 in New York het eerste centraal sta tion in bedrijf kwam, dat aan derden stroom leverde, in 1885 in Berlijn, in ■si De raming van de Inkomsten tea bate van het Verkeersfomds, welke 33 millioen bedraagt, is over het afgeloo pen jaar overschreden met ƒ224.521.71, De Motorrijtuigcn-bclasting heeft 65.619.21 meer opgebracht dan de ra ming eh de Rijwielbelasting 158.9,02.54^ y/ V3** *J-,rifitd i .'4* [i Hoewel ook de maand December met een opbrengst van 39.262.493 zich uitstekend heeft gehouden, en daarmede ruim 2.452.000 boven de maandelijksche raming der overige middelen kwam, is het uiteindelijke surplus van de jaaropbrengst boven de raming geworden 33.757.422,88, het geen onder de tegenwoordige omstan digheden toch zeer zeker als bevredi gend mag worden beschouwd, te meer waar de jaarlijksche raming voor het afgeloopen jaar reeds 12j millioen hoo- ger was gesteld dan die voor 1938. De Dividend- en Tantièmebelasting, die 1.339.000 meer opbracht dan het vorig jaar, bleef, met een opbrengst van 26.378.336.40 ruim ƒ621.500 beneden de raming, waarbij echter niet vergeten mag worden, dat het gunstig verloop van dit middel over 1938 aanleiding is geweest, de raming voor het afgeloopen jaar te verhoogen, van 21 tot 27 mil lioen gulden. De opbrengst van de rechten op den invoer heeft in December het record van November opnieuw geslagen. Be droeg in laatstgenoemde maand de over schrijding van de raming bijna 4 mil lioen gulden, thans is deze overschrij ding 4.074.258.10 bij een maandelijk sche raming van 8 millioen. Over het geheele jaar hebben deze rechten 26.755.170 meer opgebracht dan de raming en ruim 23J millioen meer dan in het vorig jaar. Voorts hebben over 1939 o.m. de vol gende middelen de raming overschreden de Omzetbelasting met ƒ6.784.280; de accijns op tabak met ƒ3.507.684; de ac cijns op suiker met ruim 5 millioen, de accijns op het gedistilleerd met ƒ3.452.613; de accijns op bier met 1.168.256, de accijns op geslacht met 429.724 en de accijns op wijn met 121.203. Daarentegen bleven onder de raming de accijns op zout met 289.183; de Cou- ponbelasting n>t ƒ817.510; de rechten en boeten van zegel met ƒ4.982.335; de rechten en boeten van registratie met ruim 3 millioen; de rechten en boeten van successie, van overgang bij overlij den en van schenking met 3.781.375 en de opbrengst der loodsgelden met ƒ91.574. t V t- ;'x De raming voor 1938 heeft bedragen 116.400.000, terwijl het zuiver bedrag der kohieren op het eind van dat jaar 123.274.577 was, hetgeen met het voorafgaande jaar reeds een verbete ring van ruim 12,7 millioen beteekende. Dit gunstige resultaat was aanleiding om de raming voor 1939 van het totaal van de middelen der directe belastin gen opnieuw te verhoogen en wel tot 126.703.000. Uit de overzichten van de laatste maanden was reeds geble ken, dat ook deze verhoogde raming weer met eenige millioenen zou worden overschreden. De maand December heeft daaraan nog het zijne bijgedragen, zoodat het zuiver bedrag der kohieren op uit. De cember ad 135.181.879,98 een surplus boven de raming aanwijst van ƒ8.478.879,98, of ruim 11.9 millioen boven het kohierbedrag op ultimo De cember van 1938. Ook nu heeft het grootste deel dezer belastingen meer opgebracht dan de raming, met uitzondering van de Ver- dedigingsbelasting, welke ruim 18.000 daaronder is gebleven, waarbij echter in het oog moet worden gehouden, dat de raming voor dit middel in verge lijking met het vorig dienstjaar met li millioen is verhoogd. Verder is de opbrengst van de Vermogensbelasting ongeveer gelijk gebleven aan die van het vorig jaar, welke toen 628.250 be neden de raming bleef. Voor het afgeloopen jaar was de ra ming echter met 1 millioen verhoogd tot 21 millioen, zoodat de opbrengst thans bijna 1.7 millioen onder deze raming blijft. Dc Grondbelasting (kohierbedrag 10.703.866.56) kwam met ƒ866.56 .boven de raming, de Inkomstenbelas- l V t .<*^.10,, v0<,r r~ 1 t j (Gt FOO, ,iCv„r,n<j r-J S) De Mij. toog nu aan het werk en er werd een plan voor het kabelnet ge maakt, dat door B. en W. den 26 Mei 1885 met een voorstel voor de defi nitieve concessie aan den Raad werd voorgelegd. De concessie zou tot wederopzeggens worden verleend. Een gedeelte van het net zou vóór 1 Janu ari 1887, het overige vóór 1 Januari 1888 moeten zijn aangelegd en in ex ploitatie gebracht, zoo niet, dan zou voor het. betreffende gedeelte de ver gunning vervallen. De vergunning werd verleend met uitsluiting van an deren. De Gemeente behield zich ech ter de bevoegdheid voor, zelf tot aan leg en exploitatie van electrische ver lichting over te gaan en ook voor den aanleg en exploitatie van kunstlicht door fcndere middelen dan door elec trische verkregen, vergunning aan an deren te geven. De geheele vergunning zou komen te vervallen, wanneer op 1 Januari 1888 het aantal lichten min der dan 500 zou bedragen. Zou de Ge meente voor de openbare verlichting electriciteit verlangen, dan moest haar dit worden geleverd 25 pCt. beneden den prijs, door particulieren te beta len. Voor het gebruik van den onder grond zou jaarlijks verschuldigd zijn 0.25 per strekkenden meter draad. In de vergadering van 2 Juni 1885 werd het voorstel behandeld. Uit de discussie zij aangestipt, dat het lid Mouton het niet juist achtte, dat de concessie tot wederopzeggens zou worden verleend. Dit was inderdaad een harde voor waarde voor een onderneming, waarin uiteraard een groot kapitaal zou moe ten worden geïnvesteerd. Dit kon niet anders dan ongunstig werken op het te heffen tarief, omdat de Mij. er op bedacht moest zijn, door hooge af schrijvingen zich tegen schade te vrij waren. Men moet hierbij bedenken, dat in de concessie met geen enkel woord over een eventueele overname van het bedrijf werd gesproken. Aan gezien de Mij. deze voorwaarde in de voörloopige concessie zelf had aan vaard, viel hieraan niets te verande ren. Ook werd aanmerking gemaakt de 25 pCt. reductie en twijfel aan de mogelijkheid, deze te verwezen lijken. Hierbij dient in het oog te worden gehouden, dat in die dagen nog geen eenheid voor het bepalen van den prijs van electriciteit en ook de daarvoor benoodigde meettoestellen niet bestonden. In de eerste periode van het bedrijf werd een abonnements tarief toegepast. Ook hierin kon geen verandering worden gebracht en het geheele voor stel werd na enkele wijzigingen van redactioneelen aard met algemeene stemmen aangenomen. In September 1886 verzocht de Mij., de gestelde termijnen voor het in wer king brengen te verlengen, omdat zij U maanden noodig had gehad om met opnieuw uitstel verleend, onderschei denlijk tot 1 Januari 1889, 1 Januari 1890 en 1 April 1890. De bouw van het station werd thans met kracht ter hand genoenm en in het jaarverslag van de Mij. over 1887 wordt medegedeeld, dat de te plaatsen stoommachines een gezamenlijk vermo gen van 600 paardekrachten zullen hebben en voor ongeveer 60009000 gloeilichten kunnen dienen. Inmiddels had de Mij. in samenwer king met de in 1882 te Amsterdam op gerichte Nederlandsche Electriciteits Maatschappij, pogingen in het werk ge steld concessie te verkrijgen voor het oprichten van vier centraal stations in Amsterdam. Deze pogingen hebben echter geen resultaat gehad. De door de Mij. gebouwde installaties van het landgoed Clingendael en in de Haag- sche Brood- en Meelfabriek, werden in dat jaar belangrijk vergroot, terwijl vele oorlogsschepen van de Koninklijke Marine en van het Politie-toezicht op de visscherij door haar werden ver licht. 30 April 1888 werd het gewijzigde kabelplan, noodig geworden als gevolg van de nieuwe plaats van het centraal station aan den Raad ter goedkeuring voorgelegd. Burgemeester (J. A. Roest) en Wethouders stelden den Raad voor de Mij. niet aan een vast plan te binden, omdat dit tot veel ad- ministratieven omslag zou leiden, daar voor elke wijziging ’s Raads goedkeu ring zou moeten worden verkregen. In plaats daarvan werd aan de Mij. ver gunning verleend voor het leggen van kabels binnen een rayon van 500 meter van het centraal station uit. Voor wijzigingen moest zij tijdig tevoren toestemming vragen aan B. en W. In April 1888 werd bekend gemaakt, „dat de bouw van het centraal station met 1 Augs. zoo ver gevorderd zal zijn, dat een groot gedeelte van de binnen stad zal kunnen worden aangesloten. Met het leggen van dé kabels zal in Mei worden begonnen. Aangeraden wordt aanvragen tot aansluiting spoe dig in te dienen. Aanvankelijk zullen kunnen worden aangesloten de meeste straten gelegen in het gedeelte van de stad, begrensd door het Kerkplein en de Groote Markt, het Comediestraatje en het Blijenburg, de Vijverberg en de Gedempte Langegracht”. De in Nov. 1939 overleden ingenieur L. M. Barnet Lyon, trad in dezen tijd bij de Mij. in dienst tot 1891). De bepaling in de concessie, dat de verschuldigde retributie voor het ge bruik van den openbaren grond zou worden berekend per meter draad, leidde tot een komisch conflict. Toen het kabelnet gereed was, bleek, dat hiervoor was gegraven 5400 m. sleuf, waarin waren gelegd 2 of meer kabels, elke kabel bestaande uit een bundel dunne koperdraden, gemiddeld 19 in elke bundel. Hiervoor werd de Mij. uit- genoodigd rond 3800.te betalen, zijnde gelegd 15.200 m. draad. Nadat hiertegen door Wisse tevergeefs bij B. en W. was geprotesteerd, riep de Mij. in Februari 1889 de hulp van den Raad in en verzocht te bepalen, dat de betreffende bepaling zou worden op gevat als per strekkenden meter g e- graven geul. De Raad stelde de Mij. in het gelijk. In 1889 wilde de Witte Sociëteit een installatie voor electrische verlichting oprichten in een gebouw aan het Doe- lenstraatje, tegenover de Sociëteit Commissarissen vroegen aan den Raad vergunning draden over de straat te mogen spannen. Wisse, die dezen klant wilde inpalmen, poogde de eigen op wekking te verhinderen met de bepa ling in de concessie, dat zijn Mij. niet i j ff! ■m- -s y o z A» i de Hooge Regeering tot overeenstem ming te komen. Dientengevolge had zij haar plan voor den kabelaanleg bij en door het Binnenhof belangrijk moeten wijzigen. Het Gemeentebestuur vond het billijk, hierop in te gaan en de drie bovengenoemde data werden ver anderd in 1 Januari 1888, 1888 en 1 Januari 1889. Tijdens de aanvrage voor de con cessie in 1883-1884 had de Mij. het plan, het centraal station te vestigen in de Haagpoort. Als gevolg van de langdurige onderhandelingen moest dit plan in de betrokken perceelen worden opgegeven en werd de Mij. ge dwongen naar een ander geschikt ter rein om te zien. Zij slaagde daarin aan den Hofsingel. Langs de achter zijde van dit terrein liep de overkluis de Beek, welke na een langen, onder- aardschen tocht van de Zeestraat af bij de Sophialaan onder de huizen van het Noordeinde, de Hoogstraat en het Buitenhof uitmondde in het Spui bij de Nieuwe Kerk. In deze Beek kon het station het koelwater loozen, dat ge bruikt was om den afgewerkten stoom neer te slaan. Dit koelwater werd in bronnen aan den grond onttrokken. Op het plattegrond je ziet men de situatie van het station en zijn naaste omgeving. Het Wijd Achterom de Ka- pelsbrug en de Praktizijnshoek zijn verdwenen met de doorbraak in 1913, welke den Hofweg deed ontstaan. De Hofstraat en de Hofsingel zijn verle den jaar geheel opgeruimd. Uitgaande van de knik in den achtergevel van het gebouw van de Tweede Kamer, kan men de plaats, waar het station heeft gestaan, gemakkelijk terugvinden. De overkluisde Beek is gestippeld aangegeven. Ook hier liep het niet van een leien dakje, want nadat B. en W. eind Ja nuari de Hinderwet-vergunning hadden verleend, kwamen enkele omwonenden en de Rijksbouwmeester in beroep. Baron van Lynden, mede namens de buren, verwachtte overlast van zoo’n gevaarlijke buurvrouw. Deze aandui ding is niet van humor ontbloot, want de oude Hagenaars zullen zich nog wel herinneren, dat de Hofsingel, vooral wat vrouwen betreft, geen al te beste reputatie genoot. De Rijksbouwmeester vreesde brandgevaar voor het aan de overzijde van de smalle straat gelegen gebouw van de Tweede Kamer en de Raad van Staten en verwachtte dreu- ning van de machines, welke de stilte, een groote vereischte voor de werk zaamheden, welke in de beide lands- gebouwen werden verricht, zeer zou verstoren. Bij Kon. besluit van 3 September 1877 werden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard en werd het be sluit van B. en W. gehandhaafd. Hier door waren echter de werkzaamheden voor den aanleg zoozeer opgehouden, dat de Mij. medio December 1887 zich andermaal tot den Raad wendde om opschuiving van de drie data van het in werking brengen. 27 December werd i l Br I I f f Si ss 'z) i w f! 9^^ s

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13